- Datering van het verhaal: 1952 - 1964
Wij deelden dus met vier buren, 10/11/12 en 13 de poort. In de poort aan de tuinkant van Nabbe zat een flinke spleet in de betonnen schutting. Ze hadden er een grote hond, ik was als de dood voor het dier. Maar die spleet in de schutting was ideaal. De boterham die ik mee terug bracht uit school mikte ik vaak door de spleet van die schutting.
Daar kraaide geen haan naar! De boterham die ik op had moeten eten was ik kwijt, en de hond was stil!
Achter het huis hadden we een kippenhok, een zandbak en en een volière. We hadden op een gegeven moment ook een hond, en we hebben zelfs ooit een eend gehad die we Donnie genoemd hadden. Vlak bij de woning stond een grote perenboom. Recht tegenover "het schop", zo noemde wij het schuurtje wat tegen het huis aan lag. Tussen de schutting en muur van de bijkeuken zat een dikke metalen kloplat/ buis voor het kloppen van de matten.
Dan kwam je de achterdeur binnen. Daar was de deur naar de bijkeuken, en het toilet was in hetzelfde halletje. Ik weet nog dat daar spoeling in kwam.
In de bijkeuken stond het gietijzeren ligbad waar je met drie of vier kinderen in kon.
Later werd dat vervangen door een douchebak met een heuse douche.
Moeder kookte in die bijkeuken de was op een hele grote gaspit. En dan ging alles in een grote wasmachine met ‘n vleugel/vin onderin, en een wringer waar je met je vingers tussen kon komen.
Niet voor kinderhandjes dus!
Het was een huis met een woonkeuken, een diepe kelder met trap, een huiskamer die gescheiden werd door schuifdeuren met daarin glas in lood. Bij de voordeur was een vestibule met ‘n tochtdeur in glas en lood, de vloeren waren gelegd met rode en zwarte tegeltjes.
De trap naar de verdieping bracht je naar 4 slaapkamers, op de overloop was een wastafel met koud water. De grote zolder was bereikbaar met een vaste trap.
Ook de overgang naar aardgas is niet onopgemerkt aan me voorbij gegaan.
Het hoorde helemaal bij die tijd. Ook het ophalen van de huur en verzekeringsgeld, het afrekenen van de krant etc. was nog heel gewoon. In het weekend werd de huur opgehaald. Maar een echt weekend zoals tegenwoordig was er toen ook nog niet.
We moesten op de zaterdagmorgen nog naar school, en ook op de Volt werd gewerkt.
Weer wat verder op nummer 14 was de fietsenwinkel van Wil van Brunschot.
Ook daar woonden opa en oma met het gezin van de zoon boven de winkel.
Als kind moesten wij vaak lachen omdat de rijwielhandelaar een baby-broek droeg!
Het was een spijkerstoffen werkbroek met galgen, een soort tuinbroek. In die tijd waren we gewend aan overalls en stofjassen.
Ook daar hadden ze een hond, een grote, ze heette Patty. Ooit zag ik dat ze eten kreeg, brood met worst, sausice worst. Jaren later noemde ik het nog Patty worst!
Daar naast woonde de familie Boonman, ook al kinderrijk.
Dan kwam het huis van de de familie Palm. Meneer Piet Palm was ieder jaar Sinterklaas op de Volt, maar dat wisten wij dus niet!
Dat waren grandioos mooie vieringen met tafels vol met cadeau's, dat vergeet ik nooit meer.
Per leeftijd categorie mocht er gekozen worden van een bepaalde tafel. Maar uiteraard moest je eerst bij de Sint komen.
En die wist ook altijd van alles van ons te vertellen... hoe kon hij het weten?
Oom Piet Palm, wat moet die man genoten hebben van de uitdrukking op onze snoetjes!
Op de hoek woonde Meneer Vermeulen, hij was personeelschef bij de Volt.
Zijn dochters speelde tennis op het trottoir rond het plein.
Hinkelen, haktollen, elastiek springen en diabolo waren bij ons favoriet. Net als fietsen en steppen. Het laatste stuk......
Voor het laatste stuk aan die kant van het plein moest je de Abel Tasmanstraat oversteken.
Op de volgende hoek woonde de Familie v.d. Burgt, hun zoon was vliegenier.
Dat sprak nog eens tot de verbeelding! Als er een vliegtuig boven ons hoofd draaide of cirkelde werd er al snel bijgezegd: dat is vast de zoon van v.d. Burgt!
Iets verder was de drogist. Drogisterij Transvaal, met dropjes op de toonbank. In de winkel rook het raar, anders. Ze hadden veel dingen te koop waar je niet van begreep waar het allemaal voor bedoeld was! Er stond onder meer een weegschaal, net zo een als in die tijd bij huisartsen en in ziekenhuizen stonden. Je kon er ook flesjes "eau de cologne" laten vullen uit een hele grote fles!
En ze hadden een telefoon waar gebruik van werd gemaakt door veel van de bewoners van het Transvaalplein.
Misschien was dat ook wel een reden waarom men vaak op de hoogte was van bepaalde gebeurtenissen in verschillende families.
Afbeeldingen Collectie Regionaal Archief Tilburg (034145, 034146, 034111).
Afb. 1 Ter gelegenheid van het 40 jarig bestaan van De Volt, kreeg het bedrijf een uniek feestgeschenk te weten de straatnaam Voltstraat. Het gedeelte van de nieuwe Goirleseweg vanaf de Broekhovenseweg tot aan het Transvaalplein heette vanaf augustus 1949 dus Voltstraat.
Afb. 2 Voltstraat 61, winkel in rookwaren van G.Aarts. De foto is van 1958.
Afb. 3 Melkhandelaar annex "boer" J.A.C.de Brouwer had zijn zuivelwinkel aan de Voltstraat 34 pal naast het oude hoofdkantoor van Volt (Voltstraat 32). Hij heeft zijn melktoer altijd gereden met paard en wagen zoals hier op de foto van september 1968.