Via openlucht (kunst)ijs naar overdekt kunstijs

  • Datering van het verhaal: 9 oktober 2006

Theresia, meer dan een parochie

In het vorige verhaal zijn wij getuigen geweest van de opening van de kunstijsbaan. Wij gaan even met u een stapje terug in de tijd. Alvorens de gemeenteraad toestemming geeft, komen er negatieve signalen naar buiten. De zusters Clarissen maakten (terecht) bezwaar tegen de te verwachten geluidsoverlast. Deze orde kenmerkt zich door een geheel teruggetrokken bestaan, waarbij het grootste deel van de dag in stilte en in gebed wordt doorgebracht in een klooster schuin tegenover de locatie van de ijsbaan. Andere raadsleden zien een kunstijsbaan in een woonwijk niet zitten. Zij verwachten parkeerproblemen en geluidsoverlast (wederom terecht). Antoon, Toon en Ton hebben dit de daaropvolgende jaren aan den lijve ondervonden. Als er een ijshockeywedstrijd was kon je je auto niet voor jouw eigen deur of in jouw eigen straat kwijt. Als de wedstrijd was afgelopen werd met veel lawaai de auto weer opgezocht en reed men, tenminste als men gewonnen had, toeterend weg. Had men verloren, dan trok men links en rechts de spiegels van de auto’s. Dus zowel de zusters als de raadsleden hadden gelijk gehad. De belangen waren te groot, dus werd de vergunning toch afgegeven.

Was het dan allemaal kommer en kwel? Neen, want de zus van Ton, Anja en zijn jongere broer Joep waren verslaafd aan de ijsbaan. Zij waren dan ook één van de eersten die een jaarabonnement hadden. Op een later tijdstip gaan Marinus en zijn jongere broer Geert naar de ijshockeywedstrijden met de andere jongens uit de straat of met een oom. Het is een feest, tenminste als het niet mistig is, want dan zag je van de hele wedstrijd slechts schimmen. Er ontstaat een hele mythe rond de ijshockeyers die als helden beschouwd worden. Het wordt al snel de gewoonte om te vragen of ze een “stick” over hadden. Regelmatig was het prijs en dan kreeg je een echte “stick”, soms met handtekening van beroemdheden zoals J. Mac Donald, Joe Simons of andere sterspelers. Op straat spelen de kinderen met een tennisballetje “ijshockey”. Als het winter is worden grasveldjes opgespoten, zodat we dan op echt ijs konden spelen met een echte “puck” (zonder schaatsen).

Via de verkoper van snoep (inmiddels “bakker” Van de Hout) uit de Oude Langstraat komen de gebroeders aan een klusje tijdens de ijshockeywedstrijden. Op het dak van het snoepverkooppunt staat het scorebord. Met de hand moet deze score worden bijgehouden. Op spijkers worden losse cijfers gehangen; na negen doelpunten moet ook de nul vervangen worden. Aan de lichten achter de goals kon je zien dat er een doelpunt gemaakt was. Een prima uitvinding, zeker als het mistig was; de scores konden destijds fors oplopen. Hoe hoger je zat, hoe kouder het was op de open baan. Bovenop het “snoephuisje” kon het enorm koud en winderig zijn. Je had wel een zitplaats, één van de weinige op de open baan. Eén keer is het mis gegaan. Terwijl Marinus even naar de WC was, viel zijn broer met stoel en al van het dak. Hij kwam redelijk goed terecht op een bergje ijs. Zijn gebroken arm resulteerde in het verbod van Toon om “bij te beunen” op de ijsbaan. Vanaf dat moment moest er weer entree betaald worden, als we niet op een andere manier binnen konden komen.

De broers bleven overigens “bijbeunen”. Bakker Van de Hout bakte in een oven bij zijn huis nog zelf. Zijn specialiteit waren schuimkoeken met een zachte binnenkant. Voor het stoken van de oven had de bakker krullen nodig, bij voorkeur van eikenhout. De broers wisten deze te bemachtigen bij een fabriekje aan de Veldhovenring. Hier maakte men lijkkisten van eikenhout. De krullen haalden de broers op met een bolderkar. Ze propten een juten zak vol en reden naar de bakker. Als vergoeding ontvingen zij dan kapotte schuimkoeken, verpakt in een krant. We spreken hier van schuimkoeken van minstens een hand groot; de buit was minimaal een kilo (soms bleven ze nog even spelen met de nog niet afgewerkte kisten).

De invalshoek van het kunstijsbaan-idee was goed, doch de weersomstandigheden speelden een forse rol. Ter illustratie seizoen 1964-1965: 160 duizend schaatsers en 40 duizend bezoekers, gunstig weer; 1965-1966: 120 duizend schaatsers, 35.000 bezoekers, minder gunstig weer; 1966-1967; 90 duizend schaatsers, 30.000 bezoekers, ongunstig weer. De teruglopende tendens spreekt voor zich. Dat dit invloed heeft gehad op de exploitatie zal duidelijk zijn. De locatie kon voor niets anders gebruikt worden. In de zomers was de baan dicht. Alleen een overdekte baan zou het tij positief kunnen keren. In ons volgende artikel volgen we het traject naar deze overdekte kunstijsbaan.

Foto's: 1: natuurijsbaan tot 1964; 2: bouw kunstijsbaan; 3: nieuwe baan; 4: ijshockeyers in actie; het scorebord huisje (foto 4: Bron: Collectie Beeldonline Regionaal Archief Tilburg, overige foto's: archief auteur)

Media