- Datering van het verhaal: 1962-2003
Mijn Goirkestraat
Ik ben niet zo’n wonderlijke kerel die jou, de Goirkestraat, de mooiste plek van Europa vindt. Maar al 40 jaren kruisen onze wegen en telken maal ben ik onder de indruk van jou en de mensen, huizen, fabrieken en sinds 1986 het Textielmuseum die je in een fraaie lint aaneenrijgt.
Wanneer ontmoette ik je voor het eerst? Jongens waren we nog – speels en ongedocumenteerd. We hadden besloten om in twee weken de geschiedenis van Tilburg te schrijven. ‘Boompie’, Stan, Gijs en ik togen naar het gemeentearchief en werden er serieus als jonge onderzoekers door de archivaris, mijnheer Schurink, ontvangen. We schrijven juli 1962. Na ons aangehoord te hebben leek hem het beste dat we naar meester Weijters gingen. Hij wist alles van Tilburg. En zo gingen we op een woensdagmiddag met de fiets van de Thomasschool op de Ringbaan West naar het huis van meester Weijters in de … Goirkestraat. Ik had al kennis met je gemaakt. Je zou kunnen zeggen, dat we de handen hadden geschud. Wat was het geval. Gijs (Boelaars), mijn mede-onderzoeker, woonde aan het begin van de Goirkestraat, hoek richting Hasseltstraat. Mijn moeder kende die familie nog uit Den Bosch, dus ik mocht daar spelen. Zo leerde ik mijn eerste fabrikantenvilla in de Goirkestraat kennen. Een kast van een huis met hoge kamers en marmeren wastafels. In jouw straat kon je rijk worden!Later heb ik gehoord, dat daar de fabrikanten van Van Rooij- van Dijk hadden gewoond, hun fabriek stond er schuin achter. Bij meester Weijters, ongeveer in het midden van de Goirkestraat, als ik me het goed herinner, was het weer anders. Een degelijke, niet te grote middenstandswoning. Meester Weijters, een keurige oudere man, ontving ons met koekjes en thee. Hij wist ons enthousiast te maken. We moesten ook een textielfabriek bezoeken, vond hij.Via Stan (Verschuuren) regelden we een bezoek aan de textielfabriek van Franken in de Goirkestraat. Voor het eerst hoorde ik het oorverdovende lawaai van weefmachines. En ik rook de geur van wol en smoutolie. Machtig. Goirkestraat ‘mee oew febrieke zonder tal’. Maar ik werd pas echt verliefd op je toen ik de dochter van de koster van ’t Goirke leerde kennen. Na succesvol ons standaardwerk over de Tilburgse geschiedenis geschreven te hebben (en wie het niet gelooft leest het artikel over ons in het Nieuwsblad van het Zuiden, 20 juli 1962), was ik naar de Paulus HBS gegaan. Daar zat de dochter van de koster in mijn klas: je naam ben ik kwijt maar je pretoogjes en kuiltjes in de wangen zal ik nooit vergeten. Je bent een bijzondere straat. Nadien kwam ik vaak bij je langs, op weg naar het zwembad op de Ringbaan Oost of naar Peerke Donders. Overigens dat Peerke in deze straat gedoopt is, vind ik haast vanzelfsprekend. Telkens verraste je me door de diversiteit van gebouwen (zo’n staalkaart is nergens in Tilburg te vinden), je mooie bomen en de heiligen beelden bij het kerkhof. Maar steeds meer verlaten fabriekspanden en de dreigende sluiting van de Goirkese Kerk deden me pijn. Als lid van de heemkundekring Tilborch deed ik mijn best om fier op je te kunnen blijven. Weer wat later, begin jaren tachtig, mocht ik als lid van de Monumentencommissie me inzetten voor behoud van het Mommers-Dröge complex. Dat is gelukt. En jij, mijn Goirkestraat, heeft daar nog elke dag plezier van. In de pakkamer van de kantoorvilla van Mommers houd ik als directeur van het Textielmuseum kantoor en kan je voortaan goed in de gaten houden. Gelukkig voor je wordt eindelijk Huize Goirke weer opgeknapt en je verdient het dat een paar lelijke gaten in jouw straat met liefde en zorgvuldigheid worden ingevuld.
Je bent voor mij niet de mooiste plek van Europa, maar wel de ‘schonste straot van et land’.