Ja,heel graag zelfs. Zolang ik mij kan herinneren, da's al heel lang, werd het door mij niet alleen op prijs gesteld, maar ook druk beoefend. Tot een plaats in het kerkkoor heb ik het echter nooit gebracht. Niet voldoende opgevallen denk ik. Ook andere muzikale bezigheden kwamen bij ons thuis nauwelijks aan bod. Nou ja, ik had ooit een mondharmonica, maar daarmee heb ik nooit de hoge tonen gehaald. Dat wil niet zeggen dat het bij ons een dooie boel was. De radio stond bijvoorbeeld altijd aan. De programmas als Negen heit de klok, De bonte dinsdagavondtrein en Snip en Snap waren bij ons razend populair. En wat zou je denken van Wie klimt er mee tot boven in de mast. En hij of zij die bij hoorspelen als Paul Vlaanderen en zijn Ina en Dombey en zoon zijn mond niet kon houden, kon maar beter een straat omgaan. "t Was "Luister en Huiver".
Dat was in de kerk gelukkig anders. Daar mocht je, op een beschaafde manier, je mond wagenwijd opentrekken en uit volle borst meezingen. Zat je echter te praten, nou dan had je al snel een stevige por te pakken. Van de suisse. Met de grote glanzendgepoetste knop van zijn stok, die hij op de bovenkant van de bank legde en in jouw richting afvuurde. Ja, die suisse, een hoogwaardigheidsbekleder in sjiek tenue, een met gouddraad versierde sjerp om, glanzend zwart gepoetste schoenen aan en een joekel van een steek op zijn hoofd. Met lange veren erop waar voor een paar struisvogels voortijdig het loodje hadden gelegd. De partij voor de dieren bestond toen nog niet. En zingen? Nou, ik heb het die man nooit horen doen. Daarvoor vond hij zichzelf misschien te deftig.Stil zitten dat moest je. Je hoefde maar een keer met je lip te trekken of aan je oor te krabbelen en je had al een por met zijn staf te pakken. Een opgedirkte klabak vond ik het toen. Veel later heb ik wel eens gehoord dat hij niet eens katholiek was. Een gepensioneerde politieman nota bene. Anderzijds heb ik nog wat later wel eens gedacht dat ik het 'als ik groot ben' ook wel zou willen worden. En dan keihard in de kerk roepen: Stilte en eerbied in Gods huis! Want ik moet eerlijk zijn; toen ik later groot was, militair, en daarna bij PTT, poetste ik de knopen van mijn uniform tot die schitterde in de zon. Dan vond ik het interressant als ik hoorde zeggen: Als Gerard Remmers binnenkomt, dan komt er ook iemand binnen... Nou ja, niks menselijks is mij vreemd. Maar ik dwaal af, mijn verhaal begon met zingen in de kerk. Altijd heb ik dat mooi gevonden en vaak dacht ik daarbij: daar mogen we gerust voor klappen. Laat toch merken en horen dat het gewaardeerd wordt. Behalve in de lage klassen van de basisschool kreeg ik nooit zangles. Toch, zolang ik mij herinner zong ik altijd mee. Zingende mensen zijn volgens mij blije mensen. Net zoals mensen die van blaasmuziek houden. Dat kunnen nooit chagrijnen zijn. Ofschoon ik daaraan wel eens twijfelde als ik als misdienaar op een meter afstand van de kapelaan zat. Maar ja, ook met zingen kan niet iedereen een wereldster worden. Het mooiste vond ik altijd de Latijnse gezangen . Geleerd, vol mystiek en vaak hemels melodieus. Bassen en tenoren zijn de heiligen, alten en sopranen de engelen. Het Credo, ik geloof en belijdt, is het mooiste van al. Maar ook het Te Deum en In Paradisum spreken mij erg aan. Tijdens zo'n dienst misdienaar te mogen zijn, het maakte mij blij en trots; en ons moederke ook. Ook het zingen met Kerstmis bijvoorbeeld in een stampvolle kerk, tussen die honderden mensen, dan kon ik het meezingen niet laten.Dat is moeilijk uit te leggen aan velen die na ons kwamen en nauwelijks nog de kerk bezoeken. Later, toen we naar de kapel gingen in het fraterhuis, was het mooi en aangenaam mee te zingen in kleiner verband. Onze kleinkinderen die erbij waren en opkeken naar die staand zingende opa. Toen zou ik het niet geloofd hebben als er werd gezegd: ooit houdt het op, het gaat niet meer. Toch maakte we dat mee, later in 1999. Na het overlijden van de liefde van mijn leven, viel er voor mij niks meer te zingen in de kerk of daarbuiten. Steeds opnieuw, bij iedere poging mee te doen, werden de emoties mij de baas. Het enthousiasme om mee te zingen kwam niet meer terug. Maar dat kan ook andere oorzaken hebben. Daarom luister ik nu vaak naar een CD van een van mijn favoriete koren of solisten........ Want dat gaat nooit vervelen.