In de ‘Nieuwe Tilburgsche Courant’ van 15 januari 1899 trof ik de hiernaast staande advertentie van de ‘Burgemeester van Tilburg’ aan, een advertentie die me nieuwsgierig maakte.
Op zoek naar nadere informatie trof ik in een oud document van het destijdse Ministerie van Landbouw (van ruim honderd jaar geleden) de volgende toelichting aan.
Ik laat de letterlijke tekst hierna volgen.
‘In het straatvuil der groote steden vindt men talrijke voorwerpen van allerhanden aard, in beginsel gansch ongeschikt voor bemesting.
Nochtans bevat het ook allerlei soorten afval van plantaardige en dierlijke afkomst, waardoor het eene niet te versmaden mestwaarde bezit, waarvan de waarde kan oplopen tot wel 50 cents per 1000 kilo.
Aan zulken prijs schijnt het gebruik van straatmest voor ontginningen voordelig.
Ongelukkig loopen de vervoerkosten met peerdenspannen zeer hoog indien de te ontginnen gronden zich op zekeren afstand van water-, ijzeren- of buurtspoorwegen bevinden.
Niettemin kan het gebruik van straatmest voordelig zijn mits de kosten van deze meststof (koopprijs, vervoer- en uitspreidingskosten inbegrepen) het bedrag van 50 cts. per 1000 kilo niet overschrijden.
Dankzij het gebruik van straatmest bij ontginningen, komen de vage gronden, in zeer korten tijd, in volle opbrengst.’
Tot zover deze toelichting.
In mijn jeugd was een straatveger nog een regelmatige ‘verschijning’.
Paardenmoppen en ook de dagelijkse groenteboer leverden samen heel wat straatmest op tussen alle andere vuiligheid.
Louis Sparidans