WO II (18) - geldzaken (deel 2)

Gemeente-financiën

In de editie van de ‘Nieuwe Tilburgsche Courant’ van 26 juni 1940 komen de geldzorgen naar aanleiding van de eerste oorlogsweken aan de orde.

Hierna volgt het tweede deel.

 

Minder bemoedigend staat het - natuurlijk zouden wij zeggen - met de uitgaven van Armbestuur en Maatschappelijk Hulpbetoon.

Het Armbestuur dat voor 1939 een bedrag was toegestaan van f. 687.500.-- wist door spaarzaam beleid zijn onkosten op f. 590.000-- te beperken en B. en W. maakten daarvan onmiddellijk gretig gebruik om er f. 50.000.-- van aan te wenden voor de begrooting van 1940.

Maar reeds in de eerste dagen van den oorlog moest om allerlei redenen, de "bedeeling" voor velen vrij aanzienlijk worden opgevoerd, zoodat er weldra weer eenige duizenden verdwenen in den moloch der armoede.

Bereids is thans weer enig "herstel" toegepast, maar de gedane hoogere uitbetalingen nemen geen keer.

Alleen een ding heeft hier licht, dat allerzijds hard wordt gewerkt aan "tewerkstelling" van zoovelen, wien den zegen van den arbeid ontvallen was.

Vast staat intusschen wel, dat het Armbestuur dit jaar zeker zijn subsidie beneden de 6 à 7 ton zal kunnen houden.

Wel te verstaan als men de uitgaven van de afdeeling Maatschappelijk Hulpbetoon daarbij meetelt.

Reeds in de eerste drie weken van haar bestaan (15 Mei - 15 Juni) had dit bureau voor ruim f. 3300.-- aan bijstand geboden, waarvan f. 1000.-- op voorschot (en wij vernemen dat de "werkzaamheden" hier nog weinig zijn ingeschrompeld).

Waarmede de uitbetalingen gelijken tred houden.

Hoe lang intusschen deze "hulp" nog zal moeten duren weet niemand, maar wèl dat ze nog al enkele tienduizenden zal gaan kosten.

De "voorschotten" op allerlei vorderingen, die legio zijn, laten we hier natuurlijk buiten bespreking. Dat is een kwestie van later zorg!

Een niet te onderschatten factor in het gemeentelijk financierings-probleem is, gelijk vanzelf spreekt, de opbrengst der belastingen.
Welnu er zijn ten deze verschillende opgedroogde bronnen. Wij denken allereerst aan de publieke vermakelijkheidsbelasting.

Nog is er wel geen beslissing genomen, omtrent het al of niet doorgaan van de kermis - de Burgemeester acht het ten deze algemeen volksbelang om met het uitstellen tot den laatsten dag te wachten! - maar indien het zover mocht komen, dan zou dit al onmiddellijk voor de gemeentekas een verlies beteekenen van f. 35.000.-- gelijk de hoofdcommies ? ons voorrekende.

Daarnevens is ook de belasting op de openbare vermakelijkheden de laatste weken ernstig in de knoei geraakt. Hetgeen te bewijzen is met deze cijfers:

Ontvangst 1 Mei - 20 Juni 1939 f. 4615,30; idem zelfde tijdsperiode 1940 f. 2874,60 oftewel een mindere opbrengst van f. 1800.-- in zeven weken tijds.

Het uitvallen der voetbalwedstrijden en de stagnatie in het bioscoop-, dans- en cabaretleven draagt hiervan goeddeels de schuld. De opbrengst voor 1940, geraamd op f. 67.000 zal dus wel een aanmerkelijke aderlating ondergaan.

Het spreekt uiteraard, dat ook de brugkaap- en kraangelden geraamd op f. 7850.-, in den beginne aanmerkelijk minder opbrachten, maar ten deze wordt stellig op herstel gerekend.

De vaargeul van Tilburg naar en van Geertruidenberg en Eindhoven is weer open en nu de trein vrijwel is uitgeschakeld, kan een zeer druk verkeer te water worden verwacht.

Wat de hondenbelasting betreft, vernamen we, dat van de geschatte opbrengst à f. 11.000 al f. 10.560 binnen is.

Al met al is de toestand gelijk men ziet, niet bepaald onrustbarend. De fabrieken werken behoorlijk, 36 uren, en ook het zakenleven is van lieverlede aan den eerste druk ontkomen.

Tilburg maakt dan ook geenszins 'n neerslachtige indruk.

Thans is de Burgemeester ook in overleg getreden met den Commissaris der Koningin om het "openbaar vermakelijkheidsleven" weer zooveel mogelijk te herstellen, zoodat dan cabaret- en dansavonden het vertier zullen verlevendigen ...............

 

Louis Sparidans

 

Tilburg Wiki: