Softdrugs en de politiek . .

  • Datering van de gebeurtenis: 1992

‘Uitstervingsbeleid' in Tilburg 1992

Burgemeester Brokx, leidde de Commissies Algemene Beleidszaken en Openbare Orde & Veiligheid, waar de politieke discussie gevoerd werd met de gemeenteraad over softdrugs, gedogen en de koffieshops. Een hoge vertegenwoordiger van de politie was daarbij ook aanwezig. Over dat onderwerp, waar in die tijd weinig mensen mee bekend waren, was ik de woordvoerder van de D66-fractie.

In de jaren zeventig is in Nederland gekozen voor een merkwaardig compromis: bezit en gebruik van softdrugs wordt strafbaar gehouden, maar het gebruik zal niet meer vervolgd worden. Zie hier, de komst van het gedoogbeleid en de geboorte van de koffieshop. Gedoogbeleid moet echter meer inhouden dan alleen de andere kant uitkijken. Wanneer uit gedegen onderzoek blijkt dat koffieshops zich niet houden aan de regels dient er te worden opgetreden onder hetzelfde regime als bij café's. In Nederland, maar ook in Tilburg, werd er verschillend gereageerd op het landelijke gedoogbeleid. Op lokaal niveau werd het koffieshopbeleid verscherpt, bijna zonder uitzondering werd vooral vanwege de overlast een drastische vermindering van koffieshops voorgesteld. Met name de SP en in mindere mate het CDA hanteerden die lijn. Maar dat uitstervingbeleid is geen panacee ter oplossing van de overlastproblematiek. Bij dit uitstervingbeleid, het sterk reduceren van het aantal koffieshops in de stad, is het risico duidelijk aanwezig dat de hasj-handel zich deels weer gaat afspelen in het duister, met alle risico's van dien. Denk aan oncontroleerbare gezamenlijke handel in zowel soft- als harddugs. Ik had die duistere, oncontroleerbare handel van nabij meegemaakt, op straat en bij de huisdealer, maar ook van dichtbij als jurist in het strafrecht. Juist die scheiding van markten tussen soft- en harddugs is voor Nederland uniek en vindt in het buitenland navolging.

Zo had de gemeente Tilburg in 1992 ook gekozen voor een uitstervingbeleid. Dit beleid heeft echter niet tot gevolg dat alle koffieshops moeten verdwijnen of dat er geen nieuwe vestigingen meer mochten komen. Op bepaalde plaatsen in de stad is alleen regulering gewenst in het geval ze te dicht bij elkaar zitten of vlak bij een school gevestigd zijn. De gevolgen van dit beleid werden besproken met de ondernemers, zodat ze zich konden verplaatsen naar een gebied waar voldaan wordt aan de vestigingscriteria. Er werd ook medewerking van hen gevraagd om overlast voor de omgeving van de koffieshop te voorkomen en te beperken.

Dit alles heeft geleid tot een convenant koffieshops, dat door alle ondernemers met enthousiasme is ontvangen. In het convenant staan de afspraken ten aanzien van overlastbeperking, de AHOJ-criteria en de openings- en sluitingstijden. Die criteria zijn: geen affichering (geen reclame), geen harddrugs (scheiding van markten), geen overlast veroorzaken en geen jongeren toelaten onder de 18 jaar. Tijdens de officiële ondertekening van het convenant in het gemeentehuis sprak ik met wat ondernemers, ze waren enthousiast en hoopten, dat in samenwerking met de overheid, dit besluit aanzet geeft tot legalisering van in- en verkoop en produktie van cannabis. Ze wilden ook de beperking van de overlast en uiteindelijk wilden ze dat hun koffieshop gezien wordt als een normale horecaonderneming met dezelfde rechten en plichten.

Dit Tilburgse voorbeeld gaf een doorbraak. De vijf procureurs-generaal hebben met het uitvaardigen van een landelijke richtlijn een einde gemaakt aan de bestuurlijke chaos rond de koffieshop. Prachtig zo'n convenant met al die regels, het is echter van nul en generlei waarde als er geen controle zou worden uitgeoefend. Het niet naleven van de afspraken kan het intrekken van de vergunning tot gevolg hebben. De exploitanten wisten nu concreet dat zij en de bezoeker hun eigen verantwoordelijkheid dienen te kennen en op de hoogte moeten zijn van de regels. Daartoe zijn speciale folders in diverse talen vervaardigd en wordt er een exemplaar van het convenant in de zaak opgehangen; - de politie controleert naleving van het convenant door diverse bezoeken te brengen aan de koffieshop. Tevens wordt door hen jaarlijks een onderzoek gehouden onder omwonenden van koffieshops naar de door hen ervaren overlast. In excessieve gevallen treed de politie op. Uiteindelijk zal periodiek overleg met de participanten ertoe moeten leiden dat de koffieshops gezamenlijk moeten komen met maatregelen die ze kunnen gaan treffen om de overlast voor de omgeving verder te beperken. Hoewel het nog te vroeg was om te juichen, liep Tilburg in 1994 voorop met een creatief, op normalisering gericht, koffieshopbeleid. Dat er daarbij wel eens een zestien- of zeventienjarige langs de controle glipt is nog geen reden om dit cannabisbeleid onderuit te halen. Resumerend kon dus gezegd worden dat de handel in softdrugs aan de voordeur van de koffieshop geregeld was, maar over hoe en via wie het aan de achterdeur van de koffieshop binnenkomt was nog niets geregeld. (...)

Uit ‘Bouwjaar 1945' de memoires van Jan Kwantes

 

afbeelding 1: weetblad

afbeelding 2: Burgemeester Brokx van Tilburg, ondertekenaar van het convenant koffieshops

afbeelding 3: een jointje met weet en tabak

Media