Trouwboekje (2)

  • Datering van de gebeurtenis: 1948

Eerder citeerde ik al uit een bijlage bij een Tilburgs trouwboekje uit 1948 over de katholieke huwelijksmoraal in die jaren, o.a. over het doel van het huwelijk en de ondergeschikte positie van de vrouw. Veel oudere Tilburgers zullen zich daarin nog wel herkennen. Zie, zo u wilt (of het nog eens wilt lezen), onder 'Trouwboekje (1)'.

Maar de 'onderrichtingen en nuttige wenken' gaan nog verder. Deze keer over de 'huwelijksplicht'. Het gaat als volgt:

De huwelijksplicht is de plicht om tot het huwelijksgebruik over te gaan, wanneer dit door een van beide echtgenoten ernstig verlangd wordt en er geen gewichtige reden is om te weigeren b.v. ernstige ziekte, gevaar voor besmetting, dronkenschap, gevaar voor ergernis enz. Als het huwelijksgebruik, tengevolge van aangeboren of ontstane afwijkingen aan de genitaliën (geslachtsorganen), niet mogelijk is of belemmerd wordt, zullen de echtelieden aanstonds de raad inwinnen van een ernstig en vertrouwd, bij voorkeur katholiek, geneesheer.

Bij het huwelijksgebruik is alles geoorloofd, wat daartoe nodig of dienstig is. Man en vrouw dienen echter te zorgen, dat zij door hun handelingen geen aanstoot geven b.v. aan de kinderen of huisgenoten. Overigens moeten man en vrouw wel bedenken, dat het weigeren en zelfs met merkbare tegenzin toestaan van het huwelijksgebruik zeer licht oorzaak is van verstoring van de vrede en van verflauwing der echtelijke liefde, en de andere partij dikwijls in gevaar brengt te zondigen.

De man dient indachtig te zijn, dat hij zijn vrouw steeds heeft te eerbiedigen als christelijke en kuise echtgenote. Het past aan christelijke echtgenoten, dat zij evenals van spijs en drank, zo ook van het huwelijk gebruik maken niet enkel uit zinnelijke lust, maar met een goede mening en met matigheid.

Ook gedurende de zwangerschap is doorgaans het huwelijksgebruik geoorloofd, hoewel vooral in de eerste en laatste tijd van zwangerschap ter wille van de vrucht bijzondere matiging in het gebruik van het huwelijk ten zeerste is aan te raden.

Vrijwillige onthouding met redelijk doel en wederzijds goedvinden is in zich geoorloofd en kan om een hogere beweegreden zelfs aanbevelenswaardig zijn. Men zal in deze zaak echter overleg plegen met zijn zielbestuurder.

Bij het huwelijksgebruik is verboden elke handeling, gesteld om het verwekken van kinderen onmogelijk te maken; men pleegt aldus geen huwelijksgebruik meer, maar huwelijksmisbruik en maakt zich schuldig aan de wraakroepende zonde van onkuisheid tegen de natuur.

Man en vrouw mogen derhalve niet luisteren naar mondelinge of schriftelijke raadgevingen, om door zondige handelingen, hetzij zónder behulp van voorbehoedmiddelen, hetzij mét behulp van voorbehoedmiddelen het aantal kinderen te beperken. Zij moeten die handelingen als onzedelijk verafschuwen, volgens plicht en geweten handelen en groot vertrouwen hebben op God, die hun de kinderen schenkt en hen ook zal bijstaan om ze te kunnen opvoeden.

Zo dachten ze er dus ruim zestig jaar geleden over. Over huwelijksgebruik (wat een term!) en -misbruik. Doe er uw voordeel mee, zou ik zeggen!

(Wordt vervolgd)

Louis Sparidans, Grave

Media