- Datering van de gebeurtenis: 5 september 1944
Dolle dinsdag en aardappelen halen.
Auteur: Kees Koster
“We zijn bevrijd; We zijn bevrijd”, riepen alle Tilburgers op dinsdag 5 september 1944 en iedereen kwam ineens in feeststemming de straat op. Overal werden vlaggen buiten gehangen en men danste in het rond. Je kwam weer mensen tegen die je een paar jaar niet gezien had. Het was ineens overal feest.
Maar niet voor lang, de volgende dag kwamen de gevluchte Duitsers allemaal weer terug. Het was een dolle boel, vandaar dat die dinsdag in de volksmond altijd Dolle Dinsdag is blijven heten. De vlaggen werden met schrik weer binnengehaald en iedereen was weer van de straat verdwenen.
Toch voelde men dat het op een eind ging lopen, en bepaalde posten bleven onbezet zoals het vliegveld in Gilze-Rijen. Toen we op zondagmiddag in de kerk zaten van de Noordhoek werd dat vliegveld zwaar gebombardeerd door de Engelsen. Het verhaal ging dat vliegveld Gilze-Rijen verlaten was en rond de daar gebouwde officierswoningen aardappelveldjes waren.
Die officierswoningen waren, zo bleek later, grote statige woningen op enige afstand van elkaar gelegen. Spontaan ontstond er een plan om daar aardappelen te gaan halen met de bedoeling die uit te delen aan de meest hulpbehoeftige.
Een mooi plan, maar natuurlijk een druppel op een gloeiende plaat, maar alle beetjes hielpen.
Bakfietsen en handkarren werden overal geleend en ’s morgens om rond acht uur gingen we op pad. Onder aanvoering van de toen kapelaan Bardoel van de kerk van de Noordhoek, want die werd overal bij betrokken.
De kerk of parochie stond in die tijd overal in het middelpunt.
Het regende dat het goot die dag van ’s morgens tot ’s avonds aan een stuk. Maar we gingen toch op pad, met zes handkarren en drie bakfietsen en een stapel jute zakken. De kapelaan, toen nog in toga, ging ook mee want geestelijke leiding moest er ook zijn want je kon nooit weten.
We namen eigen gebakken brood mee dat ondertussen helemaal doorweekt was want plastic bestond nog niet, en we deden de jute zakken als een soort capuchon over ons hoofd tegen de regen die natuurlijk al gauw doorweekt en zwaar werden.
We gingen op pad, het eerste stuk over de Bredaseweg en verder langs de waterleiding via de Gilzerbaan, wat toen nog een verhard fietspad was van rul zand. Zo kwamen we door het centrum van Gilze langs de kerk die door de Duitsers was opgeblazen om te voorkomen dat die als uitkijkpost zou kunnen dienen.
De tocht ging verder, en aan de rand van het verlaten vliegveld vonden we hier en daar stukjes aardappelveldjes. Kennelijk door de Duitsers aangelegd rond hun grote officierswoningen die er verlaten bij stonden.. Van velen waren de ruiten eruit vanwege de luchtdruk van het bombardement dat er had plaatsgevonden en hier en daar stond de voordeur open of was er helemaal uit.
Toen was het werken, bij sommige veldjes hadden we de aardappelen voor het oprapen maar verderop moesten we ze zelf rooien en trokken ze met struik en al uit de grond. Vele handen maken licht werk en rond een uur op vier waren onze karren overvol.
Na afloop zochten we beschutting in de verlaten woningen van de gevluchte Duitsers.
Een van ons kwam met een strobaal aanslepen en stak die voor zover als het kon in de open schoorsteen en stak die aan. Dat deed ons in het begin goed, maar na enige tijd kwam ook de rook de kamer in en vertrokken we weer huiswaarts.
Toen we onderweg terug nog eens omkeken zagen we aan de horizon boven Gilze ene grote zware rookwolk hangen, waarschijnlijk van onze strobaal met bijbehorende villa, maar dat interesseerde niemand.
De aardappelen werden op een speelplaats van een school in de Korte Schijfstraat uitgedeeld aan behoeftigen. Het was ene hele onderneming geweest maar we zagen er niet tegenop en het gaf ons een voldaan gevoel.
Kees Koster; tekst en illustratie