Huize de Bocht (vervolg)

Huize de Bocht -

Dit wordt een vervolg op het verhaal op deze site van kortgeleden onder dezelfde titel. De vrouw waarmee ik sprak, ze heette Ria, vertelde me o.a. nog dat ze geboft heeft en bij haar tante en oom zorgeloos is opgevoed. Pas toen ze op de lagere school  zat, kwamen andere kinderen er soms achter dat haar eigenlijke vader een onbekende Canadees was. Daar werd ze af en toe behoorlijk mee geplaagd, tot gepest aan toe. Ze heeft er nog jaren last van gehad, zeker als andere kinderen haar een ‘onecht kind’ noemden.

We spraken  verder over de omstandigheden in die tijd, temeer omdat ik zelf die tijd ook heb meegemaakt. Dit kan nog het best worden weergegeven aan de hand van de volgende tekst die ik grotendeels ontleen aan de site ‘Erfgoed Brabant’:

‘De normen in de jaren vijftig en zestig waren duidelijk: eenmaal getrouwd, dan hoorde je kinderen te krijgen. Kreeg je als ongetrouwde vrouw een kind, dan was je een ‘gevallen meisje’ en werd je de schande van de familie. Lange tijd was de opvatting dat deze vrouwen de gevolgen van hun ‘zonde’ moesten dragen, dus dat zij hun kind zelf moesten opvoeden. Zogenaamde afstandsmoeders, zo genoemd omdat zij letterlijk afstand deden van hun kind, werden gezien als ‘moreel- lage vrouwen’, op gelijke tree met bijvoorbeeld prostituees.

Ongetrouwde, zwangere vrouwen konden terecht in speciale opvanghuizen van bijvoorbeeld de katholieke kerk. Hier konden ze bevallen en werden ze tijdens de kraamtijd verzorgd. In Breda stond bijvoorbeeld vanaf 1924 Moederheil, onder toezicht van de Kleine Zusters van de Heilige Jozef. In 1948 was Moederheil het grootste opvanghuis van Nederland. In dat jaar alleen begeleidden de nonnen 101 ongehuwde moeders en werden in de kraamkliniek 897 baby’s geboren.

Zo hoorde daar sinds 1945 ook Huize de Bocht bij, onder toezicht  van de zusters van de Heilige Familie. De ongetrouwde moeders waren een schande voor de omgeving. De psychiater H.F. Heijmans verwoordde het in 1964 als volgt: “De (aanstaande) niet-gehuwde moeder handelt niet volgens de normen die de maatschappij stelt, zij wordt zwanger buiten de huwelijksverhouding om en ondermijnt zo de algemeen geaccepteerde gezinsstructuur.”

Maar veel mogelijkheden om een zwangerschap te voorkomen of af te breken hadden ze niet: voorbehoedsmiddelen waren nauwelijks te krijgen, abortus was illegaal en bovendien levensgevaarlijk, want uitgevoerd door amateurs zonder enige medische opleiding. Je kind ter adoptie opgeven was tot 1956 ook wettelijk niet mogelijk. Via doktoren, priesters, verloskundigen of familie kon een baby soms terecht bij een kinderloos stel, maar deze oplossing werd  – net als ongetrouwd zwanger raken  – vaak gezien als zondig.’

Tot zover dit verhaal. Met Ria gaat het intussen goed. Ze is getrouwd (geweest) maar haar man overleed bijna zes jaar geleden aan kanker. Twee van haar drie kinderen hebben zelf ook weer kinderen gekregen. Ze was nu op weg naar huis na een verjaardag van een van haar kleinkinderen.

Ik moest op een gegeven moment de trein uit om over te stappen. Zij moest nog even door naar Tilburg.

Louis Sparidans