Piet van Beers (Loon op Zand)

Piet van Beers (Loon op Zand)        

 

Voor de oorlog was het een hele eer voor een katholiek gezin, wanneer de Pastoor bij het huisbezoek, dat eenmaal per jaar plaatsvond, de moeder of vader voorstelde om hun zoon misdienaar te laten worden. In het jaar 1938 overkwam dit mijn ouders. Mijn jongere broer en ik werden uitverkoren om ook tot deze groep jongelui te gaan behoren. Mijn broer Jan was bijna 9 jaar en ik anderhalf jaar ouder. In Loon op Zand, waar ik geboren en opgegroeid ben, bestond de misdienaargroep in die tijd uit kinderen van meest welgestelde en respectabele ouders die de kerk en hun dienaren goed gezind waren. Ik begrijp nog steeds niet hoe mijn broer en ik in die groep verzeild zijn geraakt want onze papa was slechts een arme hardwerkende melkboer. Onze opleiding ( als misdienaar) kregen we van de onderkoster, welks meestal de oudste der misdienaars was. Bij hem thuis, moesten we dan twee keer per week het Latijn van de mis gaan opzeggen welks teksten we thuis tot in den treuren geoefend hadden. Wij maakten er een sport van deze teksten zo snel mogelijk af te "raffelen". Dat was voor ons niet moeilijk, want papa, die vroeger ook misdiender was geweest, overhoorde ons en corrigeerde ons waar dat nodig was. We deden examen na zekere tijd en werden door de pastoor als misdienaar aangenomen. In die tijd werden in de parochiekerk op doordeweekse dagen twee missen gelezen. De vroegmis om 6.30 en om 8 uur de meest bezochte, waar ook veel schoolkinderen naar toe gingen. s´ Zondags waren er drie missen. Om 6 uur om 8 uur en om 10 uur de Hoogmis. Als regel werden we ingeroosterd, beurtelings de vroegmis, een week vrij en dan weer de late mis. Degenen die de vroegmis hadden gediend, moesten ook voor het lof opdraven.

Zo nu en dan werden we opgetrommeld voor een lijkmis of huwelijksmis waar we wel de school voor enige tijd (met permissie) voor moesten verzuimen. Het lof "dienen" bij de Zusters op zondagmiddag was erg in trek want na afloop, kregen we dan altijd wel iets om te snoepen. Een reepje chocolade of een rolletje pepermunt en in het seizoen een paar lekkere grote appels of peren waar dan de kloostertuin rijk mee bedeeld was.

 

De misdienderspot, zoals hij in Loon genoemd werd, bestond uit giften en revenuen van huwelijks en begrafenismissen en schenkingen van de bewoners van Het Kasteel.

 

Over deze laatste categorie wil ik nog wel iets meer vertellen.

De Jonkers en Freules van het kasteel hadden in de Loonse kerk bepaalde privileges. Zo was de eerste bank in de kerk altijd gereserveerd voor de kasteelbewoners. Ook al was de kerk nog zo vol, in deze bank mocht slechts door hen plaatsgenomen worden. Dit privilege was honderden jaren oud en toen nog van toepassing. Wanneer 's zondags deze adellijke personen naar de hoogmis kwamen, betraden zij niet, (zoals de rest van de parochianen) de kerk door de normale ingangen, maar door het Priesterkoor. Aan de zij-ingang van de kerk was de doorgang naar de sacristie, welke doorgang wij, als misdienaars heel de tijd in het oog moesten houden en openen voor het adellijke gezelschap dat (Franssprekend) de kerk naderde. Wij begroetten dan deze dames en heren met een vriendelijk Goede morgen Freule en Goede morgen Jonkheer. Met het oog op de toestand van de misdienaarspot was deze begroeting geen al te grote opgave. Zoals gezegd, kwam er na een trouw- of rouwmis altijd wel wat extras in de pot. Soms kregen wij van een vrijgevige kersverse echtgenoot een stuiver of een dubbeltje om persoonlijk te kunnen opsouperen.

Van onze uitstapjes met de misdienaars kan ik me het volgende nog herinneren. De eerste keer gingen we (met de fiets) naar Gorp en Rovert. Toen mijn broer en ik thuiskwamen konden we daar vertellen dat we in België waren geweest. Dat was dus onze eerste buitenlandse reis. De kosten van zulke reisjes werden dus volledig betaald uit de "POT". Persoonlijk kregen we op deze dag nog een paar kwartjes zakgeld waarvan we dan nog een ijsje of een glaasje champagnepils konden kopen. Door onze schoolvrienden werden we benijd om zulke uitstapjes waarover nogal opgeschept werd. Mijn broer en ik waren nooit verwend geweest met reizen en daarom kan ik me nog levendig herinneren hoe we daarvan genoten hebben.

//

Reacties