Kerkuilen

Fotonummer 019594

Geboren zijn op 't Goirke in Tilburg zegt niks over kerkuilen, of het zouden de uilen moeten zijn in de toren die op 200 meter van mijn geboorteplek staat. Ons huis was van een fabrikant waar mijn halve familie ooit voor werkte. Het was een 'aanleunwoning' want het stond met nog vijf andere tegen de fabriek aan. Links, rechts en achter stonden gebouwen van de firma. Wij mochten daar wonen voor F 2,50 per week. Daarover zou ik ook kunnen vertellen, maar het gaat nu eerst over kerkuilen. Die woonden niet alleen in 'de gurkese kerktore', maar ook in delen van de fabriek. Nou, en dan waren wij er ook nog... ook kerkuilen. Althans volgens sommige buurtbewoners. Die opvatting maakten zij ook van tijd tot tijd duidelijk door met de kalkkwast "verrekte kerkuil" op onze voordeur te kalken. Om duidelijk te maken dat wij, naar hun mening, te veel met de pastoor aanpapten. Soms riepen zij het ook naar ons. Of wij in een ASO-buurt woonden? Welnee, het begrip aso bestond nog niet eens. En met onze buren en veel mensen uit de wijk konden wij het heel goed vinden. Burenhulp bestond toen echt en werd veelvuldig in de praktijk gebracht. Net zoals geluk toen heel gewoon was. Maar toch, vooral als je nog maar net op de basisschool zit, komt 'hé kerkuil !' over als pesten of schelden. Later als vader of moeder uitleggen wat er mee wordt bedoeld en zeggen 'laat ze maar begaan, ze zijn niet wijzer', kan het je niet veel meer schelen. Uilen zijn sinds het begin der schepping symbolen van wijsheid. Volgens mijn oudere zus Nellie was Gerardje sindsdien ook best bereid vriend en vijand duidelijk te maken dat pesters en schelders "stomme achterovers" en ''nu eenmaal niet wijzer'' waren. Als het nodig of nuttig was stak jongere broertje G daarvoor letterlijk de handen uit de mouwen en gaf ze op hun falie. Volgens wat mijn zus later vertelde is dat bij mij al heel vroeg begonnen. Als middenmoter in een groot gezin hield ik mij bijzonder goed staande, leverde mijn aandeel en ontwikkelde een flinke zelfbewustheid. Later, toen ik misdienaar was, mocht ik soms mee naar boven tussen de hanebalken van de kerk. Als daar mevrouw Den Uil zat te broeden keek zij over de rand van een balk, knipoogde en bleef lekker zitten. Uilen zijn wijs en houden van mensen. Vooral kerkuilen. Met heel wat kameraden uit de buurt ging ik naar de St. Janschool aan de Kasteeldreef. We hielden er een jongensclub op na, waarmee we na schooltijd avonturen beleefden. Vlagveroveren, eekhoorntjes vangen, mastappels rapen en zwemmen in het kanaal. Ook 'woutje pesten' stond op het programma, door ze naar de verkeerde kant van het kanaal te lokken en dan ons heil te zoeken in een korenveld. Volgens mij was het begrip 'kattekwaad' in onze buurt uitgevonden. "Verrekte kerkuil", het was voor mij geen scheldwoord maar een soort geuzennaam. Mede daardoor kwam ik ook tot het standpunt; ik ga nooit schelden, pesten of mensen vernederen. Ik deed wat frater Damiaan leerde, mensen altijd deel laten uitmaken van mijn leven, bij allles wat ik ging doen en ondernemen. Of dat is gelukt? Dat beoordeel ik niet zelf; maar ik heb er een goed gevoel over.....