Oproep voor militaire dienst febr. 1958

Foto voor militair paspoort

6 februari 2015 is het alweer 57 jaar geleden dat ik moest “onder de wapenen” moest.

De voorbereidingen voor het Hoogspoor waren al in volle gang, maar vooralsnog stond het oude station nog recht overeind.

Over de steigerplanken moest je tussen de zandhopen door naar de perrons en kon je aan de kant van de NS wekplaats al het begin van het hoogspoor zien, zij het in de vormen van grote hopen zand daar neer gereden door de vrachtauto’s, kiepwaogens om het maar eens op z’n Tilburgs te zeggen.

Het zou nog tot 1965 duren voordat het nieuwe station in gebruik zou worden genomen en tot mijn afzwaaien als dienstplichtige in maart 1961 zag ik tijdens mijn weekendverloven de vorderingen, inclusief de sloop van (historische) panden vlak naast de spoorlijnen om plaats te maken voor het nieuwe hoogspoor.

Maar goed, teug naar mijn oproep bij de Stoottroepen in Venlo.
Van tevoren kreeg je een oproep om naar de tandarts te gaan voor een gebitscontrole. Ik bleek een ernstige vorm van cariës te hebben (in de volksmond beter bekend als tandwolf).

Het zal wel meer aan het niet poetsen van de tanden gelegen hebben, maar ik hield het liever op de slechte voeding in de oorlogstijd, maar de tandarts was resoluut in zijn diagnose: “Alles moet eruit.”

En zo zat ik op 15 januari 1958, de verjaardag van mijn tweede moeder,’s avonds zonder tanden toch een appelflap ter ere van haar naar binnen te werken.

In mijn boek, dat nog steeds niet af is, beschrijf ik de eerste dagen in het leger

1958

In dienst

Net voordat je in dienst gaat, moet je naar de tandarts voor een saneringsverklaring of, om je gebit te laten saneren, Voor mij is dat in de Gasthuisstraat, tandarts Schröder als ik het wel heb,

Het is 15 januari 1958 en ik mag kiezen; in één, twee, drie of vier keer mijn tanden eruit, want ik heb tandwolf, iets wat vanwege de gebrekkige voeding in en net na de oorlog vaker voorkomt.

Ik kies voor alles in een keer, want dan ben ik er maar vanaf.
Tiny wordt die dag achtenveertig en ’s avonds ie er een feestje met appelflappen. Een beetje moeilijk eten, maar ik laat ze toch niet staan. 

In die tijd moet je nog minstens 3 maanden zonder kunstgebit lopen, omdat alles nog moet genezen en slinken. Ik krijg dan ook de bijnaam TLV oftewel tandenloze versnellingsbak in het leger. Lachen….. 

Het is 6 februari 1958, de eerste reisgelegenheid na 06.59 moet ik nemen om volgens de instructies me te melden bij de opleiding van de Stoottroepen in Venlo. Ik ben uiteraard niet de enige die zijn ‘vrij vervoertje’ bij de ingang van het station laat zien, ja er is nog toegangscontrole op het station.

Hoewel het er wel een zootje is, want de werkzaamheden voor het Hoogspoor zijn in volle gang en binnenkort wordt dus ook het oude, statige station gesloopt en zal in de toekomst gaan plaats maken voor het huidige met het ‘kroepoek’-dak.

Met de komst van het hoogspoor verdwijnen ook de beruchte overwegen en het rangeren, wat kennelijk altijd tussen de middag moet. Maar voor alles klaar is, zijn we een jaar of vijf verder.

Omdat het thuis niet bepaald een pretje is, heb ik vervroegde dienst aangevraagd. Zodoende ben ik nog geen 19 als ik in dienst ga. Lichting 58-1

De eerste reisgelegenheid ná 06.59 uur naar Venlo is dus de trein van 07.01 uur. Het is een mooie maar koude dag die maandag. Kort na achten arriveert de trein op het station van Venlo.
Daar staan vrachtwagens te wachten die ons naar de Frederik Hendrik kazerne in Blerick brengen.
Dat is de enige keer in de rekrutentijd dat we worden vervoerd, de rest van de basisopleiding (van 2 maanden) moeten we alles te voet afleggen, meestal in marstenue met volle bepakking.

Het eerste dat te gebeuren staat is de begroeting door de kazernecommandant die ons meedeelt dat we vanaf nu onder de krijgstucht vallen en dat we de komende dagen het boekje dat we daarover in handen krijgen van buiten moeten leren. Wel vertelt ie alvast dat het niet opvolgen van dienstbevelen zwaar bestraft zal worden en ik begrijp dat, als je er stiekem tussen uit wilt peren dat desertie heet en dat dit dan met de kogel kan eindigen.

Dan volgt de keuring. We krijgen een pul in handen waarin we moeten plassen “en dan niet die hele pul vol met een laag schuim erop” brult de sergeant-majoor.

Toen ik me bij de keuringsarts moest melden vroeg hij naar mijn voorletters.” H.D.W.A”. was het antwoord. “Oh dan kun je niet zwemmen” zei hij, want ja, met al die voornamen was je katholiek en je kwam uit het zuiden waar maar weinig (zwem)water was.)

Later moeten we naar de sportzaal. Op een rijtje en op blote voeten worden we gekeurd door een officier van de Commando’s. Die kijkt alleen naar je voeten en pikt er in mijn rij drie uit voor een nadere keuring. De rest kan zijn schoenen weer aan doen.

Dan naar de foerier voor het uitdelen van je PSU ofwel je Persoonlijke Standaard Uitrusting. Je krijgt een plunjezak en loopt daarna langs de tafels waarop alle spullen die je de komende achttien maanden nodig hebt aan kleding groengekleurd op je liggen te wachten, nou ja op de lange onderboeken  na, die zijn in het wit..

Het is een behoorlijk koude winter dat jaar en we hebben de isolerende en waterdichte kleding nog niet, die zullen we pas later bij de parate troepen krijgen. Nu is het nog het Engelse groffe eerste en tweede grijs zoals dat genoemd wordt, terwijl het toch echt legergroen is.

Over dat legergroen gaat het volgende grapje: Alles op de kazerne dient groen te worden geverfd, behalve als het beweegt; dan moet je het groeten…
Dat is trouwens een van de eerste dingen die je leert, de groetplicht. In de kazerne alleen de officieren, maar buiten de poort ook de onderofficieren. Dat zal me later nog eens lelijk opbreken…

De eerste drie weken mag je niet naar huis, maar naar de carnaval mogen we wel, beter gezegd: we moeten, netjes in het gelid staan terwijl de stoet voorbij gaat, ik vind er geen moer aan op die manier.

Bovendien moet je de eerste twee maanden met de kraag dicht lopen zodat iedereen kan merken dat je een rekruut (filler) bent. Na twee maanden rekrutentijd krijg je opslag van je soldij van ƒ1,00 naar ƒ 1,25 per dag,

En dan eindelijk naar huis, in uniform wel te verstaan. Eigenlijk loop je voor gek; met je kraag dicht en nog geen gekleurde achtergrond voor het embleem op je baret.

Maar de fotografen weten dat er een club rekruten vandaag met verlof mag een staan te wachten op het station om een foto van je te maken.

Ik ben die foto jaren  kwijt en vergeten, totdat mijn dochter Jolein die me het vorig jaar opstuurde. Daar sta ik dan voor het oude station van Tilburg: zonder tanden, de kraag dicht en op verzoek van de fotograaf netjes “op de plaats rust”.

Henk van Mierlo

Nuenen

 

Foto van het station van Beeldonline van het RAT

 

De twee andere uit eigen bezit.

Media