Een baard

Een ontwerp van een baard

Nog voor ik een baard droeg (vanaf mijn 23e jaar) heb ik al wel eens voor Sinterklaas ‘moeten’ spelen. Nou ja ‘moeten’, het was op verzoek van een ‘ver’ familielid waar nog gelovige kinderen waren. En het mocht niks kosten want ‘dat zat er niet aan’. Het zal in 1959 zijn geweest.  

Het was op een zondagmiddag; ik herinner het me nog goed. Over de kleren werd ‘niet moeilijk’ gedaan. Een (oud) rood-velours gordijn hadden zij zelf (met een paar dekenspelden) en een provisorische mijter konden zij ook nog wel ‘fabriceren’. Een staf vonden ze niet nodig. Maar wel een baard!  

Er waren in Tilburg nog geen ‘gangbare’ winkels waar je iets dergelijks kon kopen (althans ik kende er geen), dus moest ik daarvoor zelf aan de slag.  

Een van mijn oudere broers had een idee. Met ‘solution’, een lijm waar je normaal gesproken destijds fietsbanden mee plakte, zou hij een hoop watten aan elkaar lijmen en die vervolgens met diezelfde solution tegen mijn wangen plakken. Maar hoe zou het er dan weer vanaf moeten? Het leek me geen goed idee.  

Een zus van me had een beter idee. In de kerstdoos op zolder zat ook engelenhaar. Als ik dat nou eens op mijn wangen zou plakken? Alleen, je huid kon er wel door geïrriteerd raken. Dus toch maar niet.  

Een oudere zus had dé oplossing: zij plakte met stijfsel een hoop watten op een wit lapje stof met daarin een kleine opening voor mijn mond, wat ik vervolgens met twee elastiekjes achter mijn oren kon vastmaken. Perfect!  

Geheel zodanig als ‘Sint’ uitgerust, reed ik op die zondagmiddag met mijn autootje (want die had ik al wel eentje) naar de Willem Passtoorsstraat, waar mijn ‘verre familie’ woonde en ik werd er enthousiast onthaald.

Maar bij het binnenkomen ging het al meteen mis. Een van de twee elastiekjes knapte en het gevolg laat zich raden.  

‘Gift niks’ zei de vader van de kindjes. ‘Het is zo al leuk genoeg .....’  

 

Louis Sparidans