WO II (20) - de opbouwdienst (deel 2)

Bron: ANP (historisch archief)

Twee maanden na het begin van de Tweede Wereldoorlog bericht de ‘Nieuwe Tilburgsche Courant’ van 9 juli 1940 over de Opbouwdienst, afgekort als O.D.

Hierna volgt het tweede gedeelte van dit artikel.

 

Het "wapen" van den Opbouwdienst is de schop. Dit heeft een nieuw probleem in het leven geroepen namelijk dat der commando's en exercitiën.


Voor den Opbouwdienst blijven met bepaalde beperkingen de wet op de krijgstucht en 't reglement krijgstucht gelden; op velerlei gebied zullen echter verschillende nieuwe reglementen en voorschriften moeten worden samengesteld, waaraan op het oogenblik reeds wordt gewerkt.

Maar ook wordt gewerkt aan een exercitiereglement, want bepaalde bewegingen zullen uitgevoerd moeten worden. Natuurlijk is een herziening van verschillende uitdrukkingen noodzakelijk, terwijl ook eerbewijzen gebracht moeten worden.

De Opbouwdienst voert reeds besprekingen over verscheidene objecten, waaraan direct begonnen zal kunnen worden. Uiteraard zal hierover regelmatig overleg gepleegd worden met andere overheidsinstanties als b.v. het departement van Sociale Zaken en het regeeringscommissariaat voor den wederopbouw, ten einde dat de objecten niet met elkaar in conflict te komen.

De legering hangt nauw samen met den aard der objecten. Door omstandigheden kan op het oogenblik niet beschikt worden over alle kazernementen. Veelvuldig zal gebruik gemaakt moeten worden van barakken, waarin de soldaten dezen winter reeds gelegerd waren en die in de nabijheid der objecten overgebracht zullen moeten worden, al neemt het afbreken, transporteeren en opbouwen natuurlijk eenigen tijd in beslag.

De aard en ligging der werkgelegenheden is in ons klein, dichtbevolkt en voor het grootste deel intensief in cultuur gebrachte land niet zoodanig, dat tot plaatsing van permanenten legeringsgebouwen overgegaan kan worden.

Meestentijds zullen kleinere eenheden gedurende beperkten tijd op een bepaalde plaats bivakkeeren.
Uit dit alles volgt, dat nu maar niet dadelijk op 15 Juli een aanvang gemaakt kan worden met de werkzaamheden zelve voor 50.000 man.

Toch moeten onze soldaten dien dag reeds duidelijk het gevoel hebben, dat zij in een nieuwe organisatie opgenomen zijn, die actie vraagt. Daarom zal op dien datum alles gedaan worden voor bevordering van orde, tucht, discipline, sport en zang onder de manschappen.

Aan de sport vooral zal een groote plaats ingeruimd worden, hetgeen niet anders dan toegejuicht kan worden. Reeds dadelijk begint men met cursussen voor de sportleiders ten einde deze ten spoedigste voor hun nieuwe taak geschikt te maken.

Genie-officieren, deskundige onderofficieren, vaklieden wacht hun allen in dit opzicht een zware, doch uiterst dankbare taak. Hier openen zich nog niet te overziene perspectieven, want de mogelijkheden tot het koppelen van een vakopleiding aan den O.D. buiten de eigenlijke grenzen van het opbouwwerk zijn vele.

Vooralsnog zal voor alle militairen, die in den opbouwdienst ingedeeld zijn, dezelfde bezoldigingsregeling gelden als voorheen. Slechts zullen vervallen de toelagen, die in verband stonden met den buitengewone toestand zoals b.v. de mobilisatie-toelage.

Wel gaat de kostwinners-vergoeding gewoon door, terwijl ook de reiskosten en eventuele kosten van verhuizing bij overplaatsing voor rekening van het rijk komen.

Ten aanzien van het vraagstuk der belooning, dat in de naaste toekomst nader bezien zal worden, is in dit stadium nog geen definitief besluit genomen. Met vele overwegingen moet hier rekening gehouden worden en het is tenslotte niet onmogelijk, dat de bezoldiging niet zoals in de weermacht naar den rang geschieden zal, doch verband zal houden met de functie, die de betrokkene bekleedt.

In enkele weken die thans eerst aan de voorbereiding van den opbouwdienst gewerkt worden, is ontzaglijk veel arbeid verzet. En nog veel meer staat voor de deur.

Het is vruchtbare arbeid, arbeid met een ideëel en een practisch doel: onttrekking van onze jonge menschen aan den demoraliseerenden lediggang en verhooging van de volkswelvaart door verrichtingen van practisch werk in het algemeen belang.

 

Met deze 20e aflevering over het wel en wee in Tilburg tijdens eerste twee maanden na het begin van de Tweede Wereldoorlog, las ik ‘even’ een pauze terzake dit thema in.

Zodra blijkt dat er in Tilburg weer meer belangstelling voor ‘dit oorlogsgebeuren’ bestaat, kom ik erop terug.

Louis Sparidans

 

Tilburg Wiki:

Media