Mag ik mee naar de kermis?

  • Datering van de gebeurtenis: jaren 50

VERTELLINGEN uit ‘Bouwjaar 1945' de memoires van Jan Kwantes uit Tilburg

Tilburg, jaren vijftig.

Als menneke van een jaar of zes leidde ik in de parochie van het Heike een tamelijk onbekommerd bestaan. Ik ging naar school, de kerk, de padvinders en speelde veel buiten. Ik was ook misdienaar in de kapel van de zusters Visitatie. Ik was omringd door zorgzame ouders, broer en zussen, ooms, tantes, neven en vriendjes. In de overgang van de kleine wereld waarin ik me beschermd en vertrouwd voelde naar een wereld met nieuwe mogelijkheden en ontdekkingen, was ik nieuwsgierig geworden. Ik wilde dingen meemaken, uitproberen en begon steeds meer vragen te stellen. Mijn interesses waren ook verbreed. De vraag die ik toen het meeste stelde was: "Mag ik mee?"

In deze ambiance speelden mijn vertellingen zich af.

De tweede uit een reeks volgt hieronder.

2e vertelling

Mag ik mee naar de kermis?

In de zomer, als in Tilburg op het Piusplein, Den Heuvel en Besterd de kermis was opgebouwd, hadden de meeste mensen een paar dagen vrij van hun werk. Van lange vakanties was geen sprake. De attracties zoals de Kop van Jut, de bokstent, de cakewalk, de rups, de botsautootjes, de "hooggaatie" of reuzenrad, de achtbaan en de steile wand trokken altijd veel volk. Voor de kinderen waren er de mallemolens en de pony's, maar ook de kramen met gebak en poffertjes, alsmede zuurstokken, lolly's en suikerspinnen. Ik wilde liever de bokstent zien, want ik had onze pa en mijn ooms daarover horen vertellen. De meeste attracties waren overdadig gedecoreerd met krullen, spiegeltjes, toeters en bellen. Alles geschilderd in pasteltinten. Achter de velours gordijnen met goudbrokaat randjes speelde de voorstelling zich af. Vaak toonden de kermisartiesten alvast een fractie van wat er zich binnen afspeelde op het aan de straat gelegen podium.

In de meeste cafés, waar levende muziek was of een draaiorgel stond, werd de polonaise gedanst en flink bier en jenever gedronken. De kermismensen mochten in de meeste middenstandszaken hun affiches ophangen in ruil voor een paar gratis kaartjes van de mallemolen. Onze pa beschikte daardoor meestal over een hele trits kaartjes, want die hing die posters voor de etalage van de woninginrichting. Als wij, de drie jongste van het gezin en ons pa en ma, dan vanuit de Zwijsenstraat via de Primus van Gilsstraat naar de kermis liepen, dan was het aan de drukte bij speelgoedwinkel Van Leest al te merken dat het in Tilburg feest was voor jong en oud. De meeste mensen hadden via hun kermispot of dubbeltjespot gespaard in hun stamcafé of gewoon thuis. Anders konden ze die uitgaven niet zomaar bekostigen. Vervolgens passeerden we de snoepwinkel van De Vet, waar het ook druk was. Verderop was er aan de linkerkant, langs de Koningswei voorbij de schoenwinkel van Brands nog een speelgoedwinkel, die ballonnen en ballen op de stoep had uitgestald. Vanaf daar kon je de eerste draaimolen bij van A tot Z al zien staan en de orgelmuziek horen. Hoe dichter ik de kermis naderde hoe meer opgewonden ik werd. Ons ma, bij wie ik in de hand liep, zei dan dat ik me niet zo druk moest maken. Ons vader gaf de bonnetjes af en met zijn drieën hadden we een plaatsje in de draaimolen gevonden. Ons Corrie op een paard, Annelies in een bootje en ik zat op een echte racefiets. Met gestrekte arm en geopende hand probeerde ik de rondzwierende kwast te vangen en die met een ruk te scheiden van de dansende bal. Als dat lukte mocht je nog een ritje maken. We liepen daarna verder langs de oostkant van het Piusplein en hielden stil voor de garage van Knegtel om naar de botsautootjes te kunnen kijken. In de straat naar Den Heuvel naast het badhuis was een schommelattractie, waarbij ik versteld stond van de snelheid en de hoogte die de schommelbootjes bereikten. Als men te hard of te hoog ging remde de beheerder de schommelaar af door een blok hout omhoog te drukken waardoor de bodem van het bootje daar overheen schuurde en zo vaart verloor. Best gevaarlijk, vond ik dat. Bij de Heuvelse kerk kwamen we dan eindelijk bij de bokstent, waar grote mannen met tatoeages in hun hemdje stonden te stompen tegen een boksbal of gewoon touwtje sprongen. Eén man daagde jongens in het publiek uit om op het podium te komen en de strijd met hem aan te gaan. Ik wilde dat wel zien, maar ons pa vond me daar nog veel te klein voor. Ik bleef verbaasd staan voor een tent waar een vrouw met een baard, een Siamese tweeling en enkele lilliputters zich op het podium voorstelden, maar binnen was nog veel meer te zien voor de sensatiebeluste toeschouwer. Er werd gefluisterd dat er ook waanschepsels op sterk water stonden. Moeder's hand was echter dwingend en we liepen verder. De schiettent werd door mij ook wel gewaardeerd, hoewel ik ook daar nog te klein voor was, aldus ons ma. Nadat we nog een ritje mochten maken op de pony's van groetenboer Moonen en de laatste bonnetjes werden ingeruild bij de draaimolen waar we begonnen waren, stapten we vrolijk en tevreden weer huiswaarts. In de avond ging ons pa terug naar de kermis met de grotere kinderen. Met onze Harrie ging hij in de bokstent te kijken en met de dochters ging hij bij Riche, Modern of de Harmonie een pilsje drinken. Ja, die waren al tien jaar ouder dan ik. Ons moeder is ná haar val van de trap nooit meer meegegaan. Dat is veel te druk voor me, zei ze dan.