De boer op in de oorlog

  • Datering van de gebeurtenis: 1940 - 1945

Jetty Vriens schreef haar verhaal over de Jan Aartestraat en de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal zal in onderdelen op het Geheugen van Tilburg worden geplaatst.

Als opgroeiend kindje raakte ik snel ‘ondervoed'. Mijn oudste zusjes gingen, niet zonder gevaar voor beschietingen, ‘de boer op.‘ 'n Enkele keer lukte het om 'n fles melk en 'n ei mee te brengen. Maar ik weet nog dat 'n paar zusjes weer de boer op gingen en hoe ontsteld zij thuis kwamen omdat er 'n lucht beschieting was geweest en voor hun ogen mens en dier gedood werden. Vooral één zusje raakte op dat moment geheel overstuur. Door in greppels te gaan liggen hebben zij het gelukkig gered. Wij jongeren leken over 'n speciale radar te beschikken zodat , toen zij thuiskwamen. wij voelden dat er iets gebeurd was. Ons werd te verstaan gegeven er niet met onze ouders over te praten. Ik vermoed dat zij mijn ouders niet ongeruster wilden maken als zij toch al waren. Ook mijn altijd hongerige ,wat oudere, broer ging met 'n oom "de boer op". Door moeder voorzien van het laatste brood!! Helaas, zij kwamen met niets terug. Wij hadden geen spulletjes om te ruilen en dan werd het wel heel moeilijk iets te krijgen,
Ik ging in die oorlogsjaren 1x per week naar 'n vrouw in de straat waar ik 'n glas karnemelk mocht komen drinken, weliswaar zonder suiker. Ik zal toen inmiddels 'n jaar of 7-8 zijn geweest. Na de oorlog vond ik karnemelk mèt suiker dan ook niet meer lekker. Ook ging ik bij 'n tante van mijn moeder eens in de 2 weken warm eten. Zo probeerde men mij telkens iets als ‘bijvoeding' te geven. Op 'n dag werd ik door 'n zusje meegenomen. Ze ging op bezoek bij 'n boeren gezin en ik hoefde niet naar school. Er werd mij geen uitleg bij gegeven. Toen ik in de stal met de kinderen aan het spelen was kwam de boerin met gesmeerd brood. Omdat de kinderen ‘smakkend' aten (dat kende ik niet) kon ik het zelf niet door de keel krijgen. Terug naar huis verzuchtte ik dat ik blij was bijna thuis te zijn waarop mijn zusje vroeg: waarom?
"ik heb zo'n honger"! antwoordde ik. Het leek of er een elektrische schok door haar lichaam ging van de schrik. Ons wachtte thuis immers "de hond in de pot." Toen werd het me duidelijk (gemaakt) waarom ik was meegenomen. Ook dat vergeet ik nooit meer. Ook liet men mij in weer ‘n ander boerengezin 'n weekend logeren. Louter met de bedoeling dat ik daar goed zou eten. Ik verging van de heimwee, maar ik vermoed dat ik met een gevuld buikje ben opgehaald.
Soms kon mijn moeder met ‘zwart geld' 'n klein broodje extra kopen. Een van mijn zusjes verstond de kunst héél fijn te snijden. "Met 'n verfijndheid die het mes eer aan doet ", zou mijn vader zeggen, haalde zij er 24 sneetjes uit. Twee in pl. v. 1 sneetje ‘voelt' als véél meer. Toch...?