Ut schöfke (vervolg)

  • Datering van de gebeurtenis: Jaren vijftig van de vorige eeuw

Naar aanleiding van een vorige bijdrage van me aan het GvT onder de titel Het schöfke krèège, heeft een emeritus-pastoor uit Tilburg mij gevraagd de volgende reactie te plaatsen. "Met de kennis van nu, zou ik het vroeger heel anders hebben gedaan" voegt hij eraan toe.

"Maar", zo schrijft hij, "tot in het midden van de jaren zestig, bestond er in de katholieke kerk (en met name in Tilburg en omstreken) een heel andere (sexuele) moraal, zowel onder de clerus als onder veel, toen nog meestal wekelijks praktiserende gelovigen". En hij vervolgt:

"Wij gingen bij de vrouw uit van het moederschapsideaal. Wij hadden op het seminarie geleerd dat de vrouw er was om kinderen te krijgen. Ook de taak van de opvoeding van de kinderen en alles wat met het huishouden te maken had, behoorden in eerste instantie tot de verantwoordelijkheid van de vrouw. Zó en alleen zo zouden ze gelukkig kunnen worden, meenden wij.

De biechtstoel speelde daarin een centrale rol. Zowel de mannen als de vrouwen gebruikten die om dáár hun problemen te bespreken en die gingen vaak alléén maar over de beleving van de sexualiteit en meer in het bijzonder over het krijgen van kinderen.

Het zichzelf wegcijferen voor de kinderen werd als ideaalbeeld gezien en zou "later" ruimschoots worden beloond, zo was de heersende opvatting. De mensen zaten als het ware ook helemaal ingekapseld in de katholieke leer van die tijd. Praktisch iedereen in Tilburg was katholiek en het hebben van een groot gezin moest als een blijmoedig makende weldaad worden beschouwd.

Kunstmatige vormen van geboortebeperking, alsook coïtus interruptus (het zogenoemd voor het zingen de kerk uitgaan) werden als doodzonden beschouwd. Eerst met de komst van Bisschop Bekkers en met zijn optredens op de televisie rond 1962/63, kwam daar verandering in. Maar er ontstond daardoor ook veel verwarring, zowel bij priesters als gelovigen.

Het lijkt nu onvoorstelbaar, maar zo is het wél gegaan! Pas later beseften we wat voor een leed we veel mensen hebben aangedaan". Tot zover deze pastoor in ruste.

Tot slot: hij is inmiddels "ver in de tachtig", zo schreef hij me op het eind en heeft me uitdrukkelijk gevraagd om niet zijn naam te noemen. Hij geeft er de voorkeur aan anoniem te blijven, met name omdat hij zegt te weten hoe gevoelig dit thema nog steeds ligt bij velen van zijn even-oude collega's.

Louis Sparidans, Grave