Tilburg na de bevrijding deel 9

  • Datering van de gebeurtenis: nov. 1944 - mei 1945

De zwarte handel
Zoals ik in vorige afleveringen van deze reeks al verteld heb, ligt er een halve jaargang van Het Nieuwsblad van het Zuiden uit 1944 en '45 ten grondslag aan deze serie. Tijdens het doorspitten van de kranten viel het op dat de tolerantie ter aanzien van de zwarte handel in de loop van de tijd minder werd. Ook werden de boetes en straffen die werden uitgedeeld voor de zwarte handel steeds zwaarder.
Bovendien was er met het bonnensysteem ook nog sprake van vastgestelde prijzen voor de meeste producten. Ook daar werd stelselmatig de hand mee gelicht.

Daar kwam nog bij dat Tilburg omdat het relatief weinig schade had opgelopen in de oorlog uitermate geschikt was voor de aan en afvoer van militaire goederen met de twee grote kazernes, de Gen. Kromhoutkazerne aan de Bredaseweg en de Willem II kazerne aan de Ringbaan Zuid -die thans dienst doet als penitentiaire inrichting- als uitvalsbasis. (afb. 1 en 2.)

Het betekende wel dat zowel burgers als de militairen probeerden al of niet rechtmatig verkregen goederen aan elkaar te slijten.
In de krant van 17 januari 1945 verscheen het -door mij verkorte- artikel:

HANDEL MET MILITAIREN

 

Het Militair gezag schrijft ons:
Sinds geruime tijd is het een ernstige grief van de Geallieerde Autoriteiten, dat goederen welke uitsluitend voor de oorlogvoering en voor de uitrusting en voeding van de militairen bestemd zijn, op grote schaal in handen komen van de burgerlijke bevolking. Dit heeft een tweeledig gevolg. Vooreerst behouden die goederen niet de daarvoor gegeven bestemming en wordt daarmede het oorlogspotentieel onzer bevrijders benadeeld, een feit dat onder de gegeven omstandigheden begrijpelijkerwijze minder dan ooit kan worden geduld. En in de tweede plaats vinden vele burgers hierin een hun maar al te welkome gelegenheid om ze met winst van de hand te doen en zodoende de befaamde zwarthandelspraktijken opnieuw tot bloei te brengen.

Ook dit kan niet worden geduld, principieel niet, maar ook niet vanwege den grote omvang dien het kwaad heeft aangenomen.
Geallieerde Militairen die aan een dergelijke handel deelnemen, plegen door de bevoegde instantie zwaar te worden gestraft; het zou derhalve niet aangaan, indien niet ook Nederlandse burgers die soortgelijke handelingen plegen, dienovereenkomstig zouden worden berecht. Tot nu toe kon dit in het algemeen slechts geschieden door vervolging wegens diefstal of wegens heling, d.w.z. wegens het kopen, ruilen enz. van enig goed, waarvan men weet of behoort de begrijpen dan het van misdrijf afkomstig is. Dit laatste is gemakkelijk genoeg te bewijzen.

Indien het bijv. gaat om een militair kledingstuk, een vol benzineblik ed. een kind kan begrijpen, dat geen Tommy over zo iets mag beschikken.
Anders is het echter met met artikelen als sigaretten, zeep, chocolade enz.: het is mogelijk dat de militair deze van zijn familie ontving en ook kan men wel redeneren dat de militair over dergelijke, toch altijd voor zijn privégebruik bestemde goederen vrij mag beschikken, en dan strandt een vervolging wegens heling.

De thans afgekondigde verordening beoogt hieraan een einde te maken. Voortaan is het, behoudens enkele uitzonderingen, verboden enig goed of voorwerp van een militair (ook een Nederlandse militair!) te kopen, te huren, cadeau te ontvangen enz., of dit zelfs maar voorhanden te hebben, indien het van een militair afkomstig is. Hiervan zijn o.m. uitgezonderd de kleine cadeautjes zoals een doosje sigaretten...
...Dit wil echter niet zeggen, dat ieder klein geschenk geoorloofd is: een benzineblik, een militair kledingstuk ed. staan niet ter vrije beschikking van den militair....
...Handel in militaire goederen wordt, terecht, niet geduld, ook al is de waarde van het goed nog zo gering.

De nieuwe regeling is streng en zal zonder twijfel met gestrengheid worden toegepast; Het Militair Gezag vertrouwt echter, dat eenieder zal inzien, dat hier drastisch moet worden ingegrepen om een einde te maken aan een toestand die, zoals aan de legerautoriteiten maar al te goed bekend is, met de oorlogsomstandigheden allerminst verenigbaar zijn.

Dat niet iedereen zich wat van de waarschuwing aantrok blijkt wel uit de volgende artikelen uit de kranten van 26 januari 1945:

 

VERBODEN HANDEL
Ter zake van het kopen, verkopen en verruilen van militaire goederen werd tegen 4 personen proces-verbaal opgemaakt.
Twee personen werden aangehouden die in het bezit waren van drank, spiritus, chocolade en zeep.

Op 9 februari wordt het volgende bericht geplaatst:

TER BESCHERMING VAN DE VOEDSELVOORZIENING

 

De Chef staf Militair Gezag heeft in een tweetal mededelingen aangekondigd dat scherpe maatregelen zullen worden getroffen ter bescherming van de voedselvoorziening.
Economische vergrijpen zullen zeer streng worden gestraft.
De hoeveelheid melk die de laatste weken is ingeleverd bleef beneden de helft van het kwantum dat moest zijn ingeleverd. Mede daaraan is het te wijten dat de kindersterfte in het bevrijde gebied van Nederland onrustbarend is gestegen. De boeren die de melk achterhouden en de burgers, die de producten van de boeren kopen zijn in gelijke mate schuldig.

 

De ambtenaren hebben opdracht gekregen streng te controleren en van iedere overtreding die te hunner kennis komt proces verbaal op te maken. Overtreders zullen worden gestraft met een gevangenisstraf tot een maximum van 6 jaar en/of een geldboete tot een onbeperkt bedrag, doch tevens voor een tribunaal terecht staan dat bovendien internering tot een termijn van tien jaar en verbeurdverklaring van het vermogen kan opleggen.

Dat is boude taal, maar gelet op de ernst van de situatie wel begrijpelijk

De hoofdredacteur plaatst op 12 februari het onderstaande artikel dat ook de andere kant van de medaille laat zien en oproept tot zelfdiscipline van boer en burger.

De Zwarte Markt, Een Bedreiging Van Neerlands Herstel
Tot dusver heeft de overheid het in feite min of meer aan de boeren en aan het publiek overgelaten in hoeverre zij zelf het euvel van den zwarten handel zouden bestrijden. Drastische maatregelen hiertegen zijn tot dusverre nog niet genomen.
Van een man kon redelijkerwijs niet gevergd worden dat hij, toen de voedselaanvoer op zijn dieptepunt was niet zelf al het mogelijke trachtte te doen om het nijpende gebrek te voorzien en vrouw en kinderen voor verkommering trachten te behoeden. In deze periode, toen het tekort aan transportmiddelen het vaak onmogelijk maakte alle voorraden van het land naar stad of dorp te brengen lag het voor de hand, dat men, in uiterste nood zich zelf trachtte te helpen en geen overheid, die op dat moment daartegen in ware gegaan, zou zich van haar verantwoordelijkheid tegenover het volk, dat zij te besturen heeft, niet bewust zijn geweest.

Thans is echter de toestand anders geworden. Nog geenszins kan worden gezegd dat de voedselvoorziening van bevrijd Nederland als normaal kan worden beschouwd; op vele punten bestaat er nog tekort en af en toe treden stagnaties op, die in dit stadium onvermijdelijk zijn. Maar niettemin is, over het geheel genomen, het rantsoen der laatste twee maanden een behoorlijk eind verbeterd en in de meeste plaatsen des lands is de voedingswaarde ervan reeds boven het peil gestegen, dat van het begin van vorig jaar, tot aan de bevrijding gangbaar was....
...De transportmogelijkheden, die thans ter beschikking staan zijn aanzienlijk veel groter dan twee maanden geleden en, ofschoon er zich hier of daar nog wel 1okale moeilijkheden kunnen voordoen, kan worden gezegd, dat het thans in het algemeen mogelijk is, de landbouw- en veeteeltproducten te vervoeren naar de plaatsen hunner bestemming,zij het dan ook, dat talloze problemen zich hierbij nog dagelijks voordoen. Wil verdere verbetering mogelijk zijn, dan is in de eerste plaats nodig, dat het distributieapparaat de gelegenheid geschonken wordt onbelemmerd zijn functie uit te oefenen.

Dit apparaat immers heeft de, vaak ondankbare taak, er voor te zorgen dat,wat er aan levensmiddelen komt van eigen grond en wat de geallieerden invoeren, inderdaad rechtvaardig worde verdeeld.
Waar er nu geleverd kan worden, moet ook worden geleverd en het is op grond van deze overweging, dat de Chef Staf Militair Gezag thans het ogenblik juist heeft geoordeeld om strenger op te treden tegen hen, die de voedselvoorziening van ons volk ten bate van hun eigen zak schade wensen te berokkenen. In een bekendmaking heeft hij aangekondigd dat van nu af aan van eenieder wordt geëist dat hij aan de naleving der voorschriften en aan de controle daarop zijn volle medewerking verleent. De beweegredenen, welke tijdens de Duitse bezetting hebben kunnen gelden om de toen genomen maatregelen te ontduiken, hebben in het bevrijde Nederland hun kracht verloren; de voorzieningen zijn thans dusdanig, dat van een werkelijke noodtoestand op voedselgebied niet meer gesproken kan worden. Wie thans meent, zich hier nog aan te kunnen onttrekken,zal worden veroordeeld. tot gevangenisstraf of zich een geldboete zien opgelegd terwijl hij tevens kans loopt door een Tribunaal met internering of inbeslagname van vermogen te worden bestraft.

Enerzijds is deze waarschuwing gericht tot de zwarte handelaars en tot diegene onder de boeren, die niet aan hun leveringsplicht voldoen en hun achtergehouden voorraden tegen schandelijk prijzen verkopen.
Aan de andere kant bedoelt zij de burgers van hoog tot laag er met nadruk op te wijzen dat zij mede schuld dragen aan dit euvel.
Het is gemakkelijk gezegd: "Boeren leveren niet alles in wat zij kunnen" maar wanneer een kruidenier aan een boer geen grutterswaren levert, tenzij hij er een pondje zwarte boter voor krijgt of wanneer een schoenmaker de boer zijn schoenen niet verzoold dan tegen een zakje rogge, wanneer bij alle diensten die een boer aan zijn medemensen vraagt van hem geëist wordt, dat hij in nature betaald,dan kan van hem redelijkerwijs niet gevergd worden, dat hij zijn plichten tot het laatst toe vervult...
...
Boer en burger, beiden dienen zich de zelfdiscipline op te leggen, die in deze ernstige tijden in het belang van ons volk geboden is.

Bijna dagelijks vallen er, onder het kopje "verboden handel" wel een of twee artikelen te lezen over niet geoorloofde handel met militairen. In het begin werden de meeste overtredingen met een fikse geldboete afgedaan, maar gaandeweg werd vaker bericht dat de overtreders in arrest waren gesteld. (22-02-45)

Op donderdag 3 mei 1945 wordt vermeld dat tegen vijf personen vberbaal werd opgemaakt en dat verschillende goederen zoals diverse kledingstukken, binnen en buitenbanden, olie en radiotoestellen enz. in beslag zijn genomen.

Na de bevrijding van het hele land wordt de berichtgeving snel minder over de zwarte handel, maar of die ook daadwerkelijk was afgelopen......

Henk van Mierlo

Nuenen

afb. 1 en 2 zijn uit BeeldonLine van het Regionaal Archief Tilburg

Media