Biechten

  • Datering van de gebeurtenis: 1945 - 1955

Wie, die geboren is vóór de oorlog, tijdens de oorlog of vlak daarna, herinnert het zich niet? Biechten! Behalve de eerste vraag uit de catechismus ("waartoe zijn wij op aarde?"), kwamen steevast "de tien geboden" tijdens de godsdienstlessen van de pastoor (of van een van de kapelaans) aan de orde. En van daaruit werd ons weer geleerd hoe te biechten.

Ik herinner me daarvan vooral drie "geboden", of eigenlijk waren het vooral "verboden": het zesde en negende gebod over "onkuisheid" en een "gebod": gij zult niet stelen! Dat laatste snapte ik wel. Als je eens (door de week) stiekem een koekje uit de koektrommel nam, of een cent uit de huishoud-portemonnee, dan was dat uiteraard stelen en moest je dat dus biechten.

Maar dat zesde en negende gebod, hoe zat dát dan? Ik weet nog dat ik 't, als jongske van zeven of acht jaar, vroeg aan de pastoor die daarop zonder daarbij te hoeven na te denken zei: "daar kom je wel achter als 't gebeurt". Het maakte ons natuurlijk alleen maar nieuwsgieriger, waarop de frater zei, als de pastoor of kapelaan weer vertrokken was: "niet met meisjes spelen, dan heb je er geen last van".

Nóg wist ik 't niet en dus besloot ik de proef op de som te nemen en bij de eerstvolgende keer te biechten: "ik heb onkuise gedachtes gehad ....... ", in de hoop dat de pastoor of kapelaan zou vragen "en wat hèb je dan wel gedacht?". Maar niks hoor! Wel kreeg ik als penitentie een Onze Vader en een Weesgegroetje extra, althans meer dan gebruikelijk.

Geruime tijd durfde ik het niet meer te biechten, totdat ik besloot het gewoon te zeggen: "ik heb met een meisje gespeeld", ofschoon dat eigenlijk helemaal niet waar was. Dus dat was "twee-in-een", ik kon er meteen aan toevoegen: "en ik heb ook nog een keer gejokt". "Ach, dat is toch helemaal niet zo erg" zei de pastoor, "als je maar geen onkuisheid hebt gedaan", en zo was ik weer terug bij "af".

Pas toen ik tien jaar was, drong het tot me door. Op een mooie warme zondagmiddag, achter op de bagagedrager bij mijn vader op de fiets, reden we tussen Oisterwijk en Moergestel en zag ik voor het eerst een vrijend stelletje iets verderop tussen de bosjes en zei daarop tegen mijn vader: "kijk daar eens!" "Niet kijken!" zei mijn vader en toen ineens dacht ik: dat moet dus die onkuisheid zijn!

De zaterdagmiddag daarop heb ik het dus gebiecht, alleen zei toen de pastoor: "kijken mag wel, je mag het alleen nog niet doen". Het probleem was daarmee nóg niet opgelost, het was allemaal veel te snel gegaan op de fiets. Ik had nóg niet eens kunnen zien wát ze deden. Het bleef me bezig houden!

Maar toen ik elf was, stuurde men mij naar de fraters in Goirle. Ik kon zogenaamd "goed leren" en dús zou ik een goeie frater-onderwijzer worden, zei men. Alles stond daarmee weer op een laag pitje. Alleen tijdens een vakantie zag ik nog wel eens een meisje, maar ik was vooraf gewaarschuwd: we mochten daar niet mee spelen! Anders zouden we onze "roeping" kunnen verliezen!

Ik kon bij de fraters ook niks stelen, laat staan iets anders. Wat moest ik "in godsnaam" elke week biechten? Zou ik dan toch maar wat gaan jokken? Of af en toe met mijn handen in de zakken lopen? Want dat laatste mocht ook niet, volgens artikel 23 van het reglement, dat we daar moesten naleven. En tóch moesten we elke week bij de rector biechten! Gelukkig was die rector een beetje doof en mompelde ik meestal maar een beetje. Het maakte niet uit: ik kreeg toch elke week een penitentie opgelegd van zes Onze Vaders en zes Weesgegroeten. Ach, en die raffelde je dan maar weer gauw af.

Alleen die "onkuisheid", dat bleef me achtervolgen. Het duurde nog een paar jaar, voordat ik, wég bij de fraters, op het Odulphuslyceum zat. Daar zaten jongens met ervaring, althans dat zeiden ze. Er waren (toen) nog wel geen meisjes op "het Odulphus", maar er circuleerden al wel zogenaamde "vieze plaatjes" in de klas. Tijdens de biologieles kregen we het verhaal van de "bloemetjes en de bijtjes". Geleidelijkaan begon het door te dringen, alleen had ik toen al besloten NOOIT meer te gaan biechten!

Louis Sparidans, Grave

Bijgaande afbeelding komt uit het Regionaal Archief Tilburg (fotono. 044504) en laat een biechtstoel zien in de voormalige kerk van 't Koningshoeven.