Tilburg Varié

  • Datering van de foto: 2009
  • Wie staan erop: v.l.n.r. achteraan: Toos van Poppel, Astrid Pocornie, Mariëtte Wolbert, Joos van Puijenbroek, Marij van Haaren-van Spaendonck, Marja Schaapsmeerders, Anne Willems. v.l.n.r. zittend: Gerda Steijns, Bep Brekelmans, Marij Steijns, Ronnie Vreeman.

Van 2006 tot en met 2009 organiseerde het Audax Textielmuseum Tilburg een textielproject, waaraan tweehonderd vrouwen deelnamen. Dit project was ter gelegenheid van het jubileumjaar ´200 jaar stadsrechten´ in 2009. Eén van de deelnemende vrouwengroepen was 'Tilburg Varié'.

Deze groep noemden we zo omdat het een gemêleerd gezelschap van vrouwen is, dat geen verbinding heeft via werk of een vereniging. Toch hebben zij allen één ding zeker gemeen; ze zijn allen trots op Tilburg. Op de vraag namelijk wat deze groep vrouwen van Tilburg vindt, volgt er een geanimeerd gesprek. ‘Het is ongelooflijk wat er in Tilburg allemaal georganiseerd wordt op cultureel gebied'. Ronny Vreeman legt uit dat vrienden en kennissen haar min of meer meewarig aankeken, toen zij vertelde dat ze naar Tilburg gingen verhuizen. ‘De mensen zijn hier doeners; wordt er iets georganiseerd, dan doen ze mee. Zoals laatst bij het Festival van het Levenslied, dan staat dat hele plein vol!' Toos van Poppel beaamt dat. ‘We hebben hier zoveel cultureel aanbod via Theaters Tilburg, Theater De NWE Vorst, het nieuwe MIDI-theater, een paar prachtige musea en galerieen en ook de Nieuwe Brabantse Kunststichting komt weer terug naar Tilburg . Kortom, we beschikken over ongelooflijk veel creatief aanbod en talent.' Joos van Puijenboek ging voor haar verpleegwerk naar Overijssel, naar Hengelo. Maar elk weekend kwam ze maar al te graag terug naar Tilburg. ‘Ik wilde naar de markt op het Piusplein, naar de Bananenkoning die op de treeplank van de vrachtwagen kammen bananen verkocht. En ik kwam speciaal voor de rauwe ham van de beste slager die je hier kunt vinden. Ik houd dan ook van ambachtelijk mooi gemaakte spullen en etenswaren. En dat vind je nergens beter dan hier in Tilburg.'

‘Maar is Tilburg altijd zo geweest dan? Zo bruisend en zo enerverend?' Al pratend komt de groep tot de conclusie dat dat niet altijd zo was. Zo waren er uiteraard de oorlogsjaren, daarna de wederopbouw, vervolgens in de jaren zeventig de neergang van de textielindustrie, de sloop van de fabriekspanden en de ‘herinrichting' van de stad. Na de bouw van de schouwburg in 1961 kwam het culturele leven in een stroomversnelling. Hoewel Tilburg daarvoor toch ook een enorm groot aantal verenigingen en vakorganisaties telde, evenals actieve parochies. ‘Waren er dat geen zes- of zevenentwintig?' ‘En het onderwijs dan, dat was gewoon erg goed!' Deze vrouwengroep is niet te stuiten, zo lovend zijn zij over Tilburg. Een van de vrouwen, Anne Willems, woont in Udenhout. ‘In eerste instantie wilden ze er in Udenhout niets van weten, om samen te gaan met die Tilburgers. Maar nu genieten ze toch van de voordelen van een dorp bij de grote stad. Udenhout heeft zeer zeker ook zijn charme; de natuur, de weidsheid, de ambachtelijkheid en het authentieke dorpsleven.'

Deze ‘Tilburg Varié' bestaat uit actieve vrouwen die hun sporen in de samenleving verdiend hebben of alsnog bezig zijn die te verdienen. Zo zijn Bep Brekelmans en Marja Schaapsmeerders vrijwilliger bij het Regionaal Archief Tilburg; Toos van Poppel werkte jarenlang voor de gemeente, onder andere als personeelsfunctionaris en jurist; Joos van Puijenbroek kreeg weliswaar de textiel met de paplepel ingegoten, maar koos voor de verpleging en het Kruiswerk in het bijzonder; Gerda Steijns is geboren en getogen in Nijmegen en naar Tilburg verhuisd toen ze werd aangenomen als docent biologie op het Theresialyceum, waar ze zesendertig jaar heeft gewerkt; schoonzus Marij Steijns verzorgde, toen ze nog redelijk kon zien, de boekhouding bij Drie Suisses aan de Ringbaan Oost en, nu ze ernstig visueel gehandicapt is, zet zij zich in voor de Blinden- en Slechtziendenvereniging; Ronny Vreeman is onder andere lid van de cliëntenraad van het Verbeeten Instituut en beschermvrouwe van de drie reuzen van Tilburg, Berkel-Enschot en Udenhout; Anne Willems is coördinator bij het centrum Jeugd en Gezin en Marij van Haaren verdiende haar sporen als moeder van zes kinderen en als doktersvrouw.

En wat hebben deze dames met textiel? Toos van Poppel in ieder geval niets. Ze had geen familie in de textiel en met handwerken was ze enorm onhandig. Wel kwam zij via haar werk (als personeelsfunctionaris bij het Textielmuseum) in aanraking met de textiel en de mensen die daar werkten. Daar is dan ook wel haar liefde voor de textiel ontstaan. Ook Bep Brekelmans heeft twee linkerhanden. Slechts één jurk maakte zij in haar hele leven. Haar creativiteit en passie zitten meer in de bloemen en planten. Marja Schaapsmeerders heeft les in álle textieltechnieken en -vakken gehad. Ze zat immers op de scholen van de Zusters van Liefde. Er wordt gegniffeld. Iedereen heeft blijkbaar levendige herinneringen aan de handwerklessen van de zusters op de lagere school. Joos van Puijenbroek is de zus van Miet. Vader, broer en zus waren met de textiel verbonden. Broer deed de Hogere Textielschool en maakte 's avonds huiswerk, zoals tekeningen op het ruitjespapier. Joos heeft er naar gekeken, maar koos zelf voor een andere richting. Gerda Steijns begon met poppenkleren en kleding voor haar zelf. Ze bewaart van alles en nog wat zoals ‘het stopkistje van moeder en de knopendoos van tante Jo'. 't Is tòch sund om wèg te gooie?' Gerda maakt kleding en attributen voor de carnavalsvereniging en van alles voor het gilde van Tilburg, als het maar van stof is. Marij Steijns heeft zelf ook niets met textiel, maar toont een prachtige zwart-wit foto van haar opa in kleermakerszit op de tafel. Ronny Vreeman volgde de akte ‘NS'. Vooral in de jaren zeventig werkte zij veel met macramé en maakte zij batiks. Ook deze handwerkvormen brengen bij iedereen herinneringen naar boven als typische jaren-zeventig-activiteiten. Marij van Haaren gebruikte haar textiele vaardigheden voor het maken van ‘kilometers gordijnen' en stapels kinderkleren voor haar zeskoppige kinderschaar.

Voor het project ‘Tilburg 200 vrouwen' werd aan alle deelnemers gevraagd een voorwerp mee te brengen. Iets wat illustratief is voor henzelf, voor hun relatie met textiel en/of met Tilburg. Toos van Poppel heeft wel een zeer bijzonder voorwerp meegebracht. Vorig jaar ontving zij uit handen van burgemeester Vreeman de Paleispenning, een prachtig bronzen beeldje van kunstenaar Niko de Wit, bedoeld voor ambtenaren die grote inzet hebben getoond voor de stad Tilburg. Deze Paleispenning willen de dames van ‘Tilburg Varié' allemaal even vasthouden. ‘Mooi! Hij lijkt op het Paleis-Raadhuis en er zit de ‘T' in. De ‘T' van ‘Trots op Tilburg'!'.

Foto: Jan Stads