bezetting Mollerinstituut

  • Datering van de gebeurtenis: 30-1-1978

Het Mollerinstituut, dat is bezet

 

Op 30 januari 1978 bezette een groep studenten de directievleugel van het Mollerinstituut, de lerarenopleiding, toen nog aan de Sportweg.

In zijn boek “1962-1992; Dertig jaar Katholieke Leergangen” heeft dr. Ad van Kempen een uitstekend hoofdstuk geweid aan deze bezetting en wat er aan vooraf ging. Het is vooral het relaas van opeenvolgende conflicten tussen bestuurders en werkvloer. Minder belicht is de rol en het aandeel van de studenten.

Voordat studenten overgingen tot bezetting van “de bruine gang”, zoals deze directievleugel in de wandeling werd genoemd, was er bij hen een toenemend gevoel van onvrede met de gang van zaken binnen het instituut. Deze onvrede leefde het meest bij de afdeling Nederlands.

De afdeling Nederlands was volgens mij de meest experimentele afdeling van het hele instituut waar het ging om democratisering van de verhoudingen. Toen de hoofddocent Nederlands Theo van Doorn vertrok om directeur te worden van het Cobbenhagecollege, werd dat ook door de studenten ervaren als een gevoelig verlies. Desalniettemin dachten zij stevig mee over een heel nieuwe structuur van de afdeling: een zonder hoofddocent waarbij diens taken verdeeld gingen worden over de diverse docenten. Er werd een afdelingscongres georganiseerd waaraan docenten en studenten op gelijkwaardige basis deelnamen. De keus voor het experiment werd inderdaad gemaakt: een afdeling zonder hoofddocent.

Het bestuur verbood het experiment. Dat verbod zonder meer was zo tegen het zere been van die studenten die eerder onverschillig of zelfs negatief tegenover het experiment stonden, dat zelfs een grote groep van hen alsnog het idee omarmden. De stemming was dus geladen.

Het zal geen verwondering wekken dat in deze sfeer de binding tussen studenten en docenten Nederlands innig te noemen was en dat de band met het bestuur van de Katholieke Leergangen, waar het Mollerinstituut deel van uit maakte, een stuk minder was. Toen docent Nederlands Jan Sturm in een artikel (“Hup, uit de holding!”) in de Mollerinstituutskrant er voor pleitte de banden tussen het Mollerinstituut en de Katholieke Leergangen door te snijden, vertolkte hij de gevoelens van menige student en wellicht ook docent. Het spreekt voor zich dat het bestuur zich minder gecharmeerd voelde.

Eind 1977 ontvingen alle docenten een brief van de directie van het Mollerinstituut waarin de afspraken die met de docentenraad waren gemaakt nog eens onder de aandacht werden gebracht: ook als er geen lessen werden gegeven wegens vakantie dienden docenten toch op het instituut aanwezig te zijn om hun niet-onderwijskundige taken te vervullen. Jan Sturm en zijn collega-docent Frans Creemers haalden een grapje uit. Ze lieten de pensionhouder bij wie ze tijdens hun kerstvakantie in Zwitserland logeerden een vakantiekaartje op 16 januari 1978 versturen naar de directie. Ze hadden hun werk echter al op 6 januari op het instituut hervat.

Deze flauwe grap kwam hun duur te staan: ontslag op staande voet.

En toen was de boot aan. Al snel weerklonk in de bruine gang, nadat kettingen met hangsloten de klapdeuren naar de rest van het gebouw hadden afgesloten, het studentenbezettingslied:

“Het Mollerinstituut dat is bezet,

want jan en Frans die zijn er uit gezet!

We zullen blijven vechten voor democratisch recht!

’t Is onze zaak, dus onze taak!”

Natuurlijk was iedere student van mening dat het bestuur nu de juridische stok had gevonden om de knoet over die onwillige afdeling Nederlands te halen en dat het hele geval van het ontslag buiten proporties was. Het bestuur ontkende die relatie natuurlijk en een compromis werd nooit gevonden. Na zeven weken verliep de bezetting. De studenten hadden het niet gewonnen van de regenten.