Koning Willem ll Lyceum

  • Datering van de foto: ca 1950
  • Wie staan erop: Gebouw aan de Ringbaan Oost

Toelatingsexamen klas 1

 

Alhoewel de uitslag van de citotoets geen landelijke norm voor toelating tot het voortgezet onderwijs vormt, is ze voor veel scholen wel medebepalend. Daardoor kent het beleid een zekere uniformiteit. De toelatingscriteria voor de eerste klas waren in vroeger jaren meer divers. Scholen stelden eigen regels of maakten afspraken met de lagere scholen. Leerlingen die onderwijs wilden volgen aan ‘de Willem II' moesten slagen voor een door de school opgesteld toelatingsexamen in geschiedenis, aardrijkskunde, nederlands en rekenen. Van de eerste drie vakken zijn exemplaren uit 1966 in het schoolarchief bewaard. Ze zijn hieronder gepubliceerd. Veel plezier met het maken, denk er het uwe van, maar bezie een en ander steeds met de juiste tijdsbril.

Geschiedenis

Invullen:

In de eerste helft van de zestiende eeuw was .....heer der Nederlanden. Hij was bovendien ..... van ..... en ..... van ...... In ..... deed hij ..... en werd opgevolgd door zijn zoon ...... Enige jaren later ging deze naar ...... Voor zijn vertrek had hij ..... van ..... aangesteld als ...... Hij werd bijgestaan door drie ...... Haar voornaamste raadgever was ...... De voorname edelen o.a. de prins van ..... en de graven van ..... en ..... kwamen in verzet en bewerkten dat ..... werd ...... Nu sloten de lagere edelen zich aaneen wat ..... heette of ...... Zij boden ..... een ..... aan. Bij deze gelegenheid ontstond de naam ...... Op vele plaatsen werden nu in de open lucht hervormde preken gehouden, de ...... Ook drong men in verscheidene steden de kerken binnen en vernielde er de beelden en de kerksieraden. Dit heet de ......

Jaartallen:

1 Karel de Grote tot keizer gekroond

2 Invallen der Noormannen

3 Floris V vermoord

4 Inneming van Den Briel

5 Unie van Utrecht

6 Twaalfjarig Bestand

7 Eerste stadhouderloos tijdperk

8 Tweede stadhouderloos tijdperk

9 De Fransen veroveren ons land

10 Nederland bij Frankrijk ingelijfd

11 Eerste Wereldoorlog

12 Tweede Wereldoorlog

Wie waren de volgende personen en wanneer leefden zij ongeveer?

1 Lodewijk XIV

2 Hooft

3 Frans Hals

4 Napoleon

5 Schaepman

6 Hitler

7 Leeghwater

8 Lely

9 Parma

10 Willibrord

11 Maarten Tromp

12 Soekarno

Beantwoord de volgende vragen!

  • 1 Welke belastingen wilde Alva invoeren?
  • 2 Hoe veroverde prins Maurits Breda?
  • 3 Waardoor is Loevestein bekend?
  • 4 Hoe noemt men 1672 wel en waarom?
  • 5 Hoe heette New York vroeger en hoe Djakarta?
  • 6 Hoe heetten de ouders van koningin Juliana?
  • 7 Welke partij sluit zich in de Tweede Wereldoorlog bij de Duitsers aan en hoe heette de leider ervan?
  • 8 Wat gebeurde er met de Joden in deze oorlog?

Aardrijkskunde

  • 1 Welke delfstoffen heeft ons land en waar komen zij voor?
  • 2 Wat voor een soort rivier is de Maas? Wat zijn hiervan de voor- en nadelen en wat heeft men er aan gedaan?
  • 3 Zet de volgende gegevens op de juiste manier bij elkaar:

Dinteloord Noord Holland Aardolie-industrie

Ijmuiden Overijsel Levensmiddelenindustrie

Pernis Noord Brabant Jute-industrie

Zaandam Noord Brabant Cementindustrie

Rijssen Limburg Conservenindustrie

Sliedrecht Gelderland Eierveiling

Barneveld Zuid Holland Suikerfabriek

Breda Noord Holland Hoogovens

Maastricht Zuid Holland Werf voor binnenschepen

  • 4 Wat doet men met de melk in Zuid Holland en wat in Noord Brabant?
  • 5 Wat is een gemengd bedrijf? In welk soort provincies komen zij veel voor?
  • 6 Wat verbouwt men in Vlaanderen langs de Leije? Dit is de grondstof voor welke industrie en waar komt deze industrie voor?
  • 7 Welke zijn de kenmerken van een zeeklimaat? Noem nog drie landen waar het voorkomt?
  • 8 Waarom liggen langs de Rijn in Nederland zo'n hoge dijken en waarom in Duitsland niet?
  • 9 Hoeveel inwoners heeft Suriname ongeveer? Wie zijn die bewoners en welke zijn de drie grootste groepen?
  • 10 Waar ligt in Friesland het landbouwgedeelte en welke produkten worden er verbouwd? Waar ligt het veeteeltgebied en wat doet men in Friesland hoofdzakelijk met de melk?

Nederlands

Benoem de zinsdelen. Noem alleen: gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling.

  • 1 Zijn broer heeft hem dat verteld.
  • 2 Waarschijnlijk willen de bezoekers dit ook zien.
  • 3 Dit kan niemand u zeggen.
  • 4 We moeten de tafels in de hoek schuiven.
  • 5 Ons zul je die toffees toch wel gunnen?
  • 6 Zijn vriend is dat vorig jaar ook overkomen
  • 7 Oom Steven is opeens ziek geworden.

Benoem de woordsoorten. Alleen de onderstreepte woorden.

  • 1 Hij lag te slapen op een harde strozak.
  • 2 Dat schrift is zeker niet van jou.
  • 3 Ik hoor dat die bezoekers morgen zullen komen.

 

Vul het juiste verbindingswoord in.

  • 1 We reden door, ..... we aan een kruispunt kwamen, ..... we de kaart bestudeerden ..... ons nader te oriënteren.
  • 2 Hij ging gauw terug, ..... de hemel steeds donkerder werd.
  • 3 Hij ging gauw terug, ..... de hemel werd steeds donkerder.
  • 4 ..... zijn harde werken slaagde hij niet.
  • 5 ..... zijn werk niet zo goed was, ben ik toch wel tevreden.
  • 6 ..... je niet beter uitkijkt, zul je nog lelijk terechtkomen.

J. de Veer