Familie Leppers

  • Datering van de foto: ca.1950
  • Wie staan erop: Twaalf kinderen Leppers

Familie Leppers, na de oorlog

In de Van Hogendorpstraat in de Hassselt was het een druk huishouden bij de familie Leppers. Met acht meiden en vier jongens in een eenvoudig Tilburgs woninkje is het passen en meten. Door in ieder bed 2 kinderen te laten slapen en doordat de oudsten al snel het huis uit waren, had je op de open zolder net voldoende ruimte. Zeker in de winter was dat wel zo knus en kon je elkaar warm houden. En wat kon je leuke figuurtjes maken op de bevroren dakraampjes op zolder.

O wee, als je in het donker nog naar het toilet moest. Niemand durfde het aan om alleen in het donker naar de ‘poepdoos', buiten te gaan. Er moest altijd iemand mee naar buiten want je wist maar nooit in het donker!
Toiletpapier, bestond dat wel? Je kende het in ieder geval niet. Op het toilet aan een spijker hing altijd en stapeltje van de in-vierkantjes-gesneden krant. Je wist niet beter.

De zaterdagse wasbeurt was een wekelijks feest. Diegene die het vuilste was moest als laatste. Voor de rest was de volgorde van de jongste oplopend tot de oudste.
Een vriendinnetje dat toevallig getuige was van het wasfeest en zelf alleen zusjes had raakte lichtelijk in paniek toen ze de kleine jongetjes in adamskostuum zo vrij, in en rond de teil zag spelen. Haar moeder kwam later protesteren tegen zulk ongepast gedrag.
Ter afsluiting van de wekelijkse wasbeurt zat vader klaar in zijn fauteuil. Zodra de pyjama aan was moest hij de haren kammen en vervolgens de nageltjes knippen.
Dat waren toch gauw zo'n tweehonderd nageltjes per week.
Zaterdags werd ook de zondagse pudding gekookt die dan de hele nacht in de kelder kon afkoelen. Bij het wegbrengen ervan ging er op een gegeven moment een scheut hete pudding over één van de jongens, in de teil. Gelukkig kon deze snel onderduiken en was de schrik erger dan de schade.

Bij vader en de kinderen was er een stil ontzag voor meneer pastoor. Vader was in dienst van de gemeente, onder andere als kraanmachinist in de Piushaven. Met zijn agrarische afkomst werd de traditie in stand gehouden om ieder najaar het eigen varken te slachten. Voor de kinderen een spectaculair gebeuren. Iedereen wist dat als eerste het beste stukje vlees naar meneer pastoor moest.
Moeder had minder respect voor meneer pastoor. De ervaring had geleerd dat ze overdag de kleinste in de voorkamer de borst moest geven, omdat meneer pastoor de neiging had op voedingstijd langs te komen om de baby te aaien. Maar dat bleef dan niet bij het bolletje van de baby.

Het driekoningen zingen was ook een bijzondere gebeurtenisfeest. Door de jaren heen wist je precies waar je wel en niet moest zijn. Tot aan het Wilhelminapark toe. Daar was een huis waar ze heerlijke verpakte dropjes hadden. Die werden in een laatje door de smalle opening van het opengeschoven raam aangereikt. Die snoepjes waren zo lekker, dat je wel terug bleef komen. Bij de derde keer langsgaan kwam wel de opmerking ‘Hebben we jullie al niet meer gezien?'

Alle meisjes zaten op de meisjesschool bij de zusters in de Van Hogendorpstraat. Een broek mocht wel maar met een rok. Bokspringen mocht niet, dat was onzedelijk. Een meisje dat haar pols brak met bokspringen werd daarom aan haar lot overgelaten.
Maar als er één keer in de week naar de Oude Dijk gelopen moest worden, was het wel een hele eer om naast de zuster lopend haar tas te mogen dragen.

Ieder jaar komen er nog verhalen los over de zusterschool aan de Van Hogendorpstraat. Dat gebeurt dan tijdens de jaarlijkse 60+ reünie die de oud-leerlingen zijn gestart.

Frans Kense, met dank aan Sjan Leppers

Foto 1:
De 12 kinderen van het gezin Leppers rond 1950. Tweede van rechts is Sjan.

Foto 2:
Sjan Leppers op het dak van het paleis tijdens de open monumentendag, september 2007.

Media