De geur van drukinkt (deel 2)

  • Datering van de gebeurtenis: 1954 / 1994

Als leerling in een drukkerij was het 5 dagen werken en een dag per week naar school. We werkten toen ook nog op zaterdagmorgen. Voor Tilburg was dat de R.K. Technische School te Roosendaal waar op een zolder een grafische afdeling was ingericht. Leerde je het vak in de praktijk van een leermeester, op school werd je de theorie bijgebracht. Naast vaktheorie werd ook wel praktijk bijgebracht. Voor letterzetters was dat het vervaardigen van zetwerkjes terwijl de voor de drukkersleerlingen de meeste tijd werd besteed aan het maken van pikeersels, deze laatste nodig om een rasterfoto's af te drukken. Werken aan een pers was, met de twee aftandse persen die er stonden, maar mondjesmaat mogelijk. Naast vaktheorie werd ook lesgegeven in Nederlands, vaktekenen en rekenen. Omdat dit een katholieke school was werd er bovendien nog godsdienstles gegeven. Hiervoor waren de laatste drie kwartier van de schooldag ingeruimd. Nu waren niet alle leerlingen van katholieke huize. De school had een bovenregionale functie. Zo zaten er leerlingen op uit Zeeland, een klein stukje Zuid-Holland en Noord-Brabant tot Den Bosch. De leerlingen welke niet katholiek waren hoefden de laatste drie kwartier geen les te volgen en mochten dus een trein eerder naar huis. Ook al zou je willen smokkelen en er tussenuit knijpen dan was dat niet mogelijk. Je kreeg namelijk je reiskosten vergoed. Om deze te kunnen declareren kreeg je per schooldag een stempel op een kaart en elke stempel was goed voor eenmaal reisgeld. Het vervelende was dat je die stempel pas bij de conciërge kon krijgen aan het einde van de schooldag. In het geval van katholiek zijn dus pas na de godsdienstles. De schooltijden waren zo gekozen dat ze precies aansloten bij de treinvertrektijden.

Nu was je als jongste bediende niet alleen werkzaam aan de zetbok of drukpers. Je moest, vooral als je werkzaam was bij een kleine drukkerij, ook allerlei karweitjes opknappen. Kachelhout hakken, kachel aanmaken, de vloer aanvegen, papier opruimen, enz. Ook moest je de boodschappen doen. Drukwerk moest afgeleverd worden bij de klanten. In die tijd gebeurde dat met een bakfiets. Ook al was je nog geen zestien de leeftijd waarop je pas met een bakfiets mocht rijden, toch werd je met zo'n ding op pad gestuurd. Ik herinner me nog een leuke anekdote waarbij ik zelf betrokken ben. Een klant van ons had vijf dozen enveloppen besteld. Deze waren klaar en ik moest die bezorgen. Nu was de bakfiets niet van een deksel voorzien. Als het regende moest je dus met een oud zeil proberen het drukwerk droog te houden. Toen ik van de zaak wegging was het nog droog. Bij de klant aangekomen was daar niemand aanwezig. Daar stond ik met mijn vijf dozen enveloppen. Het begon flink te regenen en hoe hield ik nu de spullen droog, ik had geen zeil bij me. Goede raad was duur. Mee terugnemen zonder zeil zou tot weggooien leiden en er was niemand die ze in ontvangst kon nemen dus besloot ik om ze maar uit de dozen te halen en door de brievenbus te gooien. Als laatste de dozen uit elkaar gehaald en die er achteraan. Voor ik weer terug was op de zaak had de klant gebeld. Na flink op mijn donder gehad te hebben moest ik terug om ze in de dozen te gaan doen. We hebben voor die klant nadien nooit meer hoeven werken. Als ik nu door de Korte Tuinstraat in Tilburg kom zie ik nog die brievenbus waar zich dit heeft afgespeeld. Nu kan ik om het voorval hartelijk lachen. Maar toen stond met het huilen nader.

Halverwege de opleiding kreeg je een soort tussenexamen, het zgn. tweejaarlijks onderzoek. Op een zaterdagmiddag moest je dan naar de drukkerij van Jan van Laarhoven aan het Wilhelminapark. Daar kreeg je een opdracht om een werkstuk te maken en werd je overhoord op theoretische kennis. Een speciale commissie, de Districts Opleidings Commissie, nam deze proeve van bekwaamheid af. Ook moest je een werkboekje bijhouden en tevens een aantal afdrukken bewaren van door jou vervaardigd werk. Wekelijks moest je dit boekje door de werkgever laten aftekenen. Eens in de zoveel maanden kwam een opleidingsconsulent dat boekje beoordelen. Nou vond mijn werkgever het allemaal maar gezeur en dus in plaats van wekelijks aftekenen deed hij dit om de zoveel weken. Soms wel eens weken vooruit. Ik zie het gezicht van de consulent nog voor me toen hij hiermee geconfronteerd werd. Weken die nog moesten komen waren al afgetekend. Aan het einde van de opleiding deed je examen en als je geslaagd was kreeg je een diploma. Daarmee was je leerling af en jonggezel.

Na het einde van mijn opleiding begonnen zich de eerste tekenen van evolutie in het grafisch vak reeds af te tekenen. Een verandering welke heel de grafische wereld op zijn kop zou zetten, zo is later gebleken. Maar daarover in een volgend hoofdstuk meer.

Afb. 1; zetbok met letterkasten

Afb. 2: machinale loodzetmachine

Afb. 3: degelpers

Afb. 4: (oude) boekdruk cilinderpers

Afb. 5: (moderne) boekdruk cilinderpers

Media