Van Pungelaar tot pantserwagen

  • Datering van de gebeurtenis: 20e eeuw

Van Pungelaar tot pantserwagen
Smokkelen tussen Tilburg en België

"Hij was een smokkelaar,
die diep in de nacht,
steeds weer zijn smokkelwaar
de grens overbracht.
Klein was het smokkelloon
en groot het gevaar
Zo is het leven van een smokkelaar."¹

Zo wás ooit het leven van een smokkelaar. Smokkelaars waren er al eeuwen. Het smokkelen werd onder de bewoners van de grensstreken dan ook niet gezien als een misdaad, maar als noodzaak om in leven te blijven.
Lang was het de armoede van de bevolking die er voor zorgde dat de mensen gingen smokkelen en het was pas na de Tweede Wereldoorlog dat de ‘Pungelaars': smokkelaars met een grote zak over hun schouder, plaats moesten maken voor de gemotoriseerde en professionele smokkel.

Vanaf de jaren '50 ging de georganiseerde misdaad zich bezig houden met het smokkelen van grote hoeveelheden goederen. In hun zucht naar zoveel mogelijk winst schroomden ze er niet voor om wapens en geweld te gebruiken. Berucht is de botersmokkel die in de jaren '50 en '60 plaatsvond. Auto's waren toen niet langer groot genoeg om de enorme hoeveelheden smokkelwaar de grens over te krijgen. Vrachtwagens werden voorzien van bepantsering, ‘anti-lek banden‘, speciaal gemonteerde bakken, gevuld met kraaienpoten en tal van andere aanpassingen die het de achtervolgers moeilijk, zoniet onmogelijk maakten de smokkelaars te stoppen. De wereld van het smokkelen was een keiharde wereld geworden.

Als men deze grensgeschiedenis bekijkt is het niet lastig te bedenken dat in Tilburg, dat dicht bij de Belgische grens gelegen is en waar veel armoede bestond onder de bewoners, smokkel voor velen een zekerheid van bestaan vormde. Al voor de opkomst van de textielindustrie die Tilburg in Nederland en daarbuiten naamsbekendheid gaf, was smokkel iets dat zoals in de rest van het grensgebied algemeen geaccepteerd was.

Hoewel een smokkelaar niet aan bepaalde kenmerken hoefde te voldoen, speelde de sociale achtergrond natuurlijk wel een grote rol. Zeker in de periode waarvan wij nu nog het romantische beeld over het smokkelen hebben, waren het de arme en gewone mensen die met de pungel over de schouder de grens over trokken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in Tilburg net zoals in andere plaatsen wijken en straten waren waar veel mensen smokkelden. Bekend is in Tilburg de wijk ‘de Poel' geworden dat door sommige bestuurders als een waar smokkelaarsnest gezien werd. De Tilburgse smokkelaars hielden zich niet met smokkel van ander waar bezig dan smokkelaars die van elders kwamen. Zij die van het smokkelen hun baan hadden gemaakt, varieerden echter nog wel wat betreft de vraag naar producten. Toen het tijdens de Tilburgse kermis verboden was alcohol te schenken en te nuttigen (de drooglegging die van 1920 tot 1936 duurde) waren er toch tal van smokkelaars zoals ‘'t Belske' die er voor zorgde dat er sterke drank was die de feestvreugde deed vergroten. Het gezag was er bij zulke praktijken natuurlijk nog feller op gebrand de smokkelaars te pakken, al had dat echter vaak weinig zin. Na de veroordeling en eventueel de straf begon de smokkelaar toch wel weer opnieuw.

Toen de smokkel in kleine hoeveelheden overging in de grootscheepse smokkel met motorvoertuigen bleef ook Tilburg niet achter in de vaart der smokkelaars. Vanuit Tilburg werd haast iedere nacht wel een rit ondernomen om smokkelwaar over de grens te brengen en eventueel retourgoederen mee terug te nemen. Dat de Tilburgse smokkelaars professioneler werden blijkt bijvoorbeeld uit een voorval waarbij een douanier in een nacht in 1955 op de Ringbaan-West twee patroonhouders leegde op een smokkelauto die toch wist te ontkomen omdat zijn voorrijder de douaneauto opzij geramd had.²

Ook de tegenpartij van de smokkelaars: de douane, was goed vertegenwoordigd in Tilburg. Dat kwam door de omvang van de plaats en maakte het gebied rond Tilburg het verzorgingsgebied. In Nederland gearresteerde smokkelaars werden vaak in Tilburg achter de tralies gezet tot het proces tegen hen gevoerd was.
Tal van families in Tilburg hebben wel een familielid (gehad) dat zich óf bezig hield met smokkel, óf juist achter de smokkelaars aanzat. Dat maakt dat in Tilburg nog veel mensen verhalen kennen van de romantische tijd tot de periode van de keiharde smokkel die georganiseerd was in bendes en die eigenlijk tot op de dag van vandaag een probleem vormt. De tijden dat het nog om een pakje vloeitjes of een stel nylonkousen ging zij behoren al lang tot het verleden.

__________________________________________________________________________
¹Refrein van het lied 'De Smokkelaar' van Johnny Hoes
²Spapens, P. en Oirschot, A. van. Smokkelen in Brabant Een grensgeschiedenis 1830-1970 (Hapert 1988).

Media