Mijn verhalen gaan terug in mijn jeugd als 15 kind van een groot gezin dus, van rond 1950. Voor de kost hadden we een Slijterij, in goede tijden zelfs filialen die bevoorraad werden vanuit "het centraal magazijn" in de Nijverstraat. Onder dat magazijn lag een ruime kelder vol sterke drank en wijn. Het was met recht de goede oude tijd waar je "s'nachts de deuren kon open laten. Moest ook wel omdat "de 15" ook s'nachts binnen zouden moeten kunnen. Of er ooit een slot op heeft gezeten weet ik niet, maar ook die kelder was nooit op slot. Toch begonnen we te merken dat er drank verdween uit de kelder. Daarom begonnen we s'avonds de tuin en een pad naar achteren zorgvuldig te harken zodat voetstappen zichtbaar zouden worden. En jawel, we konden precies zien waar de dieven gelopen hadden en achter over een schutting verdwenen. Nu werd het zaak de dieven op heterdaad te betrappen om ze in te rekenen. Dit werd door mijn oudere broers op een slimme manier aangepakt. Heel vroeger stonden op radio ontvangers spoelen zo groot als een soepbord en daar zat wel 50 meter zeer dunne stroomdraad op. Enfin, die draad werd kriskras over de plaats en tuin gespannen en zodanig verbonden dat, bij onderbreking van de draad, op een slaapkamer, een bel zou gaan rinkelen. Op een nacht was het zover. Mijn broers stormden naar buiten met een sterke schijnwerper. Twee boeven konden ontsnappen over een schutting, de derde konden ze bij zijn lurven pakken. Die ene boef hield mijn vader vast in de gang van de woning totdat de politie er was. Ik stond er, met enige verachting, trillend op mijn benen bij. Tegen de politie verklaarden ze de drank in de tuin van de Theresiakerk te hebben begraven. Of er toen een slot op de kelder is gezet? Ik denk 't niet.