Van oudsher intrigeerde mij de vrijmetselarij. Als kind dacht ik nog dat het iets met ‘metselen’ te maken had, maar toen ik bij frater Frederico (in de zesde klas van de lagere school in de Theresiastraat, de Pius X-school) er eens naar informeerde, deed hij heel geheimzinnig en kreeg ik de indruk dat het eigenlijk ‘niet helemaal pluis was’.
Misschien wist ie het zelf niet, maar hij bereikte er wel mee dat ik het nauwelijks nog aan iemand durfde te vragen. Pas jaren later hoorde ik dat zelfs de ‘Tilburgse’ koning Willem II een vrijmetselaar is geweest, waarop ik opnieuw probeerde er meer over te weten te komen.
Maar, er was nog geen internet en dus geen google, en hoewel ik tijdens mijn puberjaren wel eens bij het ‘Nieuwsblad van het Zuiden’ binnenliep, ook daar konden ze me niet verder helpen. Het was ‘iets voor niet-katholieken’ vertelde men me daar en dat maakte het eigenlijk alleen maar spannender.
Toen ik eenmaal eind jaren vijftig in Den Bosch ging werken, werd ik ‘wijzer’ en ontmoette ik zelfs een echte vrijmetselaar. ‘Da’s niks voor Tilburg’ zei hij me, ‘daar is Tilburg te rooms voor’. ‘Maar de vrijmetselarij bestaat al heel lang, al meer dan 200 jaar’ zo voegde hij eraan toe.
En inderdaad (nu sla ik een heel stuk van mijn herinneringen over), pas in 1982 (!) is in Tilburg voor het eerst een ‘vrijmetselaarsloge’ opgericht onder de naam ‘De Drie Verlichte Torens’, met een verwijzing naar het stadswapen van Tilburg.
Van nature, uit het oogpunt van bescheidenheid, blaast de vrijmetselarij niet hoog van de toren, vandaar dat ik maar een kleine afbeelding van het Tilburgse logo (met bijbehorende passer en winkelhaak) hiernaast kan plaatsen. Misschien kom ik er nog op terug.
Louis Sparidans