- Datering van de gebeurtenis: Tegenwoordig vs. in mijn jonge jaren
De kerstgekte is weer uitgebroken.
Noodgedwongen moet ik dezer dagen ook wel eens in de stad zijn om boodschappen te doen en steeds weer tref ik dan mensen aan die zich laten verleiden om zich geld uit de zak te laten kloppen om een cadeautje voor deze of gene te kopen.
Zie de hiernaast staande cartoon, die ik gisteren op internet aantrof. Die spreekt voor zich.
De middenstand vaart er wel bij en misschien is dat ook wel ‘nodig' in deze tijden van economische crisis.
Ook het ‘rondpompen' van kerst- en nieuwjaarskaarten is weer in volle gang. Terwijl de paus afgelopen week nog verklaarde dat het onwaarschijnlijk is dat er een os en een ezel in de kerststal aanwezig waren en ook bij ‘de-drie-koningen' plaatst hij zijn vraagtekens.
Ik wist vijftig jaar geleden al dat je dat met een korreltje zout moest nemen. Waar een paus zich wel niet mee bezig houdt.
Nog even, hoop ik, en dan zal ook de maagdelijkheid van Maria ter discussie worden gesteld en krijgt Jozef eindelijk de vaderlijke rol toebedeeld die hem toekomt.
Dat lijkt me ‘betere koek' voor een serieuze paus.
Maar nu terug naar vroeger.
We kenden in mijn jeugd in Tilburg het ‘fenomeen' (nog) niet dat je met kerstmis cadeautjes kocht. We hadden immers net Sinterklaas achter de rug en voor de meeste mensen waren de centen daarmee allang op.
Wij vierden thuis kerst nog stil, heel sereen en ingetogen met een kaarsje of zuinig lampje in de kerststal, een stal die onze pa in de avonduren zelf in elkaar had geknutseld ofschoon hij eigenlijk helemaal niet handig was.
Dat vieren begon met de nachtmis op eerste kerstdag, een mis in drievoud om vier uur in de morgen, waarvan de eerste uitgebreid ‘met drie heren' .....
En cadeautjes geven of ontvangen, dat was er helemaal niet bij. Waarom zou je trouwens?
Overigens, ik denk er nu al aan hoe vervelend het voor veel mensen moet zijn om over enkele weken al die verlichte herten en rendiersleeën in hun voortuin weer te moeten afbreken en opbergen .....
Wij gelukkig niet.
Louis Sparidans