Regenkledingfabriek Falcon in de Piushaven

  • Datering van de foto: circa 1963 - 1974
  • Wie staan erop: Gebouw, medewerkers én naaiateliers van Regenkledingfabriek Falcon aan de Piushaven in het bedrijvige hart van Tilburg in de jaren 60 en 70 van de 20ste eeuw !
In gesprek met Riet van Herkel *, modinette bij Falcon Piushaven

" Het was een heel prettige werksfeer "

*In werkelijkheid bestaat ‘Riet van Herkel' niet, ze ontstond na interviews van Jan Willemen met Ton Akkermans-van den Brekel, Rikie Beerens-Pelders en Cecile van Herpt. Deze drie vrouwen werkten van 1964 tot 1973 bij Falcon. Hun herinneringen, ervaringen en verhalen zijn verwerkt in dit ene portret.

Riet vertelt: "Met mijn moeder ging ik solliciteren. In 1964. Ik was 14 en droeg mijn zelfgemaakte jurk om te laten zien wat ik al kon. Ik kwam in het opleidingsklasje bij juffrouw van Hoof. We werkten tussen negen en half vijf en maakten vooral jacks. Eén dag in de week moesten we naar de huishoudschool op de Besterd. Dit Algemeen Vormend Onderwijs was wettelijk verplicht. We verdienden ƒ 25 per week. Daarna kwam ik op de stikafdeling. Eerst deed ik de knoopsgaten, later de mouwen en toen zat ik aan de voor- en achterpanden. Ik werkte er tot aan mijn trouwen begin jaren zeventig. Het liefst was ik parttime gebleven, helaas mocht dat niet. Maar kleren maken doe ik nog steeds graag."

Vrouwenwereld met enige mannen
"Regenkleedingfabriek Brabant begon in de Poststraat met directeur Willems. Ik heb me ook laten vertellen dat de opening in 1933 plaatsvond in het Verkadegebouw aan de Piushaven, op nummer 21. Maar of dat allemaal klopt... Vóór mijn tijd heette het al Falcon en ik weet niet beter dan dat we zaten op nummer 20, waar nu Fiori en de Duikshop zitten. Falcon was onderdeel van Hollandia Kattenburg uit Amsterdam. In 1970 werd MacIntosh eigenaar maar die ging in 1978 failliet.

In 2000 en 2002 hebben wij als voormalig ‘kletsclubje' een reünie georganiseerd voor oud-collega's. In het ‘café van Kamminga', de officiële naam Havenzicht zeiden we zelden. Het kletsclubje zag elkaar in de Falcontijd ook al privé. Falcon was een vrouwenwereld, meest ongetrouwde meisjes. De enige mannen waren de directeur, de bedrijfsleider, de afdelingschefs, de machinemonteurs, stikker Ton van Gaal en nog wat mannen op de persafdeling.

O ja, en heel even Henny Vrienten van Doe Maar, ik geloof dat hij goed kon persen en stikken. En natuurlijk Kees van Herpt, de vader van Cecile die er meer dan veertig jaar werkte. Hij is lang afdelingschef geweest. Een aardige man bij wie je altijd terecht kon, die je hielp met raad en daad. Hoeveel verhalen hij niet heeft gehoord zittend naast de stikmachine, op het tafeltje! ‘De bok' noemden we dat ding, dat tafeltje.

Op de reünie in 2002 ontmoet ik Henri Engelschman van Hollandia Kattenburg. Hij vertelt over de razzia tijdens de bezetting. Op 11 november 1942 om half vijf haalt de ‘Grüne Polizei' bij Hollandia in Amsterdam alle 376 Joodse werknemers op. Ze worden afgevoerd naar kampen. Acht mensen van die hele groep overleven dat. In 2002 zijn we met een afvaardiging van Falcon uit Tilburg naar de jaarlijkse herdenking op het IJplein in Amsterdam geweest, er staat daar ook een monument. Kees van Herpt ging mee tot 2005. Toen stierf hij."

Witte auto's met zwarte letters
"Falcon maakte regenkleding met een rubberlaagje. In de zomer de wintercollectie van tweed en loden stoffen, in de winter de zomercollectie van popeline en katoen. Veel voor Gimbrère. Maar wel met ons eigen etiket want we hadden een uitstekende naam, Falcon-jassen waren duur. We hebben ook Big Ben regenjassen gemaakt. Daarom heette onze voetbalploeg de ‘Big Ben Girls'. Daarmee speelden we tegen andere bedrijfsteams, bijvoorbeeld de ‘Stella Girls' van café Heidebloem uit Riel.

Het werk van toen? Nou, Hollandia brengt stof in witte vrachtwagens met zwarte letters. De rollen worden in lagen op de snijtafels gelegd en met een lintzaag volgens patroon gesneden. Daarna verdeelt de voorbereidingsafdeling alles over de stikafdelingen.

Falcon heeft er twee - eentje links en eentje rechts van de poort - elk met twee rijen stikmachines. Daar zitten we achter elkaar. Aan elke machine hangt een bolletje; moet je naar de wc, dan neem je dat bolletje mee en hang je het aan de deur van één van de wc's. Meer dan twee bolletjes tegelijkertijd mag niet. Naast de naaimachine staat de bok, een tafel met de bak stikwerk - bijvoorbeeld tien mouwdelen - met twee bonnen. Zo'n mouwdeel bestaat uit verschillende, genummerde onderdelen. Je stikt steeds dezelfde nummers tegen elkaar. Ben je met de hele bak klaar, dan doe je de mouwen terug met de ene bon erbij, de andere stik je op een vel. De bak zet je door naar de volgende die de kragen, de zakken of de voor- en achterpanden doet. Net zolang tot de jassen niet meer in de bakken passen, maar hangend aan rekken verder gaan.

De pompafdeling controleert alles: draadjes afknippen, knoopsgaten 100% in orde, knopen vastzetten... Daarna worden de jassen op luchtkussens geperst, dat is een gesloten afdeling. Aan het eind komt Hollandia ze ophalen."

De tour met Theo Koomen
"We werkten niet per stuk, maar hadden een vast loon. Soms stonden analisten met een klok achter je om te kijken hoe snel je iets in elkaar zette. Normaal gesproken werkte ik achttien bakken af en leverde aan het einde van de dag mijn vel in met dus achttien bonnen. Deed ik er meer, dan bewaarde ik de bonnen voor een dag dat het werk niet wilde vlotten. Was het stikgaren op, dan riepen we Dimph de Kort aan de uitpaktafel. Overwerk werd betaald, ook als je op zaterdag moest terugkomen. We hebben een tijdje maar 24 uur in de week gewerkt. Blijkbaar was er toen weinig vraag naar regenkleding.

Ik denk dat er toen ruim honderd mensen werkten. Soms hele gezinnen: Nieuwenboer, Van Herpt, Van Amersfoort... ja eigenlijk was Falcon een familiebedrijf. We hadden vaak de radio aan, flink hard. ‘Arbeidsvitaminen' was een must en in de zomer de ‘Tour de France' met Theo Koomen. Stond de radio uit, dan zongen we. Alleen Hollands. De Zangeres zonder naam was favoriet, elk nummer kenden we. Verder herinner ik me ‘Beesjes, beesjes' van Ronnie en de Ronnies en ‘Kom uit de bedstee mijn liefste' van Egbert Douwe. Altijd gezellig.

Na de zoemer mocht je van je plaats af, een kwartiertje. 's Morgens kreeg je koffie, 's middags thee en in de zomer limonade. In de lunchpauze kon je kiezen: koffie, thee, melk of yoghurt. Koffie met Buisman en zout uit zo'n hoge koffieketel, met op het kopje het logo van Hollandia. Je kon - zeker als je overwerkte - eten bestellen, bijvoorbeeld frites van Bon Appétit in de Piusstraat en roze glacé-koeken van de firma Oostelbos. Snoep haalden we bij mevrouw Koolen in de Galjoenstraat; 75 dropcenten in je schortzak."

Op sjiek met hapje en drankje
"Een schort - eerst nylon, later katoen - was verplicht: lichtblauw zonder mouwen met een knoopsluiting en twee grote zakken. Je moest hem thuis wassen en om de zoveel tijd kreeg je een nieuwe. Ging je weg bij Falcon, dan mocht je hem houden. En ging je weg omdat je trouwde, dan kon je kiezen: geld of linnenuitzet. Hoe langer je er had gewerkt, hoe meer je kreeg want voor elk jaar langer, verdiende je punten. Ik koos de linnenuitzet. Die was van uitstekende kwaliteit, ik heb er nog spullen van.

Modeshows
Over kleding gesproken, eens per jaar hield Hollandia in de schouwburg een modeshow waarbij professionele modellen de kleding van alle vestigingen toonden. Wij mochten er ook naartoe. Op sjiek natuurlijk met een hapje en een drankje. Echt een feestdag. Verder herinner ik me geen bedrijfsuitjes.

We kregen een paar snipperdagen per jaar en veertien dagen vakantie. De laatste werkdag vóór die verplichte sluiting gingen we een uur eerder dicht en hielden we een ‘vreetmiddag' met het etenswaar dat iedereen van huis had meegebracht. Eén keertje deden we een poging tot staken. Waarom ben ik vergeten. Toen de bedrijfsleider er lucht van kreeg, stoof hij het atelier binnen en riep: ‘En nou rap achter die machines, stelletje hoeren, wat denken jullie wel!' Nee, niet netjes. Ons protest met carnaval slaagde wel. We mochten om 15.00 uur stoppen met werken om naar ‘Kamminga', café Havenzicht te gaan."

"Dat was trouwens de enige keer dat we daar kwamen, ook al was het de buurman. Door een andere buurman - graanhandel Teurlings - kregen we wel eens een middag vrij. Dan waren de kakkerlakken van het graan in de stoffen gekropen en moest het atelier worden ontsmet. De volgende morgen rook je het nog. Wat een stank! Of het giftig was, weet ik niet. Verder had ik niet zoveel met de haven. Ja, bij mooi weer zaten we aan de kant, op zo'n bolder* maar verder niks."

Interview Jan Willemen, december 2008 - april 2010
Tekst: Ida Spee

* Bolder = wit-zwarte gietijzeren bol op de kade om schepen aan te meren.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Uit: HAVENGEZICHTEN, Mensenverhalen rond de Tilburgse Piushaven - periode 1923-2023 (boekuitgave Stichting Thuishaven Tilburg STT- 2011 - schrijfster Ida Spee en vele vele anderen.) - te koop bij Boekhandel Livius, Nieuwlandstraat 56. - Tot stand gekomen met dank aan vele vrijwilligers, donateurs en sponsoren, waaronder Stadsmuseum Tilburg, Prins Bernhard Cultuurfonds en Erfgoed Brabant (Provincie) -


- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Foto 1: Gebouw met schoorsteen van Falcon in het midden aan de overzijde


Foto 2: De Regenkledingfabriek al volop in bedrijf

Foto 3: Atelier in actie

Foto 4: idem

Foto 5: idem

Foto 6: Medewerkers van FAlcon samen op de foto

FOTO'S: RAT BEELDONLINE