- Geboortedatum: 00-00-1976
- Sterfdatum:
Dit artikel is een (bewerking van een) hoofdstuk uit het gloednieuwe boek ‘Jazz in Tilburg, honderd jaar avontuurlijke muziek'.
Nog maar vooraan in de dertig en dan al een carrière die een mens doet duizelen. Het overkomt pianist Harmen Fraanje (1976, Roosendaal), die gekneed en gevormd in het Tilburgse moderne-jazzmilieu, al vele malen de wereld is rondgereisd, nauwelijks thuis is en intussen toch tijd heeft zijn onmetelijke fantasie en ideeënrijkdom verder uit te bouwen.
Harmen Fraanje wordt door velen gezien als een wonderkind. Als je hem hoort spelen, bedachtzaam soms, dan weer fonkelend uithalend maar altijd met het grootste gemak, dan ga je gemakkelijk mee in die bewering. In elk concert kruipt de pianist naar de bodem van zijn muziek, die niet alleen bestaat uit jazz, maar evengoed uit klassiek, wereldmuziek, improvisatie en zelfs Pygmeeëngezangen.
Harmen Fraanje kwam in Tilburg terecht vanwege zijn studie aan Fontys Conservatorium. Hij dook vrijwel meteen op tijdens sessies en concerten met musici uit het stedelijke milieu. ‘Er hangt in Tilburg een oorspronkelijke energie. Iedereen mag doen wat ie graag wil doen. Op sessies spelen musici van verschillende niveaus met elkaar, zonder dat er meteen een etiket op iemand wordt geplakt', zei hij daarover.
Harmen Fraanje is de belichaming van het instrument piano. Als hij er een ziet staan, zit hij er in een mum van tijd achter. ‘Ik oefen nog even geconcentreerd als op het conservatorium. Er zijn ook tijden dat ik mentaal oefen: luisteren naar muziek. Bijvoorbeeld veertig keer naar een meerstemmige compositie van Bach, proberen al die stemmen in mijn hoofd te krijgen. En daar dan de vingerzettingen bij bedenken. Dat is een prima training', zei hij in een interview in 2006. ‘Ik ben niet religieus, maar als ik Bach hoor, denk ik dat het wel ergens vandaan moet komen. Etnische muziek is puur vanuit mensen ontstaan. De muziek bijvoorbeeld van Pygmeeën van nu is nog net zo puur als honderden jaren geleden. Die is zó eerlijk. Dat zou ik willen erven, die intentie. Zo muziek maken, als vorm van geluk'.
Ultiem mooie
De pianist is altijd aan het zoeken naar het ultiem mooie. Hij schuwt daarbij geen risico. ‘Soms ga ik op mijn muil, maar daar kom je wel mee op plekken waar je anders niet komt. Alles wat ik door elkaar beluister, probeer ik in mijn eigen spel terug te laten komen. De ritmische gelaagdheden bijvoorbeeld van Ligeti, het contrapunt van Bach, de andere accenten van Messiaen'.
De snelle opmars van Harmen Fraanje maakt, dat hij zowel in het nationale als internationale jazzcircuit een veel gevraagde musicus is. Niet alleen als begeleider, ook als solist manifesteert hij zich. Zo speelt hij in een trio met cellist Ernst Reijseger en de Senegalese zanger en percussionist Mola Sylla, in een duo met de Kameroense zangeres Ntjamrosie en in Aneris, een trio met de Fransen Brice Soniano en Toma Gouband, dat regelmatig grote improvisatoren als Michael Moore, Magic Malik en Fredrik Ljungkvist uitnodigt.
Als begeleider speelt hij in topformaties als Fugimundi met trompettist Eric Vloeimans en gitarist Anton Goudsmit. Fugimundi werd al gelauwerd met een Edison voor het debuutalbum Summersault. Als bandleider nam Harmen Fraanje twee cd's op: Sonatala (2003) en Ronja (2006) met Nelson Veras, Magic Malik, Hein van de Geyn en Matthieu Chazarenc. Als begeleider is hij onder andere te horen op albums van Eric Vloeimans, Anton Goudsmit, Michael Moore, Magic Malik, Nelson Veras, Ernst Reijseger, Jesse van Ruller en John Ruocco.
Onderscheidingen en eervolle vermeldingen gaan samen met een stormachtige loopbaan als die van Harmen Fraanje. In 2004 bijvoorbeeld kreeg hij een compositieopdracht van het North Sea Jazz Festival. Twee jaar later nomineerde dezelfde organisatie hem voor een Bird Award, in 2007 werd hij door de Nederlandse jazzclubs en de Nederlandse Jazzdienst verkozen tot VIP 2007. De lijst van musici met wie hij speelde en de clubs en zalen die hij overal ter wereld aandeed, is te lang om er maar iets van te vermelden.
Igor Roma
De veelzijdigheid van Harmen Fraanje wordt getekend door een serie duoconcerten die hij eind 2009 ondernam met de wereldberoemde klassieke pianist Igor Roma. De laatste was in 1996 winnaar van het uiterst prestigieuze Franz Lisztconcours. De concerten waren bedoeld om duidelijk te maken hoe pianisten binnen jazz en klassieke muziek denken en werken. Er was geen sprake van een duel. Op slechts één piano werden ideeën uitgewisseld, die hun weerga niet kenden. Als Harmen Fraanje op een ter plekke ontstaan melodisch thema improviseerde, nam Igor Roma het over om bijvoorbeeld neer te dalen in Beethovens Mondscheinsonate. Hij racete dan als een Formule 1-coureur over het klavier om vervolgens zonder enige hapering terug te vallen in de langzaam bedoelde melodie van Beethovens werk.
Harmen Fraanje daarentegen maakte gebruik van uiterst creatieve bedenksels, soms op snelheid, evengoed noot voor noot uitgewerkt. Bovendien zag hij kans wanneer hij het spel van Igor Roma overnam, er een haast onmerkbare swing overheen te leggen, waardoor Beethoven een heel ander jasje aan kreeg.
In 2010 kwam Harmen Fraanje's album Avalonia uit. Hierop laat hij zich begeleiden door bassist Clemens van der Feen en slagwerker Flin van Hemmen. Opnieuw toonde de pianist/leider zijn evolutie. De lyrische aspecten uit zijn begintijd zijn grotendeels verdwenen en vervangen door spannende, vrije improvisaties. Ze ontstaan uit het niets en groeien binnen het groepsspel uit naar zelfstandige, afgewerkte composities. Componeren ter plekke, instant composing heet zoiets. Ook daarin schuilt de kracht van de pianist. Maar dat wist eenieder die hem ooit hoorde al: in feite doet hij vanaf zijn begintijd niet anders: improviseren, improviseren en improviseren. En swingen natuurlijk!