'Gruun planken'

  • Datering van het verhaal: 1954

Ik heb mijn jeugd doorgebracht in de Barkstraat . De straat lopende van de samenkomst van Clercxstraat en Galjoenstraat af, in zuidelijke richting tot de Piushaven.
Dat wat ik nu gekscherend 'Het haovenkwartier'noem.
Aan de kant waar ik woonde, zat op de ene hoek de kruidenierszaak van Dolf van de Berg en Anna Moonen ( Anemonen, zeiden we) .
Daar tegenover woonde ‘de juf' . Het was gebruikelijk in die tijd dat je, ook al was men getrouwd, de vrouwen aansprak met juffrouw. De juf vonden wij als kind net iets chiquer dan onze eigen moeders en daarom was dat ‘De juf'.
Op de andere hoek waar nu een thuiszorgkantoor zit , woonde bakker Boom.
Ze hadden een zoon die Herman heette. Waarom weet ik dat nog? Omdat Herman het beste kon rolschaatsen van ons allemaal. Het zal wel gelegen zijn aan het feit dat hij ‘Hudora's' had en ik maar ‘Gloria's'.
Daar tegenover waar nu een beletteringsbedrijf zit, was een groot braakliggend terrein waarop boomstammen opgestapeld lagen. Hoewel onze moeders ons ten zeerste op het hart gedrukt hadden dat we daar niet mochten spelen ( verschuivingsgevaar) was het een waar eldorado voor ons.
Tussen de Clercxstraat en de Galjoenstraat lag de achterkant van het bedrijventerrein van Swagemakers Bogaerts. Het was omheind door een houten schutting. ‘De gruun planken'noemden wij dat. We knikkerden in het zand en de jongens speelden er ‘landjepik ‘( landje veroveren) .
Tegenover de kruidenierszaak van Van den Berg zat een knik in de omheining. In die hoek lagen wel eens spiritusdrinkers uit ‘de Kôoningswaai' Ze haalden spiritus bij Van den berg en dronken dat in plaats van alcohol. Ik was er erg bang van, maar nu terugkijkend , kijk ik vol nostalgie terug op die prachtige wijk en zijn bewoners.
Komende vanaf het Piusplein zie en ruik ik nog de overdekte vismarkt .
Het kapelletje waar kapelaan Soons van de Heuvelse kerk de scepter zwaaide. Ik ging er met mijn ouders wel eens naar toe.
Pieta Melis, waarover we zongen :Jambalaai, Kôoningswaai, Pieta Melis
rôokt siegaare en siegrètte tòt ze scheel is
Zot Joke die bij ieder draaiorgel mee stond te stampen.
En alle melkkarretjes in de Oranjestraat van melkhandel ‘De Hoop'.
Wat wil nu het geval; via de sociale media heb ik kennis gemaakt met enkele van de nazaten van de van De Vennen van ‘De Hoop'.
We hebben samen meegedaan aan ‘Het grôot Tilbörgs Dikteej' want hoewel al 40 jaar weg uit Tilburg; eens en krèùk, aatij en krèùk ! Onlangs ontving ik van één van hen drie boekjes die je bij hen kreeg met kinderversjes erin. Toen ik ze zag wist ik meteen; die heb ik ooit gehad.
Saillant detail is het telefoonnummer achter op de boekjes. Nummer 1003.
Niemand had destijds een telefoon. Lachend zei ze: De politie had 1001, de brandweer 1002, en wij 1003.
Jammer dat deze wijk onder de slopershamer van Burgemeester Becht terecht is gekomen, maar we hebben altijd nog het pas uitgegeven boek: Koningswei van villapark tot volkswijk.

 

 

Media