- Geboortedatum: 19-11-1902
- Sterfdatum: 02-10-1992
Door het leven van mijn vader lopen duidelijk drie rode draden die dat leven sterk hebben beïnvloed. Dat zijn de niet aflatende zorg voor zijn grote gezin, zijn meer dan volledige inzet voor zijn werk op de Tilburgse electriciteitscentrale en de invloed van de katholieke kerk op zijn functioneren.
Hij had een gezin met zeven kinderen, 4 dochters en 3 zonen, waarvoor hij alleen de kost moest verdienen. Dat was niet echt een vetpot en dat betekende bijvoorbeeld dat alle schilderwerk aan het huis, het onderhoud van de tuin en de reparatie van speelgoed, schoenen en fietsen na werktijd voor zijn rekening kwam.
Hij was als electrotechnicus verbonden aan de electriciteitscentrale. Als kind ben ik mijn vader dikwijls gaan ophalen van zijn werk. Vooral op zaterdag, dan moest hij tot 13.00 uur werken en mocht ik naar boven gaan naar zijn kantoor over een hele brede betegelde trap, net als op school. Het kantoor was een mooie grote ruimte met veel ramen en uitzicht over het gehele bedrijfsterrein. Als mijn vader langer moest werken ging ik ook altijd zijn brood brengen door de Lange Nieuwstraat waar het altijd naar gas stonk. Ik was een vaderskindje. Ik koester ook nog steeds een tekstje dat hij schreef in mijn "poezie." Deze poëzie is voor mijn dochtertje klein. Ik mag hier in schrijven en vind het fijn. Want Sjanny jij zult dit bewaren. Want ben jij groot en kijkt hier in. Dan ben ik oud en grijs van haren. Vader.
De oorlogsjaren waren voor ons gezin vaak ongemakkelijk. Wij hadden geen kelder. Bij luchtalarm sliepen we in de gang achter de voordeur met net achter de deur een kinderwagen met de meest noodzakelijke dingen voor het geval we plotseling zouden moeten vluchten. Ons huis is gelukkig gespaard gebleven. Mijn vader moest bij luchtalarm altijd naar het bedrijf waar hij werkte. Hij had daar kennelijk een taak om er mee voor te zorgen dat toelevering van energie gegarandeerd bleef. Om op alle tijden probleemloos over de straat te kunnen was hij in het bezit van een door de Duitsers aangemaakt zogenaamd "ausweis" en een bewijs dat hij nodig was op een ook voor de Duitsers belangrijk bedrijf.
Hij moest nog een speciale band om zijn arm.
Juist in de oorlogsjaren, op 9 december 1943, zou mijn vader zijn 25-jarig dienstjubileum gaan vieren. Dat zou gevierd worden zeker omdat onze ouders precies op die datum 12½ jaar getrouwd waren. We hadden daarvoor al mooie kleren gekregen. Toch is dat niet doorgegaan want juist op dat moment overleed mijn oma van moeders kant. Normaal zou ons hele gezin door de directeur van de centrale worden ontvangen maar dat viel nu in duigen en daarom heeft de directeur mijn vader middels een met de hand geschreven brief gefeliciteerd. Mijn vader was daar heel blij mee en heeft de brief zijn hele verdere leven bewaard en gekoesterd. Later heb ik die samen met een groot aantal andere oorlogsspulletjes gekregen. Enkele citaten uit die brief:
De hoogachting die wij je allen toedragen vindt in de eerste plaats haar grond in je gedegen vakkennis.
Zulke mensen behoren tot de steunpilaren van ons bedrijf.
Naast je vakkennis, spruit onze hoogachting voort uit je persoonlijkheid.
Maar als ik bid dat God je nog lange jaren moge sparen, dan wil ik daarbij toch niet in de eerste plaats aan ons bedrijf denken, maar allereerst dat Hij je moge sparen voor je mooie katholieke gezin, dat trots mag zijn op hun man en vader.
Op zondagmorgen ging de hele familie Boogers naar de kerk op Loven behalve mijn vader want die was koorzanger op de parochie Hoefstraat. Dat was hij al voordat hij getrouwd was en hij is daar gebleven. Na de kerk werd bij ons thuis altijd spek in de pan gebakken. Het hele gezin zat dan om die pan en dan moest je stukjes brood soppen in de pan en daarbij dan stukjes spek opeten. De katholieke kerk heeft ons gezin met normen en wetjes in een keurslijf gedwongen maar bij diezelfde kerk heeft mijn vader waarschijnlijk ook een deel van zijn zorgen kwijt gekund. Sommige dingen die bij andere gezinnen heel normaal waren konden om een of andere reden bij ons thuis niet. Zoals driekoningen zingen. Dat was een vorm van schooien. Na veel zeuren mocht het uiteindelijk onder de voorwaarde dat we de opbrengst zouden afgeven aan de paters van de rooi harten aan de Bredaseweg. Bij het zingen moesten we dan een plaatje meedragen waarop stond dat we voor de missiepaters zongen. Een heel gedoe. Door allerlei regeltjes en normen werden we soms nodeloos kort gehouden.
Op een aantal terreinen was mijn vader zijn tijd vooruit. We hadden in ons gezin bijvoorbeeld allemaal een abonnement op het zwembad aan de Ringbaan Oost. Dat was vlakbij. Ik ging daar vaak naar toe en leerde mezelf zwemmen. Een diploma was er niet in die tijd.
Voor wat betreft de vakantie was het bij ons thuis wel heel erg goed geregeld. Gedurende de hele maand augustus, tijdens de zomervakantie, logeerden wij met het hele gezin in de stal van een boerderij "het groene woud" van de familie Neggers in Oirschot op loopafstand van de bedevaartplek "heilige eik". Negen jaren achtereen ging de familie Boogers voor een maand naar Oirschot. Een vervoerder kwam de speciaal voor dit doel gemaakte kisten met kleding, voeding en andere zaken ophalen en bracht die naar Neggers. We huurden de helft van de stal. Het vee stond dan buiten. Tafels, stoelen en een gasfornuis kregen we van de familie Neggers te leen. De zwart geschilderde kisten met ons adres erop stonden tegen de muur. Ons slaapgedeelte werd met gordijnen afgeschermd en verdeeld. De meiden apart en de jongens apart en een gedeelte voor vader en moeder. Bij mooi weer gingen de deuren van de stal open en aten we buiten.
We gingen er vaak op uit om in de omgeving boswandelingen te maken en mijn vader liet ons dan allerlei zaken in de natuur zien. Het was een echte natuurmens, die veel van bomen en planten wist. Hij sneed bijvoorbeeld een tak van de adelaarsvaren door om te laten zien dat je op de snede de kop van een adelaar te zien krijgt. Of we gingen bramen plukken. Vooral langs het riviertje de Beerze stonden er veel. Regelmatig gingen we zwemmen in het Wilhelminakanaal. Ik kon op dat moment al min of meer zwemmen maar mijn vader vertrouwde dat niet helemaal en daarom deed hij een touw om mijn middel om er zeker van te zijn dat ik boven water zou blijven. Bij de H. Eik gingen we in de bossen lopen en we keken dan altijd onder de bladeren van de veel daar voorkomende hazelaars of er al rijpe hazelnoten aan zaten. Er werd veel gezongen tijdens die wandelingen. We liepen ook te voet naar het centrum van Oirschot om een ijsje te eten of een cadeautje te kopen voor je rapport. Vooral toen ik wat ouder werd gingen we elke avond met de jongens en meisjes over een voetpaadje naar de kapel. Onderweg werd er veel lol getrapt. Maar elke avond werd er ook een rozenhoedje gebeden. Iemand uit de groep bad dan voor en de rest antwoordde. Ik kijk daar heel tevreden op terug. Die plek in Oirschot is voor mij nog steeds dierbaar en ik kom hier graag elk jaar enkele keren op deze plek terug.
Nu ik wat langer ga zitten nadenken kom ik tot de ontdekking dat wij vaak alleen met ons vader gingen wandelen of speciale evenementen gingen bezoeken. Zo was het traditie toen wij wat groter waren dat wij de eerste zondag van mei te voet naar den Bosch liepen. Om 02.00 uur 's nachts vertrokken we dan en dan waren we bij het begin van de eerste mis in de St. Jan. Dat was toch wel heel typisch want we liepen in het donker, babbelden wat en elk half uur baden we enkele gebeden. Mijn vader bad dan voor. Ter hoogte van Vught begon het een beetje licht te worden en dan begonnen de vogeltjes volop te zingen. Heel apart. Na de mis in de kathedraal gingen we koffie drinken met iets lekkers erbij en daarna met de trein terug naar Tilburg. Op 2e kerstdag gingen we naar kerststallen kijken in verschillende kerken. Meestal in de onmiddellijke omgeving zoals Loven, Besterd, Heuvel, Heike, Sacrament etc.
Jammer genoeg heeft mijn vader de laatste negen jaren moeten doorbrengen in verzorgingshuis "de hazelaar" in verband met dementie. Ik hoop dat Antoon Boogers hiermee weer even uit het verleden naar voren treedt. Een zorgzame man van formaat om niet te vergeten.
Jeanne van Rijswijk-Boogers.
8 maart 2010