- Datering van het verhaal: 09 november, 2008
Rabarber, rabarber, riep ik luidkeels, want ik vertegenwoordigde immers het volk van Jeruzalem. Rabarber, rabarber, rabarber, riep ik nog overtuigender toen ik mijn vader en moeder in de kerk ontdekte. Het was vastentijd 1960. De jeugd van Broekhoven II voerde voor de eerste keer, op het priesterkoor van de kerk van de H. Familie aan de Broekhovenseweg te Tilburg, het passiespel ‘Het is volbracht' op. Dit mysteriespel rondom het lijden van Jezus Christus, voor en na zijn kruisiging, dateert nog uit de middeleeuwen. Menigeen onder u denkt bij het horen van passiespel wellicht aan Oberammergau, of Tegelen. Maar zo ver hoefde je daarvoor niet te gaan, ook Tilburg kon in 1960 aan uw wensen voldoen. Het begon allemaal in parochie Broekhoven II en wel in de Prof. Keesomstraat. Op het toneel van het patronaat repeteerde fr. Justino druk met de parochiële jeugdbeweging ‘de S.O.O.S.', afkorting voor Sport, Ontspanning, Ontwikkeling en Sociëteit. Justino had de regie en kapelaan Vervoordeldonk zorgde voor de decors en de kostuums.
Het idee voor het opvoeren van een passiespel ontstond uit een tekst, van een klein passiespel, die stond afgedrukt in het dominicaanse weekblad ‘De Bazuin'. Dit spel was bestemd voor lagere school - jongens. Het geheel werd gebaseerd op de bekende 14 kruiswegstaties. Justino en Vervoordeldonk verbond deze staties met verhalende teksten, vertolkt door een spreekster en zorgden daarbij voor sterke tussenliggende afwisselingen met koorgezang en liederen. Het plan groeide uit tot een vertoning van ruim 100 jongelui, vol actie, met prachtig toneelspel, pakkende teksten en zang, die de toeschouwers meesleepte naar het Jeruzalem uit de tijd van Christus.
Het passiespel werd in de vaste tijd drie keer opgevoerd. Voor de eerste keer in 1960 (afbeelding 1) en wel op zondag 03 april, Palmzondag 10 april en op maandag 11 april, telkens om 20.00 u. Deze heilsgebeurtenis trok totaal zo'n 2500 parochianen en belangstellenden uit andere delen van de stad, die twee uur lang werden geboeid. De Nieuwe Tilburgse Courant doet op maandag 04 april 1960 onder de kop ‘Passiespel Broekhoven een devoot geheel' de volgende verslaglegging; "De kracht van het stuk lag in de overtuiging van de spelers, de jongeren van Broekhoven II".
In augustus 1960, zouden de fraters van Tilburg de parochie verlaten. Hiermede werd het intreden van ‘de leken' ingeluid. De leiding van de lagere jongensschool St. Joseph (voorheen St. Jozef), aan de Broekhovenseweg 153a, werd overgenomen door de heer Van Lierop. Hij nam de schoolbel over van fr. Euberto. Euberto ging naar Amsterdam. Hij zou zich daar verenigen met fr. Adelbertus, een andere voortrekker van de S.O.O.S.. Frater Adelbertus was reeds in 1958 naar Den Haag vertrokken en kwam in 1960 naar de Jordaan in Amsterdam. Frater Caecillius, ook een van de oprichters van de S.O.O.S. moest zijn koffers pakken en ging naar Den Bosch. Maar Justino mocht in Tilburg blijven en werd in de Houtstraat gestationeerd. Hij kwam een paar keer per week op zijn brommertje naar Broekhoven II.
De plannen voor een tweede passiespel konden gesmeed worden, Justino was veilig gesteld. Het spel zelf zou worden uitgebreid en er kwamen plannen voor grotere decors op het priesterkoor; een tempel, het paleis van Pilatus en de tuin met het graf. Echt iets voor de hobbyclub van jongerenvereniging de S.O.O.S.. Enige dames uit de parochie namen de zorg voor de kostuums over. De benodigde stoffen werden vaak gratis geleverd. De kern van de spelers vormden vanzelfsprekend de jongelui van de toneelclub van de S.O.O.S.. Voor verschillende bijrollen moesten via een circulaire ‘buitenstaanders' aangetrokken worden. Jongelui uit de parochie werden opgeroepen zich beschikbaar te stellen. Tevens werd beroep gedaan op de zangertjes van de St. Joseph-school. Sommige staties werden al spelend vertolkt, anderen in dichtvorm. De zevende en dertiende stage, evenals de verrijzenis, bestonden uit palmgezangen. Het spektakel moest eindigen met het ‘Alleluia'. In het begin via een grammofoonplaat en later uit monde van het parochiële mannen-/jongenskoor onder leiding van dhr. Van Lierop. Uiteindelijk zouden er 150 jongeren voor nodig zijn.
Op zondag 19 maart 1961 (afbeelding 2) werd de discipline, ingetogenheid en spontaniteit van de Broekhovense jeugd en in het bijzonder deze van de S.O.O.S. beloond. Om 20.00 uur begon muziek uit de Mattheus-Passion door de luidsprekers te klinken. Door het samenspel van muziek en licht werd de spanning opgevoerd. De lampen in de kerk gingen uit, één spot werd gericht op het grote kruis boven het altaar, de muziek klonk steeds luider en luider en ....... daar was ik, het volk van Jeruzalem. Het priesterkoor overstroomde er mee. Trots liep ik tussen mijn medeburgers. De naakte huid van gezicht, benen en armen, door een in wat waterachtige oplossing gedoopte spons gebruind, staken mooi af tegen mijn met goudbiezen afgezette gele kleed. Voor dat kleed had ik mijn best moeten doen, want de kleding van ‘het volk' lag op één hoop. Je moest vlug zijn om er het mooiste uit te kunnen halen. Rabarber, rabarber, gonsde het door mijn hoofd, want mijn tekst mocht ik zeker niet vergeten. De eigenlijke tekst ‘Barabbas', degene die volgens de evageliën op Pesch in plaats van Jezus werd vrijgelaten, was te moeilijk. Samen met mijn stadsgenoten moest ik, ten overstaande van Herodes, op een bepaald moment deze tekst roepen. De kerkgangers zouden het toch niet hoeven te verstaan, het ging meer om ‘de klank', alsof iedereen druk en opgewonden met elkaar aan het converseren was. Onze tweede tekstregel luidde ‘kruisigt hem, kruisigt hem'. De ernst, overgave en passie waarmee de jeugd speelden waren overtuigender dan de vertalingen uit de Heilige Schrift zelf. Het Nieuwsblad van 20 maart sprak van een ‘Boeiend passiespel in de kerk van Broekhoven II', "dat niet nagelaten heeft een diepe indruk achter te laten". Op zondag 26 maart en maandag 27 maart volgde en heropvoering. Ook de Tilburgse Koerier van vrijdag 24 maart berichtte positief over het passiespel.
In 1962 (afbeelding 3) werd het passiespel onder de titel ‘De Kruisgang van Onze Heer Jezus Christus' voor het derde en tevens laatste jaar ten tonele gebracht. De eerste voorstelling was op Palmzondag 15 april en de tweede op maandag 16 april. De Tilburgse couranten geloofde nog steeds in de jeugd van de S.O.O.S. en bevestigde dit in april met de kop ‘INDRUKWEKKEND PASSIESPEL IN PAROCHIE BROEKHOVEN II' en spraken van ‘uitstekende prestatie, intens meeleven' en ‘ontroerende taferelen'.
De SOOS-leden waren nog niet zo oud, 12 tot 19 jaar. Ze hadden geen weelderige baarden en bakkenbaarden, die moesten speciaal voor het passiespel aangeplakt worden. Als kleine jongen had ik destijds graag zo'n aangeplakte baard willen hebben en had ik graag de rol willen vertolken van soldaat met zo'n mooi uniform aan. Maar ik was nog te jong van lichaam en te klein van postuur. Nu ik groot, volwassen ben en elke dag mijn baard moet scheren zou ik nog wel eens die kleine jongen willen zijn van toen. Maar....., we hebben het allemaal wel eens uitgesproken, "Dan wel met de wetenschap van nu". Een mede parochiaan, Henny Vrienten, heeft een nummer geschreven ‘Tijd', met de pakkende tekst; "Als ik mijn bril niet opzet en jij komt de straat inlopen, lijk jij soms even op dat meisje van toen ......... en ik mijn buik inhoud, lijk ik heel even op die jongen van toen. Zesduizend dagen in een zucht vervlogen ......... Tijd raakt ons niet, nee tijd bestaat niet, nee tijd haalt ons nooit in. Tijd raakt ons niet, nee tijd vangt ons niet, tijd viel in slaap en is vergeten en verleden." Tijd raakt ons wel zeker, maar herinneringen zoals aan het Passiespel in Broekhoven II verzachten ons oordeel. Wat mij wel ontzettend stoort, is die geschiedschrijving van Tilburg, waarbij de nadruk alleen maar wordt gelegd op ‘de Heren', de fabrikanten, burgemeesters en alle andere geldmachines die ons verleden hebben doorkruist. Tilburg zou geen bestaan hebben kunnen opbouwen zonder haar ‘normale stadsgenoten'. Dit verhaal is aan hen opgedragen, aan de gewone medeburgers zoals ‘de Broekhovennaren', waarmee eens de oorsprong van Tilburg is begonnen.
Tilburg,
09 november 2008,
Ing. J.J.M. (Johan) Embregts.