Tilburgse huisjes ingericht

  • Datering van het verhaal: 1870-1950

Onder de noemer "Van Tilburg naar Arnhem" hebben wij op deze site in het kort de geschiedenis geschetst van de Tilburgse huisjes en de verplaatsing ervan naar Arnhem. Nu nemen wij u mee naar het Openluchtmuseum in Arnhem in het seizoen 1998.

 

In de catalogus vinden we bij de zogenaamde "Brabants buurt" ( pagina 43 tot en met 48) niets beschreven over de huisjes . Dit wordt ruimschoots goed gemaakt in de bijlage onder de hoofdnoemer "Nieuw in 1998".

 

Het hoofdthema in deze bijlage was; "Volksgezondheid in Nederland". Op dat moment was ik bezig met een boek over de geschiedenis van het voormalige St. Joseph ziekenhuis in Veghel. Destijds mijn woonplaats in verband met mijn werk. (Als rasechte Tilburger wonen wij inmiddels al weer drie jaar in Tilburg). Er waren dus een aantal redenen om die huisjes te bezoeken. Hetgeen wij dan uitvoering gedaan hebben. Het was voor mij en mijn vrouw een openbaring.

Het eerste huisje was helemaal ingericht anno 1870.
De periode dat Diepen het verhuurde aan een thuiswever die voor hem werkte. De wol of garen werd opgehaald op de fabriek, thuis verwerkt en dan als geweven stuk weer teruggebracht. Het was net of weduwe Hultermans even weg was om een boodschap te doen. Achter deze woning staat het privaat, de inrichters hadden duidelijk oog voor details. Aan een spijker in dit privaat hangen de stroken van oude kranten, die na het lezen, hier nog hun nut bewezen.
Uiteraard ontbreken in de huiskamer de heilige beelden en prenten met huiszegens niet.

Het tweede huisje neemt ons mee terug naar de jaren rond 1910.
De kindersterfte wordt hier zeer confronterend in beeld gebracht. Voor de deur staat het zogenaamde "wepke". De van oorsprong gebruikte stro bundel is vervangen door een gele cilinder ter grootte hiervan. Aan de zijkant van de cilinder aan iedere kant vier plankjes met een kruisteken. Bovenop eveneens drie plankjes. Op het middelste hiervan is haaks een uitgezaagde doodskop met twee gekruiste botten geplaatst. Onder de "doodskop" de tekst "bid voor mij", een lint geeft de huwelijkse staat van de overledene aan. Een zwart lint voor een gehuwde en een wit voor een vrijgezel. In dit geval een wit lint, het betreft een kind, we betreden de woning met respect.

Binnen in de woning zien wij het "kind" opgebaard in zijn kleine kistje. In de lege wieg ligt de "kindermoordenaar". Een papfles met daaraan een lange rubberen slang met aan het uiteinde een speen. Deze fles werd bij het kind in de wieg gelegd, het kon eten wanneer het trek had. Volgens de (terechte) opvatting van de medici in die tijd was het geheel een bron van bacteriën en de oorzaak van de hoge kindersterfte. Zij noemden deze fles de "kindermoordenaar". Hij werd meerdere malen per dag gevuld met pap, dikwijls aangelengd met (besmet) water. De darmen van de jongegeborenen zijn kwetsbaar en velen overleden in hun eerste levensjaar. In de warme zomermaanden overleden meer dan de helft van de pasgeboren baby's die kunstvoeding kregen. Borstvoeding werd door de geestelijkheid (fanatiek)geremd, dit alles in het kader van hun zedelijkheids offensief.

De bekende medicus M.J. Godefroi uit Den Bosch ging nog een stap verder en schreef hierover: "Men is zoo arm, of men kan nog wel voor eenige centen in de week het leven van den kleine verzekeren". (...) "Er zijn ouders (en hun aantal is, helaas niet gering) die zich bij den dood van hun kind best weten te troosten met het denkbeeld: [ een engeltje in den hemel, een last en een eter minder] "

In gespreken die ik met zeventig plussers heb gevoerd over dit onderwerp, is duidelijk gebleken dat het overlijden van hun broertje(s) en/of zusje(s) gepaard is gegaan met veel verdriet voor beide ouders. Overigens waren de kinderen (meestal) gratis meeverzekerd op de polis van de ouders. Er werden wel dikwijls meerdere polissen tegelijk aangesloten. De verzekeringsagenten bezochten dikwijls de buren van gezinnen die geconfronteerd werden met een overlijden. Op zo'n moment was het afsluiten voor hem dikwijls een fluitje van een cent.

Jaren vijftig
Het derde huis met de inrichting uit de jaren vijftig toont het tegenovergestelde sfeerbeeld.
Het is het huis van een wijkverpleegster, opgeruimd en zeer schoon. Het "zeil" op de vloer is makkelijk schoon te houden. De distributieradio is prominent aanwezig, diverse elektrische apparaten hebben hun intrede gedaan. Uiteraard is er waterleiding en riolering. De bekende granito aanrecht, met de handige "Bruynzeel" kastjes, versterken de sfeer. Ik ga even zitten in één van de rotanstoelen naast de rotan plantenstandaard in de vorm van een slang. Ik dwaal in gedachte terug naar vroeger. ... Elk ogenblik kan mijn oma binnen komen met een vers gebakken cake....Ik schrik op uit mijn dagdroom en besef dat zij alle vele jaren overleden is. Met gemengde gevoelens verlaat ik het huisje "van mijn oma".

De volgende keer nemen wij u mee naar het in eind 1998 gebouwde vierde huisje en kijken samen met u rond.

Rien van Heijden
Augustus 2008 (182)

Met dank aan:
Openluchtmuseum Arnhem

Bijlagen:

Huis 1 (1860);
Foto 1: Ketting hangt te drogen
Foto 2: Privaat achter het huisje in de tuin
Foto 3: De enige stookplaats in het huis
Foto 4: Het weefgetouw
Foto 5: Buitenkant huisjes

Huis 2 (1910);
Foto 6: Het "wepke" voor de deur
Foto 7: Het opgebaarde "kind"
Foto 8: De "kindermoordenaar"

Huis 3 (1950);
Foto 9: Stofzuiger
Foto 10: Distributie radio
Foto 11: Schakelaar om stations te kiezen
Foto 12: De keuken met de granito aanrecht

Foto's: Anja en Rien van der Heijden

 

Zie ook op onze site:
"Van Tilburg naar Arnhem"
"Op kraamvisite in het vierde huisje"
"Wassen en gewassen worden"
"Van zinken teil naar douchecel"