Kermis,
De weg kwijt en terug gevonden.
Terugkijkend naar de kermis van vorig jaar en deze weer eens vergeleken met vroeger, hadden Trees en Kees geen zin om te gaan flaneren over Tilburgse feestpleinen. Natuurlijk is het een kwestie van zien en gezien worden.
Een gezellige keuvel, met wie dan ook. Toch hebben beide moeite met de maandag.
“Ik vind Pink best een beetje link” beaamde Kees zijn Trees. Zo probeerde hij het hete ervan af te halen.
Dat roze gedoe is volgens hen niet echt Tilburgs, eerder geïmporteerde valse emotie.
Is dat nu echt nodig om aan de hele wereld te tonen dat je anders geaard bent?
Ja, lachte Kees, “Als je niet geaard bent dan ontstaat er in ieder geval kortsluiting.
Is het niet bij jou, dan wel bij een ander. Wij hebben gelukkig een hemels contact, Trees. Dat soort geluk mag en kun je niemand ontnemen. Ook niet het roze contact wat die lui met elkaar hebben, niet?”
Zelfs Onze Lieve Heer kun je het niet kwalijk nemen. Toen Hij met zijn werk klaar was, deed de natuur de rest en ging die natuur zelfstandig verder.”
“Ja. Ja. Jij kletst maar verder Keesje”, vond Trees.
“Maar je hebt wel gelijk, wij doen het fantastisch.” Hier had Kees gescoord en waren ze uitgepraat.
“Maar, om de kermis geef ik voorlopig niets. Ik loop wel van de kop van de Heuvelstaat naar de Zomerstraat en vice versa. Dan zul je niet ver komen en heb je ondertussen wel veel gelopen” plaagde Kees.
Echter, zo gezegd zo gedaan, had het echtpaar de Heuvelstraat zo’n tien keer gedaan en was er door de jaren heen veel veranderd, vond Trees.
Treesje, ken jij het Monumentstraatje nog? Weet je nog wat wij daar uitspookten?
“Daar kwam ik voor het eerst bij jou wat roze tegen.”
“Och gek, doe niet zo maf. Klèèn kènd dat je bent.” Bitste Trees
“Nee nee”, herstelde Kees zich met een smoes.
Dat is het straatje naar de ‘Nostalgische Kermis.’
Herinner jij je die spannende rups wanneer de kap zich sloot, de mallemolen en de zweefmolen, de stoomcarrousel, de schuitjes met die rondswingende bal die over de hoofden van de kinderen stuitert, met een pluim eraan vast.
Lekstelen, roze spekken en de lekkere brokken nougat van Stuvé?”
Ze lopen naar de kraam van Willem Stuvé en vergaapten zich aan al dat lekkers.
Kaneelstokken en wijnbollen, zuurstokken groot en klein staan er ook, hoog uitgestald.
Voor oma en opa ieder een doos nougat.
Plots liep het kritische echtpaar zonder dat ze er erg in hadden, over de hedendaagse kermis. Het was toch maandagmiddag geworden, de middag van ‘Roze Maandag’.
Nu konden beide ervaren en zien wat het inhoudt.
Veel bezoekers geven in geur, kleur en fantasierijke uitmonstering aan dat ze ‘het’ zijn en/of uit de beroemde kast gekomen zijn.
Kees en Trees wandelden dus zonder te oordelen het grote kermisterrein op, de nostalgische kermis verlatend.
Ongevraagd en overmand door de aparte sfeer wandelen ze schouder aan schouder naast ‘dragqueens’ , met gespierde mannen met netkousen en gebruinde decolletés en zoals Kees het spottend benoemd, met suikerspinnen op hun hoofd.
Trees liep plots gearmd met een even oude madame, een heuse vrouw van gelijke leeftijd achter haar man aan. Deze aardige geaarde personen hadden het meteen in de gaten.
Niet dat Trees en Kees bang waren ontvoerd te worden, maar hielden elkaar en ook een oogje in het zeil. Zo eenkennig waren ze ook weer niet.
Ineens waren ze onderdeel van en genoten van deze onschuldige ambiance, deden mee met de opzwepende ritmes van de uitpuilende geluidsboxen.
Een vette knipoog van Trees naar hare Kees bevestigde dat het goed zat.
Gewoon hele aardige lui en erg beleefd en voorkomend in hun gesprekjes.
Het biertje en de bubbels die gezamenlijk gedronken werden op de aanpalende terrassen deden het Brabants/Tilburgs echtpaar goed. Dat werd uiteraard beantwoord met een Tilburgs zoethoudertje.
Die werd in een rap tempo door het roze stel genuttigd en na afloop van de roze knuffels sloten zij zich weer bij hun aardgenoten aan.
Kees en Trees keken elkaar eens diep in de ogen en beloofden elkaar een roze voortzetting van deze dag.
Onderweg naar huis was het stil op de fiets. Hun gevoel moest nog wennen aan en moest zeker worden gereset.
Trees wist als eerste te melden dat deze ervaring niet gezien moet worden als de oplossing , maar meer een gegeven is, dat men eerder met open mind en waardering voor wat aan gene kant van geaardheid zich afspeelt tussen intermenselijke gevoelens.
Kees: “Beter had ik het niet kunnen zeggen Trees” Samen beklonken ze het met een roze zoen. En Kees, hij doopte zijn kanelen leksteel in de Schrobbelèr, denkend aan het gezegde;
Het leven is een pijpkaneel, ieder zuigt eraan en krijgt zijn deel.
Geert van Nunen