Viking I, II en III . . vroemmm

  • Datering van de gebeurtenis: jaren -60

VERTELLING XVIII (uit Bouwjaar 1945 van Jan Kwantes)

(...) Ik reed vanaf mijn zestiende op een Batavus 50 cc brommer, mijn vriend Fons had een Sparta met hetzelfde JLO-motortje eronder. Samen, als behendig duo coureurs, joegen we op onze brommertjes door de straten van Tilburg. Van hun bakkerij aan de Bredaseweg, door de Zomerstraat dan bij van Boxtel rechts de bocht in en zo hard als het kon langs de Markt in de bocht naar onze woninginrichting in de Zwijsenstraat. We lachten en ik zei tegen hem: "Das nog'es wat anders dan fietsen. . hé Fons."

Maar als arme scholier op Odulphus moest ik me zien te redden met mijn traktement en af en toe eens een auto wassen voor een rijksdaalder. Mijn traktement was zo op, en dan kon ik natuurlijk geen benzine in mijn brommer tanken. Maar daar vond ik wel wat op. Ik haalde dan de benzine uit de bestelauto van de zaak. Behendig zoog ik via een slangetje de benzine uit de tank van de Renault Estafette. Het was de kunst om zo te zuigen dat je geen benzine in je mond kreeg, want dat was smerig. Als de hevel eenmaal op gang was na een flinke teug, dan stroomde de benzine zo in de doorzichtige melkfles. Wilde je er nog een vullen, dan kneep je even het slangetje dicht en vulde er nog een. Door wat olie toe te voegen, werd de brandstof geschikt voor de JLO-motortjes, die mengsmering nodig hadden om geen vastlopers te krijgen. Dat ging lange tijd goed, totdat Den Dries, die bij ons thuis de chauffeur was, bemerkte dat de benzinemeter na het weekend wat lager stond dan daarvoor. Den Dries was zo joviaal dat hij mij er eerst op aansprak alvorens onze pa in te lichten. Er zwaaide wel wat toen.

In Tilburg reden in het begin van de jaren 60 de enige ‘witte' brozems rond, Jan Kwantes op zijn Batavus, Fons van S. op zijn Sparta en Ruud van der V. op zijn NSU Quili. Samen hadden we de scheurijzers bij ons achter op de plaats wit gespoten. De grote delen als spatborden en benzinetanks hadden we gedemonteerd en in de werkplaats van de zaak opgehangen aan een ijzerdraadje om te spuiten. De wielen en het motorblok hadden we zorgvuldig afgeplakt met krantenpapier. Wij voorzagen vanaf dat moment onze knalijzers van de naam Viking I, II en III. Zorgvuldig hadden we die tekst in zwarte letters op de witte lak geschilderd. Het was voor ons lastig om het geduld op te brengen de lak te laten drogen. Het liefst hadden we alle gespoten onderdelen weer gemonteerd en waren we gaan rijden. Maar dat gong natuurlijk niet. Toen de volgende dag alles droog was konden we onze trots op straat gaan showen.

In die tijd droegen we een donker kostuum met witte no-iron overhemden eronder, dunne stropdassen, broeken met smalle pijpen en puntschoenen. Zoals de Blues Brothers er uit zagen. Een lik brillantine in je haar completeerde het gewenste uiterlijk. Ook in de winter reed ik onverschrokken door weer en wind. Een legerjack en een grote gebreide wollen shawl moest uitkomst bieden tegen de kou. Ons ma had de lange das gebreid in de kleuren groen en wit, die werd gedragen in een lussteek, zodat ook je oren beschermd waren. Soms droeg ik een donkerblauwe wollen marine mutsje. Dan nog een spijkerbroek van de Canadian-Stocks en je outfit was compleet. Let op. . daar komen de Vikingen.

Mijn oude fiets gebruikte ik nauwelijks meer. Op de brommer, de Viking I, naar het voetballen bij de jeugd van Willem II en op de brommer naar het Baksche Ven om te zwemmen en met mijn vrienden op pad. Alles gemotoriseerd. We reden naar Saint-Tropez, een nieuwe discotheek aan het Smidspad in Tilburg. Maar ook naar Breda, waar de SimSam de bekendste disco was, en naar Oosterhout waar in het centrum de Hommeles-soos zat. Op zondagmiddag was het vaste prik om naar de golfbaan van Van Morkhoven in Oisterwijk te scheuren. Niet om te mini-golven, maar om een pilsje te drinken. Toendertijd was nog geen sprake van een BOB in het verkeer.

Media