Ik vruut niet meer in de grond

Ik vruut niet meer in de grond Door René Haans

 

We schrijven: Wijkkrant Noord juni 2000: “Ik vruut in de grond.“ Een interview met Piet van Beers, onze dichter. Acht jaar geleden zat ik ook tegenover hem, weliswaar op een andere locatie maar met dezelfde intentie: een interview afnemen. Hoe is het nu met hem?

 

Iets voor de afgesproken tijd bel ik bij Piet aan. “Ik zie het al, kom boven!” Gastvrij word ik ontvangen, de koffie staat klaar en al heel snel zitten we gezellig te praten. Bij Piet kom je geen praat te kort maar hij weet ook naar jou te luisteren. Een bijzonder mens.

 

Ik start met stukken uit het interview van 8 jaar geleden, zijn volkstuin, de carnavalsmis, en gedichten schrijven. Zijn volkstuin Ik vruut niet meer in de grond. Sinds vorig jaar oktober heb ik hem van de hand gedaan. Ik kon het niet meer aan. En dan vertelt hij eerst een heel ander verhaal. Tweeëneenhalf jaar geleden is mijn vrouw overleden. Zij kreeg een herseninfarct, onderging een operatie en kreeg vervolgens nog twee herseninfarcten om daarna zes weken in coma te liggen. Als je heel veel samen doet, dan wordt je leven ineens heel anders. Op 1 januari was ik 20 jaar gepensioneerd. Je kent dat wel eerst in de VUT en dan pensioen. Twintig jaar samen thuis, samen naar de volkstuin, met de hond naar de Waranda en Wandelbos. Het is Piet aan te zien, hij heeft het er zichtbaar moeilijk mee. In die periode ben je maar met één ding bezig, hoop op herstel van je vrouw. Het beheerst je leven. Heel veel andere zaken kwamen niet meer uit mijn vingers. Het valt niet altijd mee, je leest elke dag de advertenties in de krant van degenen die er mee “uitgescheeën” zijn. Het doet je keer op keer iets. Ik vind dat ik het met mijn 80 jaar al wijd gebracht heb. Wonen in dit appartement heeft zij helaas niet meer mee kunnen maken. Wel heeft zij nog een grote invloed gehad bij de inrichting. Zij wilde ook alleen maar een appartement aan deze kant, vanwege de lichtinval. Mijn vrouw schilderde. Je ziet het, overal hangt werk van haar. Ik ben eens met haar mee geweest op schilderscursus in Frankrijk. Het was een van de mooiste en leukste vakanties. Daar ben ik gestopt met roken. Vijftien jaar heb ik niet meer gerookt maar tijdens en na de ziekte van mijn vrouw ben ik weer begonnen, wel met mate. Zeven sigaretten steek ik elke dag bij me, soms houd ik er een over soms kom ik er een te kort. Mijn volkstuin kon ik niet meer aan, kunde dè snappen? Ik kom er nog wel elke zaterdagmorgen om een bakske koffie te drinken, € 0,30 (fl 0,50 in 2000) dus daar hoefde het niet voor te laten. De kantine is dan open en we gaan met een aantal oudgedienden aan de ‘”leugentafel” zitten, zomaar een uurtje. Soms doe je er zelfs inspiratie op. Toen ik gevraagd werd om voor de Wijkkrant te schrijven, schreef ik al in het tuinblad “onze tuin”. Onze tuin,1200 exemplaren, werd in de beginjaren nog gestencild, dat is nu toch niet meer voor te stellen. Jeugd zie je niet of nauwelijks op de volkstuin. Het is een uitstervend ras. 90 percelen hebben we (Kapelmeesterlaan) en er zijn er nog te huur. Carnavalsmis Voor wie het nog niet wist: Piet schreef altijd teksten voor de carnavalsmis die in de kerk werd gehouden. Jarenlang was hij het brein achter vele teksten. Vorig jaar was het laatste jaar dat hij de tekst voorgedragen heeft. Hij haalt de onderscheiding van verdiensten te voorschijn die hij gehad heeft na zijn laatste voordracht. Ik bespeur toch ook wel trots en dat mag ie zijn. Ik verdenk hem er nog van dat hij soms wel eens wat meer tips heeft gegeven aan de carnavalsverenigingen, maar dat kan ik niet hard maken.

 

“Zie je dat daar, die vogeltjes. Twee koolmeesjes op het balkon. Ik denk dat ik dit jaar wel weer inwoning zal krijgen, ze zijn de weg aan het verkennen om te kijken welk huis ze zullen nemen.” Gedichten en zes dichters op pad. Gelukkig schrijft Piet nog steeds. Of het nu de gedichtenboekjes zijn die hij in eigen beheer uitgeeft. Veertien deeltjes zagen al het levenslicht en met het vijftiende is Piet bezig. Of het is voor CuBra, het webmagazine over Cultureel Brabant. Je vindt er Piet met zijn gedichten, maar ook vele andere dichters en schrijvers. De moeite waard om er eens heen te surfen. Verder zit ik nog in twee andere schrijfgroepen waaronder het seniorenweb. Zo eens babbelen met gelijk gestemde geesten is altijd prettig. Tja, en verder zit ik vaak achter mijn computer. Ik krijg zeker 60 tot 100 mailtjes per dag. Gelukkig hoef ik er niet allemaal iets mee te doen. Rechts zit een toets (deletetoets) die wel heel gemakkelijk is. Alleen in januari al heb ik maar liefst 3160 mailtjes gehad. Piet hoeft zich dus niet te vervelen en doet dat ook niet. Onlangs nog ging hij met 5 andere dichters/schrijvers op pad. Hij bevond zich in goed gezelschap van Frank van Pamelen, Nick J. Swarth, Jace van de Ven, Sjon Brands, Dorith van der Lee. De laatste twee zijn van Theater van de Verloren Tijd. Met zijn zessen zijn ze naar verschillende locaties geweest om gedichten voor te dragen. Van de Kapucijners in de refter naar het politiebureau, Westermarkt, slagerij Pessers, Heijhoef, Beatrixcollege, Elisabeth ziekenhuis, tot ons eigen Wagnerplein. Een mooie maar vermoeiende dag. Tja en van het een komt het ander. Na deze landelijke dichtersdag werd ik weer uitgenodigd bij Paradox. Eigenlijk alleen om te luistern maar je weet hoe dat gaat als je er bent moet je ook iets doen. Laatst werd ik op een verjaardag uitgenodigd om een aantal gedichten te komen voordragen. Ik heb dat aangenomen en heb in drie blokken een aantal gedichten ten gehore gebracht. Piet, wie schrijft die blijft, tot over 8 jaar.