Bevrijding

 

....

De dag dat wij bevrijd werden (28 oktober 1944) zal ik nooit vergeten.

We hadden toen ruim 4 dagen onafgebroken met 9 personen onder in de kelder van ons huis vertoeft, bang dat we waren voor de bombardementen en beschietingen die ons dorp troffen. Nauwelijks waren onze bevrijders zichtbaar of iedereen kwam uit zijn benarde schuilplaats tevoorschijn. Wat me het meeste trof op deze dag was; Het voorbijgaan van een paar buurjongens die het gefusilleerde en verbrande lichaam van hun vader naar het kerkhof droegen. Deze man,(rijksveldwachter) dorst het, om in die laatste dagen de bezetter te weerstaan en moest dat alsnog met de dood bekopen.Onze vreugde over de bevrijding werd door dit tafereel wel aanzienlijk getemperd.

 

Dolle Dinsdag 1

Iedereen van ons ouderen kent nog wel de uitdrukking"Dolle Dinsdag".

Dat was de dag dat door propagandistisch gedoe, de hele organisatie van het Duitse leger (vooral in midden Brabant)in het ongerede raakte. Op het militair vliegveld in Gilze-Rijen gebeurde van alles en een groot aantal soldaten en meelopers sloegen op de vlucht. Magazijnen en voorraden werden geplunderd en verlaten en zij die van de bevrijders wat te duchten hadden probeerden op allerlei mannieren een goed heenkomen te vinden. Mijn vader en ik, die met een volle wagen melk en boter op terugweg waren van Udenhout naar LoonopZand(waar onze krantenkring was) werden door een troep"ongeregeld" aangehouden en van paard en wagen beroofd, zodat we te voet en zonder iets, verder op huis aan stapten. De afstand was toen nog ± 8 km. lopen. Intussen waren we ook nog getuige van het opblazen van een van de grootste munitieopslagplaatsen van West Europa. Deze opslagplaats lag tussen LoonopZand en Kaatsheuvel aan de rand van het huidige natuurreservaat" Loonse en Drunense Duinen" Hier had de paniek dus ook al (zichtbaar) toegeslagen.

Na deze barre tocht kwamen mijn Papa en ik berooid thuis waar eerst onze klanten bericht moesten krijgen van het gebeurde en het feit dat ze tenminste die dag verstoken zouden blijven van hun melkproducten.

Hoe dat verder is gegaan..... dat is weer een ander verhaal.....

 

Dolle Dinsdag 2

En zo kwam het dat de melkvoorziening van een heel dorp door "Dolle dinsdag" in het ongerede raakte.Niemand die nog een paard en wagen had durfde daarmee nog voor den dag te komen. Twee (zeer integere) ambtenaren van de Crisis Controle Dienst (CCD) die in ons dorp woonden staken de koppen bij elkaar en organiseerden op hun eigen speciale manier de melkvoorziening van LoonopZand. In de voormiddag werd in de wijken waar de boeren hun melkvee hadden met een stootkar de melk verzameld, gewogen ,genoteerd en afgevoerd naar mijn ouderlijk huis waar dan van 12.00 tot 14.00 met daarvoor bestemde bonnen deze melk in ontvangst genomen kon worden. Zo zag je vanaf die datum elke dag honderden mensen met kannen en pannen sjouwen naar de Bergstraat waar wij ons bedrijfje hadden. Deze toestand duurde voort tot het laatst van Oktober toen wij van de Duitsers werden verlost.

Tezelfder tijd verplaatste het front zich hoe langer hoe meer naar het Noorden en Westen. Zeker drie of vier weken lang was aan het eind van onze straat op een boerenerf een veldkeuken ingericht waar een aantal gevangengenomen Russen zich in het zweet stonden te werken. Deze veldkeuken voorzag van hieruit de frontsoldaten van het benodigde proviand. Elke dag werden grote hoeveelheden voedsel door koeriers naar de frontlinie vervoerd. Soms brachten ze de hele santekraam weer mee terug omdat de kameraden , of gesneuveld of niet te bereiken waren. Regelmatig werden deze koks beschoten door overvliegende Engelse jagers. Als dan die keukenwagens beschadigd of bijna onbruikbaar geworden waren moesten die Russische jongens nog langer staan te tobben en overuren maken. Brood(kuch) was er volop en ook vlees (afgeschoten varkens en koeien) dat vanuit de frontlinie hier weer zijn bereiding vond. Zout, dat zeer schaars was kon je met geen goud betalen en werd daarom vaak als ruilobject gebruikt. Een van die "brutelingen" stond op een dag met een groot slagersmes voor mijn vader en eiste een bus(30 ltr.) melk op. Mijn vader die niet zo gauw bang was, wilde als tegenprestatie 30 liter zout. Schijnbaar hadden zij dat genoeg zodat deze transactie er toe leidde dat wij in staat waren de naderhand geslachte varkens (die verdekt opgekooid waren) naderhand op een behoorlijke manier in te maken .(pekelen) Zo zie je maar dat ruilen niet altijd huilen is

 

Dolle Dinsdag 3

Nadat we dus op 28-Oktober bevrijd waren sloegen verschillende legeronderdelen in deze streken hun bivak op.Aan de voorzijde van ons huis(noordelijk) was een akker waar een hele batterij geschut stond opgesteld die regelmatig enige salvo´s richting Kaatsheuvel-Waalwijk afvuurden. Bij mij thuis waren zes manschappen ingekwartierd. Zij sliepen in de "voorste" kamer, waarvan het meubilair naar de zolder was verplaatst. De mannen sliepen op veldbedden en waren na hun diensttijd graag in onze familiekring te gast. Wij(die geen Engels verstonden)konden ons toch redelijk goed redden, zij het met handen en voeten. Soms werden,door die gasten nogal zwaarwichtige gesprekken gevoerd die (voor onzen doen) erg luidruchtig waren. Een van onze gasten was kok en had de zorg in de veldkeuken. Mijn jongere broer Jan ging dagelijks met MICKY mee om de pannen en potten mee te reinigen en dat resulteerde in feite dat hij elke dag de overschotten van de keuken mee naar huis mocht nemen. Grote stukken witbrood, pannen vol bonen in tomatensaus, stukken gebraden vlees en bussen met vlees die niet naar hun smaak waren. Vooral rond de Kerst hebben wij het beter gehad dan menig jaar daarvoor. Het spreekt vanzelf dat ook onze vriendenkring van deze overschotten meeprofiteerde. Sigaretten en chocolade waren voortaan alledaagse versnaperingen. Een van die kerels(Bill) was ordonnans, (een grote man met een zware stem) en had zijn vehikel achter in de schuur geplaatst. Op een keer riep hij me en vertrouwde me toe dat hij onder het stro een militair uniform en enige legerzijltjes had verstopt.Die mocht ik niet tevoorschijn halen aleer hij en zijn "kameraden" vertrokken waren. Daarvan heeft "ons moeder" voor mij later nog een goed passende broek en jas gemaakt.De andere drie gasten waren schoenmakers en hadden in onze huiskamer een hoek vrijgemaakt waar zij de kapotte legerschoenen zaten te repareren. Onnodig te zeggen dat daar onze schoenen ook wel eens bij "verzeild" raakten.Tot half December waren zij bij ons gelogeerd.° Het dorp LoonopZand was voor een groot deel verwoest of zwaar beschadigd. Gas was er niet en elektriciteit was er ´s avonds pas als het donker begon te worden. Deze stroom werd opgewekt in de machinekamer van een looierij. Elk gezin mocht daar maar beperkt gebruik van maken.Kolen waren er natuurlijk al heel lang niet meer doch omdat wij in een bosrijke omgeving woonden bleef de kachel toch branden. Volgende keer vertel ik daar nog wel iets over.

 

Dolle Dinsdag 4

Langzamerhand wordt de toestand weer redelijk normaal.

Nadat de huizen tocht en waterdicht gemaakt zijn en er nieuw glas geplaatst is worden de puinhopen van de straten verwijderd. Er is heel veel schade aan huizen fabrieken en aan de kerk. De gelovigen kerken s´zondags in een oude looierij die door een goedgezinde parochiaan beschikbaar is gesteld. ± 4 maanden heeft ons dorp nu inkwartiering gehad van Britten Canadezen en Polen. Vooral van de Canadezen zijn er in deze periode veel gesneuveld aan de Maas waar al die tijd de frontlinie was en er haast elke nacht schermutselingen waren. Dit heeft geduurd tot 5 Mei, de dag van de capitulatie der bezetters. Hierna volgden de bevrijdingsfeesten die in deze streken uitbundig werden gevierd. Op straat en in het café´s werd gedanst en was er muziek. Jammer genoeg was er nog geen bier verkrijgbaar. Wij, jongelui hadden dat ook niet nodig, van vruchtensap en limonade kun je ook vreugdedronken worden.

Een aantal Loonse jongens heeft zich in die dagen aangemeld als Oorlogsvrijwilliger en zij hebben hun diensttijd in het voormalige Nederlands Indië doorgebracht. ± Veertig jongemannen zijn hetzij vrijwillig hetzij dienstplichtig, onder de wapens geroepen en hebben overzee gediend. Een van die makkers is daar gesneuveld en verschillenden( waaronder ik) hebben daar verwondingen opgelopen. Van die "Oude garde" zijn er al een aantal overleden. Ik niet, zoals jullie wel weet. Onkruid vergaat niet.

En een ander spreekwoord zegt: wie schrijft, die blijft. En daar zullen we het dan maar op houden.

 

Dolle dinsdag 5

In de loop van 1948 begonnen de eersten al weer terug te keren uit Indië. Nederland was toen nog in zijn opbouwperiode en de toestand in de wereld (om met Hilterman te spreken) was nog niet zodanig rooskleurig dat wij in een gespreid bedje kwamen. Het was een hele tour om een redelijk goed betaalde baan te vinden. Wat mijzelf betreft had ik daar minder moeite mee, al was mijn nieuwe baas nou niet direct hetgeen ik eerder op het oog had. Na drie jaar uit de roulatie en twee daarvan in den vreemde moest er geknokt worden voor je boterham. Met mooie getuigschriften uit de militaire dienst bereik je in de burgermaatschappij maar weinig. Binnen 6 weken was ik daarom al aan het leren voor mijn vak en middenstandsdiploma. Ik deed dat samen met twee vrienden bij een leerraar die ons privé-les gaf. Na zeven maanden, elke dag blokken, haalden wij het verlangde papiertje. Iedere avond waren wij druk bezig geweest(na ons werk) en eindelijk werden onze inspanningen beloond.

En dan...loop je tegen een meisje aan, letterlijk en figuurlijk. Drie jaar heeft de liefde geduurd en toen kwam er toch nog plotseling een kink in de kabel. Daar had ik wel veel "weet" van. Maar: ,...zei "ons moeder" Je hoeft je niet, tegen de eerste de beste boom dood te lopen. En....dat heb ik dus ook niet gedaan. Maar dat is een ander verhaal.

 

Dolle Dinsdag 6

Vanaf mijn groot verlof eind 1949 heb ik dus weer een burgerbaan en breng ik elke week mijn loonzakje weer mee naar huis waar mijn moeder dan wel raad mee weet. Twee jongere broers moeten na mij ook nog hun dienstplicht vervullen. Jan bij de Marine en Emile bij de Intendance. Ons gezin heeft dus met drie personen ruimschoots bijgedragen aan de landsverdediging. In Oktober 1956 ( vijf jaar na mijn demobilisatie)treed ik in het huwelijksbootje met Corrie waar ik nu (2002) dus 46 jaar mee getrouwd ben. Aanvankelijk woonden we (op stand) in een bovenwoning in het centrum van het dorp. Heel lang al, hadden we uitgezien naar een geschikte woning. Elf jaar na de bevrijding was de woningnood nog kolossaal en waren we blij met het aangebodene. Wij waren beiden gek op kinderen en na een jaar was het zo ver dat mijn vrouw zou bevallen van een tweeling. Deze blijde gebeurtenis is voor ons een drama geworden. Beide kinderen stierven bij de geboorte. Twee donkerharige meisjes waar wij zo naar verlangd hadden. Mijn vrouw heeft onder deze toestand veel geleden en het duurde geruime tijd voor zij weer enigszins in de rij was. Na weer een jaar, werd onze eerste dochter geboren die gezond en wel, deerlijk verwend opgroeide. Toen onze eerste ruim een jaar oud was zijn wij verhuisd naar een nieuwe woning in Tilburg (dichter bij mijn werk) waar we nu nog steeds wonen.

 

Dolle dinsdag 7

Eind November 1959 (op de verjaardag van mijn vader) waren we dus verhuisd naar onze nieuwe woning die we een half jaar eerder gekocht hadden en die nu opgeleverd was.

Nauwelijks 12 dagen later kwam mijn vader door een dodelijke aanrijding om het leven.

Een keer had hij slechts even mijn nieuw onderkomen betreden. Nog steeds staat deze periode op mijn netvlies gegrift. Mijn aspiraties om thuis de Melkslijterij over te nemen kon ik ,door al deze plotselinge gebeurtenissen wel vergeten. Mijn vrouw, die nu weer in haar geboortestad vertoefde, was hier niet meer weg te branden. Mijn jongere broer, die ook graag de melkzaak overnam kwam nu dus aan zijn trekken. Zo gaat het maar al te dikwijls in het leven.

Na enige jaren bijscholing in de vakken bedrijfskunde en leidinggeven kreeg ik een betere baan en dat vergulde de pil van het ontberen van een "eigen zaak". Deze job was ook een aanloop voor de betrekking die ik later aanvaarde. Meer dan 21 jaar, zeg maar tot aan mijn pensionering, was ik afdelingschef op een sociale werkplaats waar ik leiding gaf aan een groep geestelijk en lichamelijk gehandicapten. En nu terugkijkend op deze tijd zijn wij, mijn Corrie en ik al 15 jaar van onze "oude dag" aan het genieten. Hopelijk houden we dat nog vele jaren vol.

 

Tilburg-28-10-2002