Van timmerman tot technisch hoofdambtenaar

Kees Sparidans

Op 25 januari jl. overleed mijn jongste broer, onze Kees, 86 jaar oud. Bijna een half jaar na zijn vrouw Annie van Dongen. Hij zat intussen al in het Woonzorgcentrum ‘Joannes Zwijsen’ aan de Burgemeester Brokxlaan. Kees en Annie hebben altijd in Tilburg gewoond, van hun geboorte af aan. 

Van de acht kinderen waarmee ons gezin startte + acht/negen partners (17 personen in totaal) zijn we nu nog met vieren over. Mijn twee zussen, Annie en Bep resp. mijn echtgenote Irène en ikzelf. Mede op verzoek van zijn zonen Henk en Rob wil ik bij dezen enkele herinneringen aan hem ophalen. 

Wie was onze Kees? Uit mijn eigen kinderjaren herinner ik me hem niet als een ‘haantje de voorste’. Eerder een beetje terughoudend, d.w.z. liever op de achtergrond blijven dan op de voorgrond treden. Maar naar mate hij ouder werd wist hij wel steeds meer en vaker ‘zijn mondje te roeren’. 

Toen Kees 13 jaar oud was, stierf ons moeder. Het was nog in de oorlogsjaren (WO II), in 1944. We konden haar eigenlijk helemaal niet missen, maar toch, zoiets gebeurt. Hij ‘moest’ nog aan zijn puberjaren beginnen. Misschien was hij juist daarom wel wat terughoudend, zoals meerderen in ons gezin. 

Hij zat destijds op de ambachtsschool aan de Spoorlaan en leerde daar voor timmerman. Ik herinner me nog dat hij daar zijn eerste bankje in elkaar getimmerd had. Het was heel eenvoudig, maar wat trots was hij daar op toen hij het mee naar huis mocht nemen.

Toen hij klaar was met zijn opleiding tot timmerman kon hij beginnen bij Piet(je) Suijs, een timmerfabriek aan destijds de Veldhovenstraat. Het was niet ver van ons huis aan de Minister van Sonstraat, zodoende kwam hij tussen de middag thuis om warm te eten, in z’n timmermansoverall. Dat was overigens heel gebruikelijk in die jaren. Hij werkte er met veel plezier, herinner ik me. 

Maar hij wilde verder! Toen er enkele jaren later een advertentie voorbij kwam in ‘Het Nieuwsblad van het Zuiden’ (later overgenomen door het Brabants Dagblad) waarin een uitvoerder werd gevraagd bij aannemersbedrijf Doevendans aan de Hoogvensestraat ging hij er meteen op af en werd er als zodanig aangenomen. Hij moest uiteraard ook gewoon blijven meewerken met de rest van het personeel en bleef zijn overall elke dag aanhouden en misschien spoorde juist dát hem aan om verder te gaan. 

Hij ging verder leren en begon aan de opleiding voor ‘gezèl’ in de aannemerij, later nog gevolgd door de opleiding tot ‘meester’. Het was een avondopleiding in Den Bosch en zodoende reed hij daarvoor elke week een avond heen en weer op zijn motor, een DKW 98 cc., maar kreeg daarnaast ook veel huiswerk mee. Allemaal theorie. Wat heb ik hem vaak zien zwoegen ’s avonds aan de keukentafel, na een hele dag hard werken, vaak nog in de buitenlucht! Maar het was een doorzetter. Hij rondde beide opleidingen met succes af. 

Dat bood hem weer nieuwe perspectieven. En dat leidde ertoe dat hij in dienst kon treden bij de gemeente Tilburg, als ‘opzichter’ bij de dienst Publieke Werken. Het betekende enorm veel voor hem. Voor het eerst hoefde hij niet meer met zijn overall aan naar het werk, maar kon hij gewoon ‘in ’t pak’ zoals dat destijds werd genoemd. Hij vond dat hij het van ‘een gewone werkman’ had geschopt tot ‘een witte-boorden-man’ en dat deed hem goed. Ofschoon, hij schepte er ook graag en soms wel erg veel over op en dat kon niet iedereen waarderen, heb ik helaas wel eens gehoord. 

Later werd hij nog bevorderd tot ‘hoofdopzichter’ en weer later werd de functiebenaming van gemeentewege veranderd in ‘technisch hoofdambtenaar’. Iedereen ‘moest’ het horen. Met als het ware een persiflage op een bekend gezegde maakte hij naar zijn gevoel waar hoe iemand ‘van een dubbeltje wél een kwartje kon worden’. 

Terug naar zijn jeugdjaren. Zijn beste vriend was Henk Remmers, hij woonde vlakbij in de Minister Mutsaersstraat. Halverwege de vijftiger jaren besloot Henk om te gaan emigreren naar Australië. Ze gingen samen nog naar ‘Engelse les’ want wie weet, misschien wilden ze allebei wel emigreren? 

Maar nee, Henk ging uiteindelijk alleen, hoewel hij enkele jaren nadien toch nog even heen en weer kwam om in Nederland een vrouw te gaan zoeken. Zo heette dat in die jaren en jawel, hij vond een vrouw en nam haar mee naar Australië. Helaas, beiden zijn intussen ook overleden. 

Onze Kees had inmiddels Annie van Dongen leren kennen en trouwde met haar in 1958. Ik schreef al eerder over haar en Kees een verhaaltje op deze site naar aanleiding van háár overlijden, in juli vorig jaar. Ze kregen behalve hun twee zonen, Henk en Rob, ook nog vijf kleinkinderen. Yasmine en Jens van Henk en May resp. Moreno, Corbin en Noah van Rob en Harriëtte. Plus Janique, al ruim zes jaar de vriendin van Moreno. 

Wat hebben ze samen, Kees en Annie, veel genoten van al hun vakanties met de caravan! Het leek bijna niet op te kunnen. En thuis, toen ze nog aan de Ringbaan Noord woonden, genoten ze beiden veel van de vogeltjes in de tuin achter het huis. Kees had er zelfs een volière voor gebouwd. 

Er kwam overal een eind aan toen ze ruim 3,5 jaar geleden samen werden opgenomen in het verzorgingshuis Mater Misericordiae aan de Kloosterstraat. Kees ontpopte zich als een zorgzame echtgenoot en deed ‘alles’ om het verblijf van Annie daar zo goed mogelijk naar haar zin te maken. Totdat ze een halfjaar geleden moesten verhuizen naar ‘Joannes Zwijsen’. Annie verbleef daar pas drie dagen toen ze overleed. 

Kees is dat eigenlijk niet meer te boven gekomen. Hij voelde zich waarschijnlijk niet meer nodig en takelde steeds verder af. Een paar keer vallen en een longontsteking werden hem uiteindelijk noodlottig. Hij stierf in het Elisabethziekenhuis. Op 2 februari werd hij gecremeerd in het crematorium aan de Karel Boddenweg.

 

Louis Sparidans

 

Media