Bergop

Fotonummer 033612

Woensdagmiddag rond half een. Vijf mannen in diverse tinten lichtblauw steken de Heuvel over. Broodje Jantje laten ze links liggen. Wandelend pakken ze geroutineerd een boterham uit een plastic zakje. Een van hen sjouwt een brugklasserige broodtrommel met zich mee. Ze zwijgen tijdens dit alweer derde lunchloopje na hun vakantie. De iets te stoere reisverhalen over verregende bergtochten of de file bij Lyon zijn uitputtend verteld.

Toch kan een zomer ook idyllisch verlopen. In 1846 woonde op deze plek textielfabrikant Gerard Cornelis van Spaendonck. Zijn 13-jarige zoon André stuurde hem dat jaar een dankbare brief vanuit de kostschool in Waalwijk. ‘Ik kan het niet nalaten U eenige regelen te schrijven te meer om U te bedanken voor al het goede, dat ik gedurende de vacantie van U genoten heb, waarvoor ik zal trachten door vlijtige studie en goed oppassen U zulks te vergelden’. Zo’n jongen komt er wel. Zeven jaar later gaat deze oplettende oudste zoon keurig aan de slag in de fabriek van pa.

Anderhalve eeuw later is dat pand verdwenen. De weefgetouwen maakten plaats voor het Pieter Vreedeplein dat ruimte biedt aan een ander soort industrie. Tilburg werd meer en meer een stad van evenementen. De beleveniseconomie verdrong de textiel. Van maken naar méémaken, het leven is tenslotte een schouwspel. Hier ligt voor iedere stoeptegel een pirouette in het verschiet. We zijn de vlakke vloer van Brabant. Met bergopwaartse ambities.

Aan de 12-jarige Rowan zal het niet liggen. Hij struint vandaag de Heuvelstraat af, op zoek naar hippe dansschoenen. Hij begint maandag op de dansafdeling van het Willem-II College.  “Het hoeven geen spitzen te zijn. Dansen kun je overal, ook op straten en pleinen!”. Rowan oogt als een dankbare prepuber. Maar hij stuurt vast geen brieven meer aan zijn ouders. Hooguit een WhatsApp-berichtje dat zijn broodtrommel met Spongebob op het deksel nu echt niet meer kan.

Die jongen komt er wel.

 

Deze kroniek verscheen op 6 september 2016 in het Brabants Dagblad

Media