S.S. Tilburg

Advertentie van Rotterdamse rederij Transatlanta met vermelding van de vloot van vijf ‘burg-schepen’.

Als iemand vraagt waar Tilburg ligt, zou je kunnen zeggen
‘in de Middellandse zee bij het Italiaanse eiland Lampedusa’

Transatlanta
In november 1917, toen de Eerste Wereldoorlog nog in volle gang was, werd in Rotterdam een Scheepvaart Maatschappij opgericht met de pretentieuze naam ‘Transatlanta’. Al vlot, in januari begon men te adverteren met de vloot van vijf schepen, waaronder het stoomschip (S.S.) Tilburg, dat in februari in gebruik genomen werd en dat meer laadvermogen had dan de overige vier schepen samen. (afb. 1)

Kort na de oorlog was er sprake van een economische teruggang. Om de eigen industrie van de grond te krijgen beperkten landen als Frankrijk, België en Engeland hun import en Duitsland had nauwelijks financiële middelen om te kunnen importeren. In het begin van de twintiger jaren zijn er in Nederland door de malaise meerdere bedrijven failliet gegaan. Ook ‘Transatlanta’ kwam in financiële problemen.

S.S. Tilburg
Midden december 1917 werd het schip te water gelaten en op 22 februari 1918 volgde in de Tilburgsche Courant het bericht:
‘Heden werd een uitmuntend geslaagde proeftocht gehouden van het eerste stoomschip der Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij „Transatlanta" genaamd „Tilburg". Dit stoomschip is gebouw op te werf van de bekende scheepsbouwers firma L. Smit & Zoon te Kinderdijk, alwaar ook de machine- en ketelinstallatie is vervaardigd. Het stoomschip hetwelk volgens de hoogste klasse is gebouwd, bereikte op den proeftocht een snelheid van 10,2 mijl en werd terstond door de rederij overgenomen.’
Het schip met een laadvermogen van 2200 ton was voorzien van een machine- en ketelinstallatie van ca. 950 P.K. Het schip was bijna 73 meter lang; was 11 meter breed met een diepgang van 5 meter.

Al in juni 1922, dus binnen vijf jaar, kwam het krantenbericht: ’Het stoomschip “Tilburg" van de Nederlandsche Scheepsvaart Mij “Transatlanta” te Rotterdam, gebouwd in 1918, is door den makelaar Jacq. Pierot Jr., naar Duitschland verkocht.’
In juni van het jaar ervoor stond het schip nog op de balans gewaardeerd op
f 1.133.000, maar of het dat bedrag bij verkoop heeft opgebracht valt te betwijfelen.

Het is niet zeker waarvoor het schip is gebruikt. Op de romp stond de vermelding ‘TILBURG-ROTTERDAM’ om, lijkt het, naar hier als veerboot ingezet te worden. Maar daar is niets van gebleken. De naam Tilburg lijkt te zijn gekozen omdat al de scheepsnamen van ‘Transatlanta’ moesten eindigen op ‘burg’.

Dan begint de ‘Tilburg’ aan een roemruchte loopbaan, onder achtereenvolgens tien(!) verschillende eigenaren. Nu beperken we ons tot de landen waar het schip geregistreerd stond.

Duitsland. Vier verschillende eigenaren gedurende de jaren 1922 tot 1945. Dan varend onder de namen ‘Ljusneälf’ en ‘Hubert Schröder’.

Engeland. In april 1945 veroverde het geallieerde leger het schip in het Kieler kanaal, in het noorden van Duitsland. Met vervolgens drie verschillende Engelse eigenaren in de jaren 1945 tot 1951. Varend onder de namen ‘Empire Conquest’ en ‘Southern Island’.
Eén van de weinige bekende gebeurtenissen rond het schip stond in augustus 1949 in Engeland in de krant. Matroos Edwin T. Colliver was gesnapt door de douane en kreeg toen een boete van £35 omdat hij sigaretten had verstopt in een luchtkoker van het schip om daarmee invoerrechten te ontlopen.

Italië. Maar één eigenaar in de jaren 1951-1960, met als naam ‘Verax’.

Panama. Met twee eigenaren in de jaren 1960-1966, varend onder de naam ‘Constance’.

Onze S.S. Tilburg heeft de vijftig jaar niet vol kunnen maken. Als schip de ‘Constance’ op weg van Napels naar Tunesië liep zij in een storm aan de grond bij het eiland Lampedusa en is vervolgens gezonken. Op donderdag 21 april 1966.

(Met dank aan Leo Pot voor zijn stimulans en zijn foto van de ‘S.S. Tilburg’. )

Media