Brand in het City Theater Tweede Kerstdag 1939

Fotonummer 021019

Tweede kerstdag 1939 brandde het City theater op de Heuvel  volledig uit. De kassier, de heer Pierre Dumoulin, kwam hierbij om het leven. Hij was van Belgische nationaliteit en woonde in de Arent van 's Gravezandestraat.

Het City Theater was gevestigd op de Heuvel, in mijn herinnering (van net na de oorlog)  naast de winkel van de “Velo” wasmachines, waar nu Zorba de Griek” is gevestigd.  De ingang was een smalle pijp naar het achtergelegen theater, de reden misschien waarom het zo moeilijk voor de brandweer te bereiken was.

De brand, met vooralsnog onduidelijke oorzaak, moet rond een uur of elf zijn ontstaan, één uur voordat er een voor de jeugd  geprogrammeerde voorstelling zou beginnen.

Je moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als die zaal vol met kinderen zou hebben gezeten….

Ik zet even wat zaken op een rijtje, het volledige bloemrijke –en niet geheel van sensatie ontdane - verslag uit de Nieuwe Tilburgsche Courant van woensdag 27 december 1939 vindt u hieronder.

De brand werd eigenlijk om half twaalf door een jongetje ontdekt die  een kaartje voor de middagvoorstelling kwam kopen. :

“In den loop van den voormiddag zijn de portier en een suppoost in de zaal werkzaam geweest om wat bij te vegen en den ketel van de verwarming in den kelder vlak onder den ingang van de zaal op te stoken. Omstreeks elf uur waren zij daarmede klaar en gingen even naar huis om koffie te drinken, want om 12 uur zou een kindervoorstelling gegeven worden.
Kort na hun vertrek is de kassier Dumoulin in het theater gekomen om plaats te nemen aan de kassa, waar zich toen al heel vroeg, om tien voor half twaalf, een jongetje vervoegde om een toegangsbewijs. Dit ventje Is daarop even naar de zaal gegaan om te zien of hij al naar binnen kon. Toen de jongen een der deuren openden, sloeg hem een rookwolk tegen en stond de zaal reeds volop in brand bij het tooneel. Verschrikt is het ventje weggeloopen en heeft daarbij nog iets over „brand" naar den kassier geroepen, die toen op zijn beurt is gaan kijken en vermoedelijk even in de zaal is geweest om te trachten het vuur te dooven.”

Toen de brandweer , met groot materieel te plaatse kwam, was het al erg moeilijk om, vanwege de rookontwikkeling, tot de brandhaard door te dringen.

Men heeft op een gegeven moment wel iets zien liggen en dacht dat het een pop was. Pas later, en dus te laat, kwam men tot de ontdekking dat dit het “zieltogende”lichaam van de kassier was.  Hij werd toen in allerijl naar de winkel van buurman Kruijssen gebracht, waar dokter Gimbrère hem nog trachtte te helpen. Hij werd per ambulance naar het ziekenhuis gebracht, maar overleed alsnog.

Op de foto’s hiernaast , uit dezelfde krant en van Beeldonline is de ravage te zien.

Twee dagen later verschijnt er een ingezonden stuk in de Nieuwe Tilburgsche Courant waarin vooral de veiligheid van het theater op twee fronten in twijfel wordt getrokken.

Het theater was het afgelopen jaar gemoderniseerd, maar zo stelt “Opmerker” (de schrijver van het artikel), de materialen die daarbij gebruikt waren, zoals triplex, hout en viltpapier zijn zeer brandbaar.  Hoe is het mogelijk zo vraagt hij zich af, dat de gemeente vergunning heeft gegeven tot de verwerking van die materialen, terwijl men 1001 veiligheidsvoorschriften heeft.

Ook plaats hij vraagtekens bij de vluchtwegen. Er zijn weliswaar nooduitgangen maar die komen uit op terreinen die volgens hem geen “recht van wegen” kennen:

“Dat verder de zaal nog werd voorzien van een tweetal groote luchtkokers, en dan zooals het moet heeten waren er twee moderne nooduitgangen, welke uitloopen op een plaats waarvoor absoluut nog geen recht van wegen voor bestaat. Deze zijn volgens deskundigen voor een dergelijke inrichting wel nooduitgangen maar dan slechts op papier maar in werkelijkheid zijn het gangen des doods.”

De redacteur schrijft overigens in een PS. dat bij navraag bleek dat er wel “recht van wegen” was

Enkele gedeelten uit dit ingezonden stuk vindt u ook hieronder.

 

Nieuwe Tilburgsche Courant  woensdag 27 december 1939

 

KASSIER DOOR HET VUUR VERRAST EN JAMMERLIJK OM HET LEVEN GEKOMEN

MEN VOND HEM ZIELTOGEND IN DE HALL

Brandweer met 12 stralen in actie 
Een groote menigte was getuige van den feilen bioscoopbrand in het hartje van de stad
Een betrekkelijk korte, doch in felheid des te hevigere brand heeft gisteren rond het middaguur op Tweeden Kerstdag het City Theater op den Heuvel totaal verwoest. Een zeer tragische bijzonderheid is bij dezen brand in ’n leeg theater op klaarlichten dag in het hartje van de stad, dat een der leden van het personeel jammerlijk In de vlammen Is omgekomen en bovendien eerst werd opgemerkt toen het blusschingswerk reeds in vollen gang was in de onmiddellijke nabijheid van de plaats, waar deze ongelukkige in zieltogenden toestand, nog eigenlijk slechts bij toeval, werd aangetroffen.

Het was gisteren tegen den middag om tien voor half twaalf druk op den Heuvel zooals het dat kan zijn op zulk een als Zondag gevierden dag. Het weer was weliswaar triestig, maar de menschen waren toch in kerststemming, een beetje opgemonterd door de feestelijke sfeer alom en niemand van de vele voorbijgangers bevroedde vanaf de straat, dat er ergens daar achter een der gevels een groote zaal op uitbranden stond en nog minder, dat weinige oogenblikken later hier een man zou vallen als slachtoffer van zijn plichtsbetrachting, een man als zoovelen, in dienst van een ander, maar met een voorbeeldige toewijding aan de zaak, die voor een groot deel aan zijn goede zorgen was toevertrouwd.

Plotseling kwam er een zenuwachtige beweging onder de menigte, die zich gisterenmiddag langs het City Theater over het trottoir bewoog.  Enkele voorbijgangers werden verrast door een dikke rookgolf, die opeens uit de smalle vestibule naar buiten sloeg. 

Dikke rook benam alle uitzicht 
Verschrikt deinsden de menschen terug: de bioscoop stond in brand! De gang naar de toegangsdeuren tot het theater was in een dikken en verpestenden rook gehuld, die alle uitzicht benam en het ook onmogelijk maakte, om hierin door te dringen om te zien wat er precies gaande was of misschien op een of andere wijze hulp te bieden. Onder de eersten die den brand vanaf de straat waarnamen, bevonden zich de hoofdbrandmeester Jansen en de operateur van het theater, welke laatste juist arriveerde om zijn cabine in orde te maken voor het matinee, dat om 12 uur zou plaats hebben. Beiden wilden nog door den rook heendringen om te zien of er nog iets aan te doen was om erger te voorkomen, doch het was onbegonnen werk en zij gaven gehoor aan het dringend advies van den gewezen politie-inspecteur van Kordelaar, die ook toevallig passeerde en hen op het onverantwoordelijke van hun overigens goede bedoelingen attent maakte.

In volle vlam. 
De bioscoopzaal stond reeds in lichterlaaie en fel sloegen de vlammen uit het dak aan de achterzijde toen de inmiddels gealarmeerde brandweer met groot materiaal en onder luid sirenengeloei den Heuvel opstormde.
Pikzwarte, vette rookwolken walmden hoog boven de omgeving uit en deden uit alle richtingen van de stad honderden menschen op het centrale plein bijeen stroomen. Een automobiel-brandspuit werd vlak voor den ingang van het gebouw opgesteld en twee op de Spoorlaan om met een twaalftal slangen de aan alle kanten brandende zaal te omsingelen en uitbreiding naar omliggende huizen te voorkomen.

In dezen opzet is de brandweer onder leiding van haar wakkeren commandant Esbach, volkomen geslaagd. In den beginne echter heeft het vuur te lang onopgemerkt in de zaal vrij spel gehad om een totale verwoesting hiervan te verhinderen.

Onversaagd drongen enkele brandgasten, met rookmaskers gewapend, aan den voorkant een eind door, doch er was toch geen redden meer aan: de zaal was één vuurpoel en de vlammen loeiden en zogen er doorheen als in de trekpijp van een grooten schoorsteen.

De naaste omgeving bleef voor alle onheil gespaard, maar de theaterzaal was in een half uur tijds veranderd in een groote ruïne waarin geen stoeltje meer was terug te kennen en geen houtsplinter ongeschroeid was gebleven.

Ontzaglijk fel heeft het vuur in zulk een korten tijd hier huis gehouden. Het dak is voor een groot deel weggebrand en daaronder is niets meer overgebleven. De stoelen zijn geheel tot asch verteerd en van de zitrijen onderkent men nog slechts geblakerde stompjes met verwrongen ijzeren stangen.

Het onlangs veranderde plafond van triplex was met deze van hout overvloeiende en kurkdroog gestookte zaal een bijzonder gretig voedsel voor de vlammen. Van de boxen achterin ziet men nog slechts een paar dunne, zwarte latjes terug. Voor de rest is de zaal een groote, vierkante vlakte van verbrand hout, gruis, stof, puin en gebroken dakpannen.

Een tragische ontdekking.
Tijdens het blusschingswerk hadden de brandgasten, die vanaf het plein aan den ingang zoover mogelijk tot de zaaldeuren trachtten door te dringen, reeds enkele malen vlak bij de straat, langs den kant onder de glazen kastjes met filmplaatjes „iets opgemerkt, dat op een wassen beeld of een soort reclamepop van de film geleek".
Al zeker twintig minuten had dengene, dien men helaas niet voor een menschelijk wezen had aangezien, gedeeltelijk onder gruis bedekt, en nauwelijks in den rook opgemerkt, daar langs den kant gelegen en meermalen waren de brandslangen er overeen getrokken, zonder dat iemand ook maar een oogenblik vermoedde, dat dit

geen pop, maar een mensch 
was De brandmeester Donders ontdekte plotseling, dat de wasbleeke beenen, die onder de broekspijpen even te zien waren, sokken en echte schoenen droegen, wat hij voor een pop toch wel vreemd vond. Toen hij zich daarover heen boog, ontdekte hij tot zijn niet geringe ontsteltenis, dat hier een man lag van vleesch en bloed, doch deerlijk met brandwonden overdekt, bijna onherkenbaar toegetakeld en zoowaar nog zwakke teekenen van leven gevend.
Nu was de ongelukkige in een oogwenk door verscheidene brandweerlieden opgetild en uit den gang gedragen naar den naastgelegen winkel van den heer Kruijsen.
In stervenden toestand werd de ongelukkige behoedzaam in den winkel neergelegd, waar dr. Gimbrère, directeur

van den G. G. en G. D., die op het terrein van den brand aanwezig was, helaas weinig hulp meer kon verleenen. Hierkon nog slechts een priester helpen, die dan ook onmiddellijk geroepen werd.
Na enkele minuten kwam de Zeereerw.  heer Pastoor van den Dungen ter plaatse.

Een triestig moment
was het op den Heuvel toen plotseling het geroezemoes onder de menigte verstomde. Men had al opgemerkt, dat iemand uit het brandende gebouw was gedragen en allerlei geruchten gingen de rondte doen. Dan kwam plotseling, haastig voortschrijdend, de priester met de paarse stola. Eerbiedig salueerden vele soldaten en agenten of ontblootten de mannen onder het publiek het hoofd. De brand, eerst nog een sensatie van den eersten rang, was nu een drama geworden en had een jong menschenleven geëischt. De pastoor diende het H. Oliesel toe, waarna het slachtoffer ijlings door een ambulance-auto naar het ziekenhuis werd vervoerd.
Men had inmiddels uit de papieren kunnen nagaan, dat men hier te doen had met den 39-jarigen kassier van 't theater, Pierre Dumoulin, uit de Arent van 's Gravezandestraat.
Kort na opname is hij aan de zware verwondingen bezweken. Hij laat een jonge vrouw achter.

Hoe kon dit mogelijk zijn?
Iedereen heeft zich natuurlijk afgevraagd hoe het mogelijk kon zijn, dat deze man zoo ongelukkig aan zijn einde is gekomen. Uit later bekend geworden details zou men den volgenden vermoedelijken gang van zaken kunnen reconstrueren.
In den loop van den voormiddag zijn de portier en een suppoost in de zaal werkzaam geweest om wat bij te vegen en den ketel van de verwarming in den kelder vlak onder den ingang van de zaal op te stoken. Omstreeks elf uur waren zij daarmede klaar en gingen even naar huis om koffie te drinken, want om 12 uur zou een kindervoorstelling gegeven worden.

Kort na hun vertrek is de kassier Dumoulin in het theater gekomen om plaats te nemen aan de kassa, waar zich toen al heel vroeg, om tien voor half twaalf, een jongetje vervoegde om een toegangsbewijs. Dit ventje Is daarop even naar de zaal gegaan om te zien of hij al naar binnen kon. Toen de jongen een der deuren openden, sloeg hem een rookwolk tegen en stond de zaal reeds volop in brand bij het tooneel. Verschrikt is het ventje weggeloopen en heeft daarbij nog iets over „brand" naar den kassier geroepen, die toen op zijn beurt is gaan kijken en vermoedelijk even in de zaal is geweest om te trachten het vuur te dooven.
Wellicht is hij daarna teruggesneld naar de kassa, waarbij hij de zaaldeur heeft laten open staan, daarbij het vuur een trek naar voren gevend, wat uit de sporen van de razende vlammen wel is na te gaan. Als een groote steekvlam spoot het vuur naar de straatzij de door de als een schoorsteen werkende pijp. Onderwijl stond de kassier in zijn kantoortje de brandweer op te bellen en verwittigde ook nog den directeur, den heer Van Dun. Diens echtgenoote, welke de minder aangename mededeeling door de telefoon vernam, en voor het laatst de stem van den heer D. gehoord heeft, vertelde ons, dat deze haar hakkelend en zenuwachtig toeriep: „De zaal staat in brand; ik heb de brandweer al verwittigd.”
Daarna is de kassier, wiens van triplex in elkaar getimmerd kantoortje reeds in brand gestaan moet hebben, op bet aller-uiterste moment de vestibule ingegaan waar hij al tastend en een beetje bedwelmd door den rook den uitgang heeft opgezocht. Dat hij zich daarbij heeft moeten haasten, valt wel na te gaan uit het feit, dat hij zijn overjas en ook een aanzienlijk bedrag aan entreegelden heeft achtergelaten. Niet onwaarschijnlijk is het, dat hij in de hall een stuk van het reeds door het vuur aangetaste plafond op het hoofd heeft gekregen, hetwelk bloedend verwond was, en daardoor nog meer versuft is geraakt.
Zoo is hij door rook en vlammen in de richting van de straat gestrompeld, doch is daar, half gestikt door den rook en misschien ook als gevolg van de hoofdblessure en de onderweg opgeloopen brandwonden, op slechts 3 meter afstand van den hoofdingang langs den muur uitgeput in elkaar gezakt.
Ruim twintig minuten heeft de arme Kerel daar gelegen, als een wassen beeld met opgetrokken beenen, totdat, toen de rook een weinig was weggedreven, hij plotseling werd opgemerkt aan zijn kleeding en den nog lichtelijk bewegenden mond.
Het is een vreeselijk einde geworden voor dezen man, die als 't ware op zijn post is omgekomen, tot het laatst voor het aan hem toevertrouwde bedrijf in de weer. Hij heeft stellig gemeend, dat hij nog veilig in het kantoortje kon opbellen, in plaats van direct naar buiten te snellen en dit bij buren te doen. Door de zaaldeur open te laten, heeft hij zichzelf in den greep van het vuur gestort, dat ook het kantoortje totaal verteerd heeft. Een deel van een bedrag van ruim 700 gulden is later onder politie toezicht nog uit de ruïne opgescharreld n.l. 127 gulden.

De oorzaak ?
We zullen ons maar niet verdiepen in de vraag wat er gebeurd zou zijn, indien deze brand ware uitgebroken tijdens de kindervoorstelling, die even later zou hebben plaats gehad. Men ziet al aan het noodlottig ongeluk, wat dezen enkelen man is overkomen, hoe verraderlijk een brand in een bioscoop kan zijn. Maar even goed ware In het andere geval den brand, die niet achter in de zaal ontstaan is, bijtijds ontdekt en in den kiem gesmoord. Men kan wei aannemen, dat de brand op of rond het tooneel is uitgebroken,want daar Is het vuur het felst geweest en ook het eerst uitgebroken door het dak zooals omwonenden hebben opgemerkt. Degenen, die tot ongeveer elf uur in de zaal zijn geweest, hebben niets verdachts waargenomen.
De oorzaak is niet te zoeken bij den verwarmingsketel, die nog normaal brandde en intact was, en evenmin in de cabine, die van gewapend beton is en ook niet door t vuur bleek aangetast. Men heeft later alle filmcopieën, o.a. van Shirley Temple's „De kleine prinses" ongeschonden in veiligheid kunnen brengen. De oorzaak zou kunnen zijn kortsluiting in de schakelkast van de zaalverlichting op het tooneel, waar veel rommel lag, of onvoorzichtigheid met rookwaar van degenen, die daar wel eens het een of ander moeten pakken of neerleggen, w.o. ook de heer D. zelf, die achter het tooneel administratieve bescheiden had liggen. Dit alles kan natuurlijk slechts een veronderstelling zijn en zij ook als zoodanig te beschouwen 
Hoe hevig het vuur om zich heen gegrepen heeft, kan men zien aan den lichtbak aan de straat, en de kastjes aan den ingang, waarvan het glas door de steekvlammen gesprongen is en het hout geschroeid of zelfs geblakerd.
De kassier D. was sedert ruim tien jaren in trouwen dienst van den heer van Dun en van Belgische nationaliteit. Hij zou in Februari moeten opkomen onder de Belgische wapenen.

Het is te begrijpen, dat de heer van Dun, die ook tijdens den brand ter plaatse was, nauwelijks hersteld van een griepaanval, het verlies van zijn besten medewerker en vooral diens tragischen dood meer betreurt dan de verwoesting van al zijn theaters bij elkaar.
De brandschade wordt door verzekering gedekt, doch niet die van het bedrijf, want hier van was de assurantie anderhalf jaar geleden opgezegd. Het gebouw dat bijna een halve eeuw oud was en waaraan een bonte ontspanningsgeschiedenis is verbonden - voor allerlei amusementsdoeleinden heeft het gediend en lang geleden is het al eens meer door brand geteisterd — was vrij laag verzekerd en eigendom van den heer De Backer 
De zaal was kort gelegen verbouwd en gerestaureerd tot een keurig geheel, waarvan nu geen latje meer te onderkennen is.

Groote menigte op de been.
Vanzelfsprekend was een zeer groote massa nieuwsgierigen op dit middaguur van een feestdag op het Heuvelplein samengestroomd, vooral toen de laatste kerkdiensten geëindigd waren. Een deel van de Spoorlaan en de oude koemarkt waren ruim en degelijk afgezet door de politie, welke medewerking kreeg van vele militairen, die door hun superieuren daartoe gelast werden, uit het publiek gehaald en voor de eerste rijen geplaatst. Wij zagen tusschen het cordon zelfs een matroos naast een onderofficier van 't Ned. Indisch leger. Op het terrein van den brand merkten wij o.m. op verscheidene militaire autoriteiten, den commissaris van politie met hoofdinspecteur en drie inspecteurs, de directeuren van enkele gemeentelijke bedrijven en diensten, alsmede verschillende raadsleden. De brandweerlieden kregen na hun kranig werk van omwonenden een kopje koffie. Het nablusschingswerk duurde tot ruim twee uur, waarna nog een brandwacht en een agent achterbleven bij de ruïne van wat eens het City-Theater was.
Gisteren gedurende den geheelen dag, maar vooral weer hedenmorgen was er  voortdurend veel belangstelling voor de ijzeren hekken van de hall van het verwoeste theater en velen bleven in groepjes het tragisch gebeuren bij dezen brand bespreken. Vanmorgen hebben de hoofdinspecteur v.d. Werf de inspecteur Stevens en majoor de Vries van de recherche nog een omstandig onderzoek ter plaatse ingesteld en verscheidene personen gehoerd. De projectieapparaten in de cabine, welke weliswaar niet door den brand is aangetast, hebben door de hitte zoodanig geleden en zijn zoo ernstig ontzet, dat zij op deze wijze ook als verloren moeten worden beschouwd. De totale schade loopt in de tienduizenden, doch is vooralsnog niet precies te schatten. 

Nieuwe Tilburgsche Courant 29 december 1939

DE BRAND IN HET CITY THEATER.

Mijnheer de Redacteur, mag ik s.v.pl. eenige plaatsruimte in uw veel gelezen blad waarvoor b.v.b. mijn oprechten dank 
Met groote aandacht en spanning heeft een ieder het zoo keurig en welgestelde verslag gelezen van den brand, welke 2en Kerstdag op den Heuvel woedde en waarvan de ramp bij het uitbreken niet te overzien was. Zeer terecht werd door U geschreven:  dank het snel, energiek en tactisch optreden van onze  brandweer is een groote ramp voorkomen, hetgeen ik als zeer nabij ooggetuige ten volle moet onderstreepen en waaruit ik dan ook moet concludeeren,dat de organisatie, de leiding, de uitrusting, de geoefendheid der manschappen en de uitvoering van hun taak in een woord af is en mijn bewondering heeft afgedwongen.Een eere-saluut aan onze dapperen en onverschrokken brandweermannen.  ‘…….  ‘

Onwillekeurig zal men zich afvragen is de veiligheid dan niet zoo volledig mogelijk hier gewaarborgd geweest, Wij hebben toch hier ook een dienst van Bouw en Woningtoezicht met haar 1001 voorschriften en bepalingen en welke nu juist toch niet zoo malsch zijn in de handhaving en toepassing hiervan, maar „onverbiddelijk".

Wel vraag ik mij af, hoe het mogelijk is,dat daar het vorige jaar nog toestemming is verleend geworden om de zaak opnieuw te restaureeren en dat daar grondstoffen zijn mogen verwerkt worden van de meest brandbaarste soort n.l. hout, triplex, en viltpapier.

Dat verder de zaal nog werd voorzien van een tweetal groote luchtkokers, en dan zooals het moet heeten waren er twee moderne nooduitgangen, welke uitloopen op een plaats waarvoor absoluut nog geen recht van wegen voor bestaat. Deze zijn volgens deskundigen voor een dergelijke inrichting wel nooduitgangen maar dan slechts op papier maar in werkelijkheid zijn het gangen des doods.

Wij mogen het wel als een geluk beschouwen, dat deze brand niet een uur later is uitgebroken, wanneer de zaal mogelijk gevuld was met kinderen, die de kindervoorstelling van 12 uur zouden bijgewoond hebben. De ramp ware niet te overzien geweest, daar zij in dit over zijn geheele lengte brandende gebouw en door den verstikkenden rook aan alle zijden, plat gezegd, als ratten in de val, in deze vuurzee zaten  ingesloten, Nu is er helaas toch nog een menschenleven te betreuren maar dan zou 2en Kerstdag 1939 in vele gezinnen een dag van droefheid en rouw geworden zijn en Tilburg nog lang in geheugen zijn gebleven  

Dit was het laatste artikel dat ik plaatste uit mijn geboortejaar 1939

Henk van Mierlo

Nuenen 

Media