MIJN JEUGD

1e Marktdag Stokhasselt

1963-1975

1963 geboren/gedoopt Elisabeth Ziekenhuis

1964 op kamers aan de Javastraat

1965 Nijverstraat 125

1967 Rossinistraat 83

Nijverstraat (Besterd ----------------------------

In die tijd veel de kleine wereld om me heen verkend. Weet alles nog, ik vergeet niets en heb altijd belangstelling en respect gehad voor zaken 'die eens waren' Altijd willen weten hoe iets ontstaan is; wat was er eerst" dat was mijn manier om het "NU" te kunnen verklaren. Ook info-verzamelwoede en de drang om dingen te ordernen uit angst dat zij verloren zouden gaan naast de, toen al, enorme bewondering voor de Barokperiode en muziek, heb ik die eigenschappen wel eens eigenaardig gevonden, ......waar zou dat van komen ?"" ....

Met dit in me ging ik mijn nabije omgeving verkennen. In de Nijverstraat bleef dat beperkt tot de geweldig oude perenboom in de achtertuin, de alles verhullende muur aan de Mincklerstraat, en ik vanuit mijn slaapkamerraam, in de achtergevel van Nijverstraat 125 de sloop van het achter die muur liggende gemeentelijk gasfabriek bekeek en de konijntjes bij de buren (poelier van Lent), waar vader ieder keer voor het weekeinde de flessen Exota rood of geel kocht. Dat gebeurde achterom, waarbij de poortjes in de erfscheiding-schutting gewoon open stonden, en we bij elkaar binnen konden lopen. Omdat Van Lent, die altijd in een witte doktersjas aan het werk was, zijn achterdeur van zijn abatoir ook nog al eens open had staan; was ik snel aan bloed gewend, maar leerde ik toen ook het dierenleven te waarderen. Dieren mag je niet 'zo maar' doden in ruil voor geld. Daartegen vind ik nu ook dat dieren niet eens opgesloten mogen zijn en dus niet binnenshuis thuis horen.

Onze achtertuin grensde aan de zijgevel van het aan de Gasstaat gelegen Protestands kerkje. Dat kerkje werd verwarmd met een kachel op stookolie waarvan de tank iedere week gevuld moest worden. De tankopeningen met afsluiters kwamen in onze tuin uit de kerkmuur. En zo lagen er telkens dikke slangen door onze poort naar achter. Nog goed herinner ik me de grote vrachtwagen van Vollenhoven, met een lange neus met witte vlaggenstokken aan weerszijde.

Ook liepen onder de vloer van de poortgang de roodstenen riool buizen, die wel eens ontdaan moesten worden van de witte vetkoeken die Van Lent veroorzaakte met zijn afscheidings produckten. De buizen waren daartoe voorzien van denksels over een meterslange lengte. en lagen onder een stenen vloerdeksel zodat niet gegraven hoefde te worden.

In de tuin stond ook een konijnenhok met twee grote konijnen, die ieder jaar anders waren. (....) 

Ook was er een kolenkit (een grote kist met een schuinaflopend deksel), die elke maand werd gevuld door kolenboer Hersmus van de Hoefstraat.

Met een kolenkan, ook "kit" genoemd, (een zwart gelakt uit metaal vervaardigde cilinder met een schuine boverzijde, waaraan twee handgrepen) werden de steenkooltjes aan de bovenzijnde van een dito kachel in de huiskamer geschonken.

Het pand zelf, was heel aardig zolang de weersgesteldheid goed bleef. Maar als het regende werd het minder.... Het huis was nog opgetrokken met steens muuren zonder spouw, zodat het vocht soms over het behang van de muren droop, en s'winters natuurlijk de ijsbloemen en soms krakende lakens.

Moeder deed haar boodschappen bij "De Gruyter" net om de hoek van het Bestedplein aan De Besterdring. Daar was alles oranje gekleurd.

En ik meen op vrijdagmiddag was er de markt. Dat is heden woensdag morgen geworden.

Omdat moeder ons (ik was 4 en mijn broertje 2 voordat we in 1967 naar de Stokhasselt verhuisden) niet alleen thuis kon laten, gingen we mee op boodschappen jacht. Hierdoor werd je wereldje ook snel wat groter.  

Ik speelde toen nog wel eens met het meisje op de hoek. Dat was Barbara Groenendaal van de Beddenzaak. Ze leek een beetje op Sherly Temple, en had ook blonde krulletjes. Achter in de zaak was een kleine ruimte die voor het spelen was ingericht. Steevast werd van boven (de woonruimte) een grote blokkendoos gehaald, waarmee we uuren plezier hadden. Ik weet nog goed dat ze me bij ons vertrek naar de Stokhasselt uitzwaaide van uit haar slaapkamer raam boven in de hoekzijde. Ik heb haar nooit meer gezien....

Rossinistraat (Stokhasselt   -------------------

In de Stokhasselt werd mijn wereldje fantasties ! Bestrating was er nog niet en de straat (Rossini straat) zag er uit als een romeinsche weg ; lange ronde palen dwars naast elkaar gelegen op wit zand. Wij kwamen te wonen vlak bij de Kapelmeesterlaan en dat betekende toen (1967) bossen! De dichte zoom van sparren geboomte begon al vlak langs de weg (flats en plantsoenen waren er nog niet) en was zo dicht dat je alleen kruipenderwijs naar het achtergelegen dennenbos kon komen. In dat dennenbos was het fijn klimmen 'mastenbomen' leende zich daar uitstekend voor'. Ook ondekte ik en de buurtjongens een pad dat uiteindelijk uitkwam op een breed, met steengruis, verharde weg midden in de begroeing. Deze brede bospad vormde een soort onderste deel van een "Y" , waarbij op het eind een splitsing naar links en rechts. Vlak voor de splitsing lag aan de linkerzijde (westen) een woninkje. Na een wandeling met mijn ouders, die een praatje met de geuniformeerde bewoner maakte, leerde ik dat het de boswachter was en dat die zich gereed maakte om te vertrekken omdat zijn huisje en heel de omgeving gesloopt ging worden. 

Het huisje lag aan het Spinderspad en de vork (linker deel) maakt nu deel uit van 'de Bos en Beemdweg'.

We zullen de toestand van dit gebied eens bezien, zoals ik die aantrof anno 1968-1970; zonder Gorgichemse baan (MiddenBrabantweg) en viaduct 'het Spinderspad'.

Het Spinderspad begon in die tijd nog aan het eind van twee straatjes, het één beginnend aan de Loonse weg, (waaraan een handelaar in roofvogels) en het ander vanaf de IJpelare weg, beide schuin in zuidelijke richting bij elkaar komend, en verder naar het zuiden door gingen als "het Spinderspad". (=Toen nog een verstild gebied met aan de westzijde de Loonsche-molen heide en tot aan de Dongeseweg, de uitgestrekte bossen van landgoed "De Mast" waar (als de rode vlag uitstond) de militairen van de Kromhout kazerne hun artillerie oefeningen hielden.=)

Op de hoogte van die vork stond aan de westzijde de woning van de boswachter, die zich in 1970 al gereed maakte voor vertrek, omdat volgens hem weldra "alles plat" zou gaan....

Tot 1970 sloot het Spinderspad nog aan , met een scherpe hoek op de Perosistraat, alwaar nog een grote loods stond. Een geval uit zinken golfplaten van 30 meter lang en tien meter breed dat met zijn rond dak aan een enorm half liggend olievat deed denken.

Achter dat ding lag nog een oude zgn "laar akker"

Een met zeer dikke eikenbomen (meer dan 1 meter dik) omzoomd perceel, waarachter een wel 10 meter hoge, met denne hout beboste heuvel lag.

De stronken van de oude bomen hebben na hun kap nog tot in 1980 liggen vergaan nabij de hoekflat aan de Perosistraat. Ook daar kon je nog goed het hoogte verschil in het terein zien. In 1980 werd het hele terein afgegraven en verschenen de opslaghallen van speelgoed keten Bart Smid; het Perosihof en bedrijfspanden aan de Perosistraat. Aan de Noordzijde van het terrein, werd een evengroot gebied gereed gemaakt, om dienst te doen als volkstuinen met de verzinkte ingangspoort aan het Spinderspad.  Inmiddels bestaad de vereniging "Volstuinen Spinderspad" alweer zo'n 40 jaar !

Het Spinderspad kreeg nu met een slangbeweging om de eerste flat aan de Kapelmeesterlaan, zijn aansluiting op de Perosistraat.

Een toestand die hier al eeuwen oud was, zonder dat het nog iemand realiseerd. was het traject van de 'Oude Loonsche baan' wat in 1970 nog helemaal bestond.  Dit was de heerbaan naar Venloon

De andere route was de bekende Loonseweg. langs de manege van Van Mensvoort, het eermalige "Moleneind". 

Het Moleneind dankte zijn naam aan een korenmolen in eigendom van de familie Van Hogendorp van Hofwegen, die tot in het eind van de 19e eeuw heeft gestaan op het achterterrein van de huidige mannege. De molen is in 1879  verwoest door brand wegens een blikseminslag. (De van Hogendorps waren toen al bijna 20 geen eigenaar meer)

.............................................................

De Van Hogendorps, gereformeerd gelovigen, verkochten in 1856-1864 al hun goederen en landerijen in en ver om Tilburg en Goirle heen; haalden hun overleden voorvaderen uit hun lokale graven, om Ze in Dordrecht en 'sGravenhage te laten bijzetten in aloude familie grafstede's.  De Van Hogendorps hadden hier niets meer te zoeken toen de heerlijke rechten al waren afgeschaft, hun leenrecht verviel, en de Katholieke godsdienst hier weer weer hoogtij kon voeren; de kerken werden weer terug gegeven, waardoor het gereformeerde geloof hier ter plaatse eigenlijk buitenspel werd gezet. Alles dankzij de Franse revolutie en het latere "Napoleon gebeuren". Het Adelijke geld uit de gouden eeuw was achteroverleunend op gesouppeerd; geen slapende rijkworderij meer door investeren in VOC (ook failliet) een nieuwe tijd brak aan: De industriëele revolutie: produceren, handelen en concureren: zelf doen ! werken !

...............................................................

 

De molen is nimmer wederopgebouwd.

de belt van de molen (soort heuvel waarop soms een molen werd gebouwd om zo hoger en dus meer wind te kunnen vangen) die is nog herkenbaar naast de "Kinkenduut" midgetgolfbanen aan de Kalverstraat. 

Aan de overzijde van de Loonseweg ongeveer tegenover de manege stond tot 1967 een rustiek witgekalkt pand. Dat was het molenhuis.

Het gezin van Mensvoort had het molenhuis trouwens al bijna een generatie lang in bezit; sterker nog;  Dhr Frans van Mensvoort, een vervent ruiter, hield daar toen al meerdere paarden.
Frans van Mensvoort Was een zoon van Dhr Petrus Josephus (Piet) van Mensvoort (1910-1972), 
(gehuwd met Mevr Antonetta van Mensvoort-van Kempen (1910-1971) uit Mill) de oprichter van Manege "Het Moleneind".

Toen het molenhuis met stallen wegens het nieuwe bestemmingsplan "Stokhasselt" en Heikant door de gemeente werd onteigend (de gemeente Tilburg, eind 60er jaren groots uit hoor, want alle eigenaren kregen royaal vergoed) Begon Vader Piet met zijn zoon Frans Van Mensvoort aan de overzijde van de weg zijn paardenmanege. onder de gepaste naam : manege "het Moleneind".

 

""Terug naar die andere weg naar Loon op Zand.

De Oude-Loonsche baan ben ik ooit helemaal af gelopen, gewoon omdat ik nieuwsgierig was. Deze begon aan een loos overgebleven stukje Postelstraat, liep langs de oostelijke bosrand van landgoed "De Mast" in noorderlijke richting door,(het viaduct en de MiddenBrabantlaan waren er nog niet) langs en over (dikke bult) de sloten van de waterzuiverings installatie, alwaar dit stuk een nieuwe naam van "Klokkenlaan" had gekregen, mooi geflankeerd door dikke hoge beukenbomen om na een half uur gaans in noord oostelijke richting wat te versmallen en weer een naaldbos in te duiken. Op deze hoogte was men juist bezig met het afbreken van een op een chinees paleisje gelijkende bungalow. Het was een behoorlijk geval in de bossen ter hoogte van de TV zend mast. De Oude Loonschebaan liep nog iets verder, om tenslotte uit te komen voorlangs het witte kapelletje aan de westzijde van de Loonseweg, die hier bijna overgaat in Kasteellaan op het grondgebied van Loon op Zand.       

Maar goed dat valt buiten het kader van dit onderwerp......Terug naar het begin van de route want daar lag boerderij AnCha aan deze route: Oude-Loonsche baan 4.

In eigendom van Charles en Anna Van Den Brekel (An-Cha) de zelfde familie als van het kleding en kleermakers bedrijf aan de Heuvelstraat , die met dit boerderij complex in 1949 een project startte om de verschillende manieren van veeteeld in de regio te promoten. In die tijd waren de boeren in deze streek meest landbouwers van granen, wat zeer verslechterde, omdat vooral net na de 2e WO veel graan uit Amerika ging komen. Veel boeren schakelden toen al over op de levering aan veevoeder bedrijven, door mais of bieten te gaan verbouwen. Na de oprichting mbv de Boerenleenbank van coöperatie's (in Tilburg de zuivel : CSM of Zuidmelk) werd vee houden lukeratiever, maar voor de boeren in deze omgeving was die overstap nog "te gewaagd" ....en dus ....promoten dmv proef (tentoonstellings) boerderijen. Boeren met overschakelings plannen konden zich na een solicitatie procedure bijna kostenloos op het terrein vestigen en zich in die opstart periode als veehouder laten begeleiden in zakelijke kant van het veehouden, met de bedoeling zich later elders, zelfstandig te kunnen vestigen.

Ook heb ik verhalen gehoord over universiteits studenden die op het terein verschillende vee voeders ontwikkelden en daarvoor de dieren als test object nodig hadden........  in ieder geval

AnCha was een project.    Maar jah....wisten wij veel ?  In de jaren 1969-71 verbleven wij jeugd met onze kattekwaad vaak op AnCha.

Het was een nieuwerwetse boerderij aan de oostzijde van de Oude Loonschebaan ter hoogte van de Perosistraat. Alle opstallen hadden waren er nog, stonden leeg te wachten op de sloop met hun witgekalkte muren, waarbij het woonhuis een etage had met een donkere en hoge rieten kap, waar bovenuit een forse witte schoorsteen troonde. Afgetekend tegen de donkere bosrand van dennenhout aan de westzijde Oude Loonsche baan, gaf het geheel een wonderbaarlijk markante indruk. Aan het woondeel lag noordwaards een langere aanbouw zonder etage; dat was de koestal. Paralel daarachter oostwaards, een lange kippenschuur, en na een lang pad in open veld, oostwaards, de flat opaan, een voorraadschuurtje, en daarna in 2 groepen van 6 links en rechts van het pad, in een labyrint van kleinere paadjes en afrasters ; stenen varkenshokken. Ging je nu nog verder oostwaards, dan stond je voor het open brand-trappenhuis van de IBC flat (6 hoog) aan de Perosistraat. 

Als je de gebouwen binnen ging, kon je, als je er aandacht aan schonk, wel determineren welke funktie het gehad moest hebben.

Het hoofdgebouw, bewoond geweest door het gezin Smulders (Thea Smulders was later een klasgenootje op de Lochtenbergschool) was binnenshuis al zonder vloerplanken.

De ingang zat aan de oostzijde en gaf toegang tot een gang in een L vorm. Aan de linkerzijde lag aan de korte poot een grote woonkamer met haardstee, en aan de overzijde een keuken met stenen aanrecht. Aan de rechterzijde van de ingang; de lange poot: een stuk gang dat toegang gaf tot een langwerpig, met gele badkamer-tegeltjes beklede muren en vloer   waarin en geul was gemetseld. In het midden stonden vier dikke metalen n vormige beugels, zoals de fietsbeugels van vandaag, maar dan forser. Daar hadden dus de koeien tussen gestaan. In de hoek, van de L gang zat de trap naar de vloerplankloze etage. Maar na wat opgepast manoevreren over de hoofd balken waar eens de vloerplanken op  gelegen hadden, kon ik bij een venster in een soort dakkapel komen, waar je een heerlijk uitzicht had op de oostzijde over het veld naar de hoge flat aan de Perosiestraat. Weer buiten lag meteen paralel aan de koestal een hele lange schuur vol witte vogelpoep.....ah een kippenschuur !

In 1971 stond s'morgens de rieten kap in de fik, wat ik vanaf het stukje schoolplein aan de zijkant van de Lochtenberg geallarmeerd door luide brandweer sirene's (het was nog voor 9 uur) met alle andere kleuters en leerlingen kon zien.  Kort daarna werden de meeste gebouwen gesloopt. 

Een bekend geworden landbouwer uit Tilburg, die overschakelde,  deed mee aan het project met zijn varkens.  Dat was Alphons Nabuurs.

Net na het gereedkomen van het noordelijke deel van de Stokhasselt (1967), zat Fons echter nog ruim drie jaar te boeren met zijn varkens op AnCha. Zo was er dus een periode, waarin wij op Ancha vertoefden, terwijl Fons er nog met zijn varkens zat.

Maar.... Fons waakte over zijn varkens en maakte ons terrecht bang, zodat we wel een beetje "respekt" voor hem kregen. Hij had zelfs de stammen van alle bomen op het terein (waar wij graag in klommen) omwonden met gaas en prikkeldraad, om het ons dat te beletten, en weg zouden blijven.....(dacht ie" ) 

Omdat Fons geruime tijd s'nachts de eenigste aanwezige mens was in deze omgeving, werd Hij door de aannemer Akkermans benaderd om de nog altijd draaiende waterpompen in de wijk te bedienen en te voorzien van hun brandstof.       Dat waren zware pompen lozend op het riool, welke zaten ingebouwd in groene bouwvakkers-keten op stale wielen. Aan de Perosistraat nabij het woonadres van de Meisjes van Fam Robben en de Lochtenbergschool heeft nog lang zo'n ding gestaan.... Na de definitive onteigening van het terrein in 1970, vestigde Fons Nabuurs zich aan de Quirijn-stokstraat en had aldaar nog geruime tijd, met succes een behoorlijke varkens mesterij.         Later werd Fons Nabuurs vooral bekend in de plaatselijke CDA politiek, zich met succes sterk makend voor de bewoner in het buitengebied van Tilburg, die anno 1985 nog altijd geen antenne aansluiting; geen riolering en in enkele gevallen zelfs geen aansluiting op het drinkwaterleiding-net had !

Later tijdens mijn speurtocht naar fotos uit die tijd, kwam ik via andere (boeren)gezinnen uit de buurt, die hadden moeten wijken voor nieuwbouw zoals Familie Hensen aan de Pater Dondersstraat (boerderij naast de oude ingang van het kerkhof in de Heikant), weer in contact met Dhr. Nabuurs, gehuwd met een meisje uit het Vermeer gezin, die een boerderij hadden aan de Pater Dondersstraat 4 (verhuisd naar de IJpelareweg). Hiebij leerde ik het echtpaar kennen als zeer hartelijke en gastvrije mensen met de hoofdletter M van "Mensch" 

Op het eind van de hedendaagse Kraaivenseweg ben je genoodzaakt een slinger wegje te nemen om op de IJpelareweg te geraken. Aan dat stukje weg liggen de munitie opslagplaatsen van het leger en ook nog de nieuwerwetse boerderij van Vermeer, die heeft moeten verhuizen vanuit het zuidelijk deel van de Pater Dondersstraat nabij de Schans en de voormalige Postelstraat.  Het bedoelde stukje slingerweg liep in "mijn" tijd door tot vlak voor de flat (9 hoog) aan de Perosistraat en ging eertijds oostwaards verder om te kruissen met de Postelstraat en het Mommerstraatje op zijn weg naar de Stokhasseltstraat.

Een stukje van die Postelstraat ken ik ook nog. Daar was een vennentje en.....een overgebleven schuur van de laatste verdwenen oude boerderij met de naam "Den IJpelaer" van de Fam Van Abeelen. De schuur werd ons derde kerkgebouw, waarin Pater Kuyten de mis voordroeg. Later werd ook een zaaltje aangebouwd waar de wijk drumband 'Prins Johan Friso' zich kon verkleden. Dit zaaltje werd verruimd met de rest van het gebouwtje, toen de nieuwe kerk aan de Scarlattistraat gereed kwam. De voormalige kerkruimte annex varkensstal werd dus Stokhasselts eerste wijkcentrum met de naam van de oude boerderij: 'De IJpelaar". Midden jaren 70 kwam het nieuwe wijkgebouw gereed aan de Corellistraat 10 maar wel onder dezelfde naam.

Nog steeds speeld mij een vraag op: Is de oude boerderij genoemd naar de landgoed de IJpelaar, of zou het toen al "De Lepelaer" geweest-hebben-moeten zijn"? naar het daar niet zo ver vandaan gelegen toponiem 'Lepelaere zand'.

Ook was het bouwwerk nog lang niet af. Al een jaar tevoren was de bosrand aan de Kapelmeesterlaan verdwenen en had plaats gemaakt voor grote bergen zand waar inmiddels het onkruid op groeide. Militairen kwamen er, zwaar gecamoufleerd hun oefeningen houden. Dat zand kwam uit de fundamentkuilen ten behoeve van de te bouwen flats. Ik heb de flats aan de Kapelmeesterlaan van uit onze huiskamer zien bouwen en er tijdens de werkzaamheden, iets wat streng verboden was, veel in gespeeld. De keeten voor de bouwvakkers en het management, waren behoorlijke huisjes uit lichtblauw gelakt hout en stonden op elkaar. ze lagen in de hoek Kapelmeesterlaan-Rossinistraat vergezeld van een grote, uit zinken golfplaten opgetrokken, werkplaats met geheel bolle bovenzijde. 

Faciliteiten

In den beginne was er in de nieuwe wijk Stokhasselt (Project ontwikkelaar Stok) aannemers waren Fa. Akkermans en Gebr Van De Ven) helemaal niets, als het ging om levensonderhoud en het sociale gebeuren.

Het eerste wat er kwam is het kerkgebeuren in bouwvakkersbarakken op ongeveer op de hoek waar nu de Locatellistraat-Paganinihof is bij de Vivaldistraat is.

Dat waren de Bouwvakkers barakken die overdag door de week nog gewoon werden gebruikt voor de schaft tijdens de bouw van de flats aan de Vivaldistraat. later kwam de barak ter beschikking die nodig was geweest bij de sloop van een betonfabriek aan de Kalverstraat.

In 1970 kwam de varkesstal van de IJpelaar ter beschikking) en in 1972 kwam het "echte" kerkgebouw gereed aan de Scarlattistraat 

Ook werd voor de flats aan de Corellistraat in barakken een kleuterschool gerealiseerd; daar liepen nog nonnen rond ! Ik weet dat nog omdat mijn moeder met mij aan de hand er werd afgewezen op haar verzoek mij aan te nemen. Waarom dat (gelukkig) was weet ik nog altijd niet, maar was wel de oorzaak dat ik eerst op mijn zesde naar de nieuwe Lochtenbergschool aan de Donizettistraat kon. De barakken hebben er niet lang gestaan. Nu ligt daar de vijver van het wijkgebouw, in wiens kuilen we natuurlijk ook een spelterein zagen voor dat er water in stond.

Naar de dokter gingen we niet.....die kwam ! Dat was Dokter Pijman-Ruyven aan de Massenetlaan; een vriendelijk en rustig man uit Indonesia en daar ben ik tot aan zijn overlijden ten rade gegaan. Dockter pyman was er altijd als je hulp nodig had, heeft de jeugd van de Stokhasselt altijd vriendelijk bijgestaan en beter gemaakt.

Deze arts was wars van cliché. Toen ik wat ouder was ondekte ik tijdens het spreekuur dat hij wel eens "uit den slof schoot" omdat hij zijn Drumshagbuil niet kon vinden. Er lag tijdens consult in de spreekkamer dan ook menigmaal een rokertje al brandend te wachten in het asbakje achter hem op de mahoniehouten kastrand.

Het waren fijne gewone mensen; zijn zoon is nu ook nog arts aan de Bisschop Zwijssenstraat. De apotheek was een barak uit rood hard hout en stond op een hoge sokkel op het einde van de Corellistraat. Later verrees daar het benzinestation van BP aan de Dirigentenlaan, waar overigens ook de weekmarkten (destijds elke woensdag morgen) plaatst hadden.

Eten, drinken en genot.

In de beginjaren vanaf 1966 (de buurt rond de Pottenberg en Montfoortschool waren al eerder gereed) grepen een aantal middenstanders hun kans.....Hierbij ging het om "aan huis bezorgen" en was er dus geen vast verkoop punt. Dat betekende: klantenjacht. Temeer nog omdat er spelers in de race zaten in de zelfde product sector;  Brood !  Zo ontstond een ware concurentie-slag tussen twee brood fabrieken. Men kwam aan de deur met : een vlieg". Dat waren langzaam rijdende electro wagentjes op 3 wielen.

De strijd ging tussen de oranje gekleurde wagentjes van "Smarius bakkerijen" eerst aan de Goirkestraat (toen, in 1966, juist verhuisd naar de Ringbaan Noord nabij de Hasselt rotonde) die met zijn "King-corn Zweeds wittebrood" dat ook bruin bleek te kunnen zijn, adverteerde.

en de Donkerblauw gekleurde wagentjes van de Paaijmans-Delgijer bakkerijen, met hun "Bums Dwars gebakken" producten met het Swiebertje embleem. Paymans-Delgijer hadden hun bakkerij aan de Oude-Lind onder de naam "VaRoPa" welke bakkerij eind jaren 70 door een grote brand in de vroege morgen geheel afbrandde.   

De zuivel werd bezorgd door een melkman (den melkboer) die reed in een witte vlieg met grote dikke donkerblauwe letters "Z M" (CZM: Coöperatie Zuid Melk "fabriek" aan het Wilhelminapark).  Deze situatie duurde tot eind zeventiger jaren, waarna de bakkerijen aan de supermarkten gingen leveren, het door "Campina" overgenomen melkfabriek aan het Wilhelminapark ging dicht en werd vervangen door de moderne installatie's op industrie terein Loven. Een groot deel van alle  nationale supermarkten, zijn vandaag de dag ondenkbaar zonder de zuivel van "Campina".

Om het de klant nog makkelijker te maken verscheen begin jaren 80 de supermarkt winkel aan huis. Een helder brein dacht kennelijk het wiel uitgevonden te hebben met "SRV"........Dat hadden wij hier in Tilburg allang al ooit gehad (A&O). Maar goed; de SRV bus kwam iedere morgen luid toeterend langs rijden. En wie zat er op de eerste wagen in de wijk.....Chef de Melkboer!..... Een aantal jaren liep dat aardig, maar daarna was het nieuwe der wel af, niet op de laatste plaats dat Chef (eigenlijk een soort filliaal houder met bus) steeds duurder begon/moest worden.. Op het laatst eind 90er jaren kwam er "gin man mir op af" alleen nog wat kids die wat losse schuimblokken (snoep) kwamen kopen.

Verder kwam aardappelboer Van Avoirt, met een oude Citroën bus, het model staalblauw gelakte golfplaat en een hoekige neus.; Een visboer, Nico Smit; Een kaasboer Huub vd Hout; een groenteboer Hesselberts of Kruyssen en... "ut Mosterd manneke", maar die zag je maar eens in het kwartaal. Verder een Schillenboer, een Toddeboer en tenslotte s'zomers een IJscoboer in een Belgische hoge bus met voorop de belletjes om te laten horen (meestal rond 19:00 uur) dat ie er was. Eind 90er jaren kwam die bus steeds vroeger en dan ook nog tot laat in oktober, soms wel eens om 15:00 uur ! Die mensen zagen hun handeltje wegkwijnen, om dat de mensen hele dozen roomijs gingen kopen bij een andere ijscoman: "Het IJscoboerke" die met een komplete vrieskist aan huis kwan in een op een geldauto gelijkende truck. Zo'n 12 jaar geleden zag ik zo'n ding voor het laatst rijden.....ook afgelegd:  tegen de Supermarkten,die vervolgens tegen elkaar in het harnas gingen" ....leuk hé  het gaat vooruit !  

Een Frietesbakker uit de Heikant (Sjef Roozen aan de Schans-Heikantsebaan) zag terecht zijn kans schoon om zijn frietes en snacks aan de man te brengen. Dat deed ie door iedere zaterdag tussen de middag met zijn kleine frietkraam op wielen aan de Komponistenlaan ter hoogte van de Corellistraat te gaan staan. In de verpakkingen zat altijd het vinger gat.

Van af 1968 al kwamen de eerste winkeltjes. Onbeholpen op, een naast een ijsbaan gelegen 'koek en zopie tentjes', gelijkende gevallen; waarin een drogisterij Guus Franken, een kruidenier "Centra" van Ad van Baast uit het Moleneind en Slagerij Pessers uit het Lijnsheike. De bakakken stonden op de plaats waar nu het Verdiplein is. Voor die tijd werden de boodschappen bij bestelling thuisbezorcht door het A&O gebeuren en Fa Meurs. A&O wagens waren toen al de eerste "aan huis" kruideniertjes en reden in grote bussen die gestald stonden op een terrijn van het gasfabriek aan de La Sage ten Broekstraat. Mijn opa Van de Grint woonde aan de Minister Mutsaersstraat vlak bij de Theresia kerk, van daar dat ik het gasbuizenstelsel met de afsluiters van GEB (Dikke buizen die diagonaal uit de grond kwamen met veel kraanwerk erop) en de lampenkappen aan kabels boven de oude ijsbaan ook nog kan herinneren. Een van de A&O bussen is later nog gebruikt als Bibliotheekbus.

Maar voor kleinere boodschapjes konden wij in het gebied Kapelmeesterlaan-Rossinistraat ook ergens anders terecht; dat was bijna geheim.......

Aan de doorgaande Hoofd-Rossinistraat (zo s'volksmonds  genoemd om dat de rest, wat officieel de naam Rossinistraat droegt, bestond uit woningen aan een niet doorgaande weg (hofjes) woonde op de hoek met de Kapelmeesterlaan het gezin van Haans. Deze mensen hadden achter in hun schuurtje, geheel legaal, een kruideniers zaakje, dat in de ochtend uren open was;  de deur van het schuurtje in de brandgang stond open. s'middags bleef de deur op slot, maar voor onverwachte kliantele had men een loketje in de deur gezaagd, dat na wat stevig aankloppen werd geopend. Vooral s'zomers, bij warm weer (er hing een vlaggetje uit achter in de brangang) was dat een zegen. We konden daar "Ola" ijsjes kopen. Het zgn Europoort-ijsje; rode dubbele waterijsjes met twee stokjes ! Ze kostten 3 kwartjes. Maar ook als je rijker was:  cornets ! (fl 1,50)  Als je daar mee rond liep luste Carla Mertens (mooiste meid uit de buurt) ook wel een hapje"

De eerste supermakt, in de wijk, was die van 'De Spar' aan de Tartinistraat, gevolgd door de "VéGé" aan het Verdiplein.  In de Heikant had je de "Centra" (hoek Lijnsheike-Moleneind) waar jaren later jongeren centrum "Vicon" in gehuisvest was; sinds nov 1967 de kleine Brug winkel van "Bastiaansen" aan de Offebachstraat en  Later op de helft 70er jaren werd aan de Heikant (het stuk tussen het Leinsheike-Moleneind en de Schans) een nieuw bedrijvenblok, nrs 104-106 met woningen (etage) gebouwd, waarin Speelgoedwinkel "Broers van Kempen", drogisterij Van IJsden, en er naast de gelegenheids-zalen van "Het Ridderhof" Op de Schans een een slijterij, die moest concureren met de slijterij van Gall & Gall aan de Tartinistraat, en de Leharstraat (nu een shoarmazaak).

Voor rookwaren en benodigheden ging je naar Jan de Graaf, de koster van de Mariakerk aan de Schans,  aan de Heikant (zijn neef William was een klasgenoot) en binnen de wijk natuurlijk naar "Dekkers" aan de Tartinistraat. Ik meen me te herinneren dat Sjef Stokkermans ook rookwaren verkocht, maar de diverse benzinestations hadden ook behoorlijk assortie.

Op het Verdiplein verrees een on-overdekt winkelcentrum  alwaar na de 2. VéGé supermarkt (later achteréénvolgens Beekman & Beekman; "Toon Klein" (begonnen als groentenzaak); "Super" ; daarna nog "Edah" en na de renovatie van het plein, tijdens het milennium (waarbij het plein entre op het noorden via de gang naast het gebouw verdween, en bij de supermarkt oppervlakte werd bijgetrokken) en een jaar leegstaan: "Aldi".  

3. Guus Franken uit het Lijnsheike, als drogisterij, (sind 1967 in de Tartinistraat, in een barak tegenover de huidige winkelstrook, ook Van IJsden, welke barak in 1968 naar het Verdiplein werd 'getakeld', maar het in de loting voor een definitieve vestiging later, moest opgeven tegen Guus Franken). 4. Een behang en verfwinkel, 5. Een winkel met naaimachines en fornituur (later kwam hier "Toon Klein" met zijn groenten en fruit); 6.; 6b.; 7. Uizendbureau van Gom BV; 8.(in de hoek) De Boerenleenbank. Aan de oostzijde  9. Een lege ruimte waar in december 1970 eerst ST Nicolaas op bezoek kwam en de volgende maand Chinees resteaurant 'Maan' werd, vervolgens "De Chineese Muur", "Maan-Sun"en tot op heden; "Tin Wah; allemaal andere bedrijfsnamen voor een zelfde familie, waarvan we de stokoude baas met familie en hun soms trachische tegenslagen opnamen in de wijkbevolking. 10. Bakkerij Van Gastel en 11. de Wasserette/Stomerij van Canda; 12. de Amrobank, die ooit overvallen werd, (heden shoarma zaak "Abu Simbel") en daar weer naast, in 1971: 13. slagerij Voogt met een PPT postagentschap. Ernaast, naar achter, 14. was de ingang van het ondergrondse café gebeuren "De Roode Papagaai", later gewijzigd naar "Parquiet Rouge" en in 1984 gesloten wegens een schietpartij. Daar tegenover 15. de snackbar "Verdiplein", met een terras. Dat terras werd later (Onder een nieuwe exploytant,  en naam "DoReMi", later in de 80er jaren geëxploiteerd door de "gastheer" ; Dhr. Pibri.) 16. overdekt en als reteaurantgedeelte bij-getrokken in de snackbar, om uiteindelijk in 1985 dienst te doen als winkel van een bloemist. Tenslotte werd dat gebouw als eenigste gesloopt bij de vernieuwing van het plein eind 90er jaren, waarbij Dhr. Pibri naar de zaak aan de Hoevenseweg ging, in een zelfde functie. Wat ik belangrijk vond was de eikenboom (cirkel)die achter dit pand stond. Die staat er nog ! Hij is al zichtbaar op oude foto's van de Mommerstraat en heeft nu 2013, naar schatting een leeftijd van ten minste 100 jaar.

Ook de eerste "Doe het zelvers" kwamen om de hoek kijken. In de Heikant, aan de Schans was dat Vosselaars hout met een gereedschap en benodigdheden winkel. Hiervoor werd een groot sporthal achtig geval gebouwd. De zaak werd ca 1982   uitgebreid naar de achterzijde, aan de Von Suppéstraat, alwaar ook de nieuwe hoofdingang werd gesitueerd. Aan de Schans zijde werd de grond verkocht een ontwikkelaar die een kantoorvilla liet bouwen, voor een advocaten groep. Gelukkig bleef de oer oude Linde, waarachter eens een bierbrouwerij ("De Posthoorn") van de fam Witlox had gestaan, bewaard. In medeo 1980 ging Vorselaars over aan de "Karwij" keten. Vorselaars was, als firma in hout en kozijnen,  afkomstig van de Achterweg welke liep van het Lijnsheike tegenover Stokkermans fietsen, door de akkers en velden naar de Schans aan de arm waar ook de heikantsche baan eindigde. Verder kon je vanaf 1976 naar Gebroeders de Grauw op het einde van de Dirigentenlaan in de hoek met de Puccinistraat. In 1985 werd op die plaats het Puccinihof gebouwd.

De benzine in die buurt kon je tanken bij de "Caltex" garage van Ackermans aan het Moleneind (pand bestaad nog altijd (Leharstraat); de "Esso" pomp van Oppermans aan het Lijsheike, en binnen de nieuwe wijk de "Shell" garage aan het Verdiplein en De BP pomp aan de Componistenlaan.

Het "Shell" pompstation uit 1970 aan het Verdiplein bestond uit een winkel met garage op de BGG, en woonvertrekken op de verdieping. Shell zorgde ervoor dat de jeugd schelpen ging verzamelen, want die kreeg je in die tijd bij wijze van handdoek of theeglas bij zoveel liter aan bezine getankt te hebben; gevolgd door munten gewijd aan de ruimtevaard. vanaf Ca 1973 kwam Familie Lammers als filliaalhouder en veranderde de producktnaam in "Aral", om na pensioen van Dhr Lammers in 1997, nog eens te veranderen in "Texaco" onder fam F. Van Eijck, waarna het hele perceel in 2002 plaats moest maken voor een appartementen blok.  

In 1972 kwamen daar de Benzinestations van "Shell" aan de Elgarstraat en de Mascagnistraat nog bij, in 1975 gevolgd door de "Aral"garage aan de Van Anrooylaan.

Het eerste openbaarvervoer werd geregeld door de BBA, die toen nog bussen had met een lange bank langszij en een grote stuurheuvel naast de cheauffeur met kaartjes apperaatje met de olijfgroene en bruine toetsjes waarbij overhalen van een handletje op zij, een lichtgroen met paarse inkt bedrukt bonnetje verscheen; prijs: twee kwartjes !!  

In het begin der nieuwbouw(eind 60er jaren) was de dichtbijzijnste halte op het Leisheike op de hoogte waar nu het parkeerterrein achter de AH aan het Wagnerplein is, recht tegenover garage Oppermans en waar later, de in een barak gehuisveste, eerste vestiging van de Boerenleenbank werd geplaatst. Op het Leinsheike zat toen nog ook de eenigste kapper in de wijk; even verder als Oppermans aan dezelde kant: Kapper Jos Van Boxtel, welke later is verhuisd naar de Haydenstraat en aldaar zeker 20 jaar veel Caballero sigaretten rokend heeft staan te knippen. Inmiddels was er in 1970 aan de Leharstraat 18 wel een gloednieuw en 2 etages tellend dubbel woonpand gereed gekomen; nog dat zelde jaar geëxploiteerd door Kapperszoon Schuurkes uit het kappers gezin aan de Korvelseweg. 

Nog verder het lijnsheike in (richting kanaal) zat aan de westzijde in een klein omgebouwd arbeidershuisje slagerij Alphons Pessers, heden uitgegroeid tot Tilburgs grootste slagerij. Later in 1967 kwam aan de Tartinistraat "edelslager"Van Olpen" en eerst in 1970, aan het Verdiplein; slagerij "Jan Voogt". Ook Ad van Baast met zijn "Centra" kruidernierswinkel aan de andere zijde, op het Heikantpleintje (Leinsheike-Moleneind-Heikant [stuk naar de Schans]) nabij het 'Wit Pertje' werd groot en resulteerde in de C1000 Supermakten.

Ook herinner ik me nog de schroothopen met de autowrakken aan de Lijnse-zijstraat van Vorselaars en de molenromp die ik vol ontzag bekeek toen vader met zijn Kaptein mobiletje weer eens bij de fietsenmaker moest zijn. Dat was Sjef Stokkermans op de hoek bij de kanaalbrug. Zijn werkplaats met een ontstellende hoop ijzer-rommel liep zo diep naar achter dat je bijna op gelijke hoogte stond met de plaats van de molenromp. Sjef Stokkermans had een benzine handpomp; een cirkelvormig gevaarte van rood metaal waar een glazen maatcilinder op stond. Door een hendel heen en weer te zwenken vulde zich het glas met brommerbenzine en met een andere beweging kon je hem weer laten weglopen in zijn resevoir, stond die hendel verkeerd, dan liep de brandstof door de slang naar buiten. Dat gebeurde dus een keer en zo vergaten wij elkaar nooit meer, want Sjef is met zijn zoon Sjef jr. op het Verdiplein doorgegaan met een fietsen/ brommerzaak met herstel-werkplaats totdat in 1986 de zaak door Rob van Empel werd overgenomen. Van Empel ging begin milenium falliet en alles verwerd een winkel met Hallal producten voor de medemens met de Koran; overigens erg goede producten.                         Sjef Stokkermans was een vriendelijk man; met kleine grijzende krulletjes getooid en ietwat gebukt lopend, altijd paraad in zijn grijze stofjas, die goed met iedereen op kon schieten en altijd wel raad wist als het ging om reparatie aan fiets, en (in toenemende mate heel belangrijk) : de brommer.                                                               Hij genoot in de "Verdiplein tijd" bij ons brommer krossende, opgeschoten jeugd dus heel wat aanzien. En niet alleen wegens  zijn goede vakmanschap en lage prijzen;  Hij rooktte de zwaarste sigaretten van toen; die zelfs de stoerste boys uit de buurt eigelijk niet durfden roken; Gitanes zonder filter en Zware van Nelle ! 

Ik weet nog dat ik dat soort stoevers mooi te pakken had.... Samen met een buur jongen van Kuijpers ging ik naar de Indische toko aan de Fabrieksstrraat "in de stad" ......en zo verschenen wij op het crossterein met een hevig rokende dikke kretek toeter van een sigaret in de mond, en gedroegen ons daarbij net een veenwerker:  gewoon doorpratend in de mondhoudend....

Toen een wat oudere gast het ding afnam en heel ruig een flinke hijs nam, zag je hem stil en wit worden; man ! wat kan zo'n grootbroek kotsen !   

Josephus Stokkermans was niet de eenige "fietsenmakeer" in de buurt. Ook Piet Hensen aan het Lijnsheike, bijna op de hoek, waar een snoepwinkeltje zat, met de Heikant, even verder dan "het WitPertje", mag ik in mijn verhaal niet vergeten. Piet Hensen sloot zijn deuren eerst laat in de 80er jaren. Er waren ook grote concurenten gekomen; als "Noud van Loon" aan de Offenbachstraat, en "Spijkers" aan het Julianaplein, terwijl Rob Van Empel op het Verdiplein zíjn kans in de lokale markt vond: eerst de snorfiets, maar later de bromscooter. Weet nog steeds niet het fijne van het sluiten van zijn zaak. Ogenschijnlijk liep zijn zaak als een trein. Er gingen wilde verhalen rond over miss-management en zelfs belastingfraude en diefstal !........

In december 1970 kwam het Winkelcentrum op het Wagnerplein gereed, wat, ik was er bij, met St Nikolaas en zwarte piet in gebruik werd genomen. Zoals meestal, volgde een officiële opening later. Dat was eerst in februari het volgende jaar. In het midden van het Winkelcetrum was een, uit wiite steenblokken gemetselde zithoek gemaakt, die wat dieper lag dan het vloerniveau. Een groot vierkantig geheel met aan weerzijde een ingemetseld trapje naar benee en aan de zijden een dito zitbank. Op het muurtje aan de zuidzijde werd een monumentje (Paardje) gemetseld. Door dit nu te onthullen; was het winkel centrum geopend.

De eerste supermarkten, in het centrum waren die van  Ad van Baast en Torro, wat later de C1000 en Edah werd, eerst in 1976 gevolgd door Albert Heijn. 

Net ervoor werd de houten barak op de hoek van het Wagnerplein en het stukje Lijsheike (waarvan de oude bestrating nog lang op het parkeerterrein aan de oostzijde van het winkelcentrum lag) die dienst deed als noodpostkantoor alvorens de Boerenleenbank er bankierde; afgebroken. Een 12 jaar later werd onder zwaar protest van de eigenaar Antoine G P Oppermans na jaren lang procederen over de onteigening en taxatiewaarde, zijn garage bedrijf aan het Lijnsheike 38, geloopt.

Een broer van mijn grootmoeder aan moeders kant, Franciscus Vermeer, heeft nog tot 1970 op het Lijsheike gewoond op de plaats waar nu de Beethovenlaan loopt.

Wat ook altijd wel aardig was, was het bezoek aan een vreemde zaak, waar je van alles kon aanschaffen. Deze lag echter buiten de wijk in Tilburg oost. Dat was Cok's Cash en Carry . De ingang lag aan de Tivolistraat, waarna je via een meters en meters lang gangetje uit schuttingplaten uitkwam op een binnenplaats met een witte gevel, waarin twee grote garage openingen zaten.

Binnen was een grote verlaten fabriekshal waarin een veelheid van producten op hopen op de grond lagen al dan niet met een pallet eronder. Ook was er een textiel afdeling met gordijnen en zo. Er waren kassa's maar dan had je het ook wel gehad. Het was er goedkoop en de chocolade (Koetjesrepen) die ze hadden, smaakte me prima.......dus de moeite waard. Achter op het terein stonden ook nog wat vervallen huisjes, die ik graag van binnen bekeek.

Nu weet ik dat het een slimme zakenman was die goed gebruik maakte van de leegstaande fabriekshallen van Fa L E van den bergh.

De overburen in onze straat, Fam Van Engelen, exploiteerde de gordijnafdeling en hadden een fordstationwagen......aldus konden we zo de boodschappen thuiskrijgen. 

Afval.

Vuilnis, geloof het of nie", werd door de meeste wijkbewoners toen al gescheiden !

Voor oud-papier kwam eens in het kwartaal een vrachtwagen met een van latwerk gevormde reusachtige bak, waarin een paar knullen tot hun enkels in een grote berg papier stonden. De inzameling kwam ten goede aan de drumband-fanfare van de Stokhasselt en Heikant: "Johan Friso".

Schillen en ander groen werd iedere week opgehaald door "de Schilleboer", welke nog kwam met paard en kar, waarbij de man zelf, staande op de berg schillen, je emmer in ontvangst nam en die op zijn kar leegde. De Schillenboer hoorde nog bij het soort, wat zich zelf legitimeerde met een eigen "roep" en dat hard schreeuwend als ie de straat, of in ons geval (hofje) het pleintje op kwam rijden.

De Toddeboer was ook zo'n professie: Toddeurrrrr""   ! schreeuwde hij dan". Nu weet ik dat velen duizenden kilo's naar het Italiaanse Prato gingen, alwaar men uit todden nieuwe vezels maakte, die vervolgen een normaal proces volgde tot garen, waarmee nieuw textiel werd geweven. Ook de papier en karton industrie had todden nodig. 

Glas werd in de meeste gevallen teruggebracht naar waar het vandaan kwam. Overal, tot op de melkflessen koffiemelkflessen, en "Hak" potjes zat statiegeld. Dranken in plastic of blikje waren er nog niet! Het eenigste wat in een plastic fles zat, was azijn. Eerst in 1972 verschenen de eerste blikjes voor bier, gevolgd door CocaCola, 7-up en Fanta. Eerst helft jaren 90 verschenen de "Ped" flessen.

Zelfs voor oud-ijzer en schroot, kwam soms een "mannetje" met zijn vrachtwagentje.

Verreweg het meeste afval werd opgehaal door "de vuwllis man" (Vuilnis man). Door de tijd genomen zijn de vuilnis wagens in verschijning, niet veel veranderd. In die tijd zat achter in de vrachtwagen een grote trog met in het midden een levens-gevaarlijke draaiende vijzel, waar, middels een trechter, alles naartoe werd gevoerd. Dus viel men onverhoopt (en dat gebeurde) in de bak, was men het leven niet zeker!  Containers of de hedendaagse "kliko's" waren er nog niet. Ieder kreeg van de gemeente een verzinkte metalen ton met deksel, waarvan, in het begin, het oor op het deksel nog vertikaal in de openingsrichting stond. Later kwamen de grepen horizontaal haaks de openingsrichting. Begin 80er jaren schakelde de gemeente over op verzinkte metalen containers, waarbij de individuele emmers verdwenen. De containers (een systeem dat in flats regulier was) werden geplaatst op verloren hoeken op einden van straten en op pleinen. Het waren grote stalen bakken op zwenkwielen, die met beugeltjes geblokkeerd of vrij gezet konde worden. Omdat zo'n bak voor ons jeugd, een fijne opstap kon zijn naar plaatsen waar je anders niet bij kon, werd zo'n ding wel eens verreden en niet teruggezet. Dat was voor de vuilnis ophaaldienst ook geen lol meer; en dus werden de containers voorzien van een beugel mechanisme, aan de voorzijde, dat op-slot gezet werd zodat de wielen blokkeerden.Verder had de Container een zware metalen deksel hadden. Frontaal zat op de rand een sluitgrendel en opzij zat aan het deksel een staaf voor het (verder)open houden. Tot eind 90er jaren werden ze gebruikt, waarna men in het milennium overschakelde op de Kliko.

 

 

 

 

  

 

 

 

 

 

 

 

 

Alle rechten voorbehouden