Poging tot brandstichting Nijverstraat 1913

Fotonummer 027356

Bij mijn speurtocht door de kranten van een eeuw geleden kwam ik een -vandaag de dag vermakelijk- artikel tegen in de Nieuwe Tilburgsche Courant van 1 augustus 1913. Het gaat over een poging tot brandstichting, die zich afspeelde in de Nijverheidsstraat in Tilburg. (Het blijkt, na enig zoeken in BeeldonLine te gaan om de tegenwoordige Nijverstraat.)

Ik had er een samenvatting van kunnen maken, maar dan zou juist de toonzetting van het artikel verloren gaan. En hoewel niet van wezenlijk belang voor de geschiedenis van Tilburg, hieronder de integrale tekst, wat mij betreft ter vermaak van u allen.

POGING TOT BRANDSTICHTING.

En ze had het toch goed overlegd en het plannetje zoo fijn in elkaar gezet, dat het immers niet mislukken kon. De beste spullen uit het huishouden waren reeds bijtijds onder dak gebracht, elders, waar men ze niet zou gaan zoeken. En ze had er aan gedacht, wat ze zou kunnen koopen van de centen, die ze van de brandassurantie trekken zou. Ze droomde van spiksplinternieuwe meubeltjes en van mooie gordijntjes in de voorkamer, en van wat al niet meer.

Misschien bleef er dan nog wel wat over voor een snoezig uitstapje….. een vacantie-reisje!

Maar, helaas, hoe bitter is haar alles tegengevallen; ze wist niet, dat de politie Slimmer was dan zij en van al haar luchtkasteelen is niets overgebleven, als vermoedelijk het vacantie-reisje, dat ze, nu, zonder dat ze afgebrand is en zonder dat het haar een centje kosten zal mag maken naar Breda, wellicht voor langen tijd.

Toen zekere v. H. hedennacht omstreeks half één door de Nijverheidstraat kwam, hoorde hij plots hulpgeroep weerklinken, uit een pand, dat langen tijd bewoond was geweest door zekeren L. en diens vrouw. Met eenige buren ging v. H. naar de plaats, van waar het hulpgeroep kwam, en zag aan den achterkant van de bedoelde woning, uiteen raam op de eerste verdieping een vrouw hangen in nachtgewaad.

Zij ging geweldig te keer, riep angstig om hulp en schreeuwde de benedenstaanders toe, dat haar huis in brand stond. Op dit oogenblik werd ook werkelijk brand in de woning ontdekt. De (vrouw liet zich uit het raam zakken en werd door v. H. opgevangen

Het bleek te zijn mej. Th. M., die bij haar zwager L. had ingewoond. Niettegenstaande zij zich bij het naar beneden springen niet bezeerd had, viel zij toch terstond in een bewusteloozen toestand.

De buren zijn direct de woning binnengedrongen en hebben het vuur, dat zich reeds aan een alkoof en kast had medegedeeld, gebluscht.

Op de politie, die terstond ter plaatse kwam, maakte het geheele geval een zonderlingen indruk, ja, het werd zelfs ver dacht, toen zij in de woning een sterke petroleumlucht ontdekte. Na eenig uitzoeken werden verschillende kleeren, lappen en zakken in petroleum gedrenkt aangetroffen. Het stond zoo goed als vast dat men hier met een geval van poging tot brandstichting te doen had.

In dit vermoeden werd de politie nog versterkt, door het feit, dat vrouw MC uit voorzorg reeds haar kleeren buiten op de achterplaats had gelegd, waarschijnlijk met het doel, om, wanneer haar booze plan gelukt was en zij in nachttoilet buiten kwam, die aan te kunnen trekken. Verder droeg zij om den

hals een fijn paarlen colliertje, een voorwerp, dat in gewone gevallen niet bij een nachttoilet behoort.

De Commissaris van politie, de heer Soentjes, wilde terstond de vrouw ondervragen, doch deze hield zich nog steeds bewusteloos. Zij werd bij een der buren binnengebracht, waar zij een paar uur in dien voorgewenden bewusteloozen toestand bleef liggen. Toen zij echter bemerkte, dat zij deze comedie niet langer kon volhouden, kwam zij plotseling bij en werd zij naar het politiebureau overgebracht. Hier werd zij aan een streng verhoor onderworpen en hoewel zij zich in 't begin van den domme hield en het voor liet komen, alsof hier van een ongeluk sprake was, viel ze toch eindelijk door de mand en bekende de brand te hebben aangestoken, met de bedoeling de heele boel in vlammen te doen opgaan.

De politie is echter met deze bekentenis niet tevreden, daar zich in deze geschiedenis nog enkele verdachte gevallen voorkomen. Zooals gezegd was de woning langen tijd bewoond door den zwager van vrouw M., die echter sinds gisteren verhuisd was naar den Bredaschenweg en daarbij de beste meubels had meegenomen, zoodat in de woning; de Nijverheidstraat slechts prullen aanwezig waren.

Vermoed wordt, dat vrouw M. de bedoeling had, de woning totaal te laten afbranden en dan te doen voorkomen: alsof de geheele inboedel door het vuur was vernield. Op deze manier zou zij een aardig centje van de brandassurantie ontvangen hebben. De politie zet haar onderzoek ijverig voort en daaruit zal moeten blijken in hoeverre de zwager L. met dit strafbaar feit iets uit te staan heeft. Deze is echten op het oogenblik niet in Tilburg aanwezig.

Wij dienen nog te melden, dat de brandweer bij den beginnenden brand aanwezig was, doch niet behoefde op te treden.

Bij de foto van slagerij van de Put, op de hoek van de Nijverstraat-Molenstraat herinner ik me dat een van de zonen van de sleger een klasgenoot van me was op de lagere (Pius X) school in de Theresiastraat. Wat zou er van hem geworden zijn vraag ik me af...

Henk van Mierlo

Nuenen

Foto’s uit Beeldonline van het Regionaal Archief Tilburg.

Later heb ik nog een afbeelding uit de NTC van 2 aug. 1913 togevoegd. Een beetje pijnlijk lijkt me om met naam, toenaam én leefgewoonte op deze manier in de krant te komen!