De schijnheilige Anna Maria Eeltiens uit Tilburg

Thuis in Tilburg

In 1993 schreven de kerkhistorici C. Caspers en M. Gielis in de bundel “Ziel en zaligheid in Noord-Brabant” (5e verzameling bijdragen) een artikel over Anna Maria Eeltiens uit Tilburg, ontmaskerd te Antwerpen als schijnheilige, 1735-1736. Een bijdrage tot de geschiedenis van de “heilige anorexia”.

De heilige anorexia is een aan God gewijde leefwijze, onder andere gekenmerkt door onthouding van voedsel. Het gaat praktisch uitsluitend om vrouwen, zoals de Heilige Lidwina van Schiedam. En Thérèse Neumann, de “Zieneres van Konnersreuth”, overleden in 1962, die uitsluitend geleefd zou hebben van de H. Communie, dus van hosties. En zo ook Anna Maria Eeltiens uit Tilburg, waarvan een 162 pagina’s omvattend dossier in het archief van het bisdom Antwerpen berust.

Ze werd geboren en gedoopt in Tilburg op 26 september 1711. In de zomer van 1735 werd ze onder huisarrest geplaatst in het Gasthuis van Antwerpen, zulks op last van Antonius Josephus de Bezerra, een medewerker van de bisschop van Antwerpen.

Het echtpaar Maria Verbaenen en Willem van Meekeren had Anna Maria in 1732 pension genomen op verzoek van haar biechtvader. Ze hadden nooit gezien dat ze iets at, maar wel werd er regelmatig een nogal stinkende pot door het huis gedragen naar de W.C., oftewel “het gemack”!

Op 2 november 1735 bekenden twee personeelsleden van het Gasthuis dat ze Anna Maria stiekum te eten hadden gegeven………Een van hen droeg ’s avonds in het donker ongemerkt haar ontlasting in een pot weg !

En Anna Maria deed wel eens wat vreemd…..…Meermalen ontving ze, staande op een stoelleuning, de Heilige Hostie. Maar er was dan helemaal geen hostie te zien……..En de stigmata (de wonden van Jezus), die ze ook zou hebben, waren zo te zien niet meer dan speldeprikken.

Ondervraagd door De Bezerra, bekende ze dat ze sinds 1730 niet gevast had, maar stiekum was blijven eten en drinken en (sorry, hoor) dat ze “soo dickwils gep….. ende gek…. heeft, gelijck sij insgelijckx te voorent het selve placht te doen…..”


Ze zou van niets dan hosties geleefd hebben en beweerde dat soms heiligen haar de hostie waren komen brengen. Soms verhief ze zich in de lucht, met haar vingers hangend aan het plafond. Als het geen bedrog was, dat zat de duivel ertussen, volgens De Bezerra.

Deze stelde in zijn rapportage vast onder welke omstandigheden Anna Maria in 1732 van Tilburg naar Antwerpen verhuisde. Met Kerstmis 1732 zou er bij haar melk zijn gaan vloeien. Dit werd vermengd met door Pater Ghion, haar biechtvader, gewijde olie, en zo als geneesmiddel in flesjes op de markt gebracht en verkocht……..In Tilburg werd zo veel ergernis verwekt, en Anna Maria werd uitgescholden voor “geveijnsde Hexe”. Anna M. en haar zus, en Pater Ghion, moesten vluchten naar Antwerpen.

Een bijzondere rol werd vervuld door haar biechtvader Ghion. Hun verhouding leek soms een mystiek – erotische kant te hebben gehad. Dat ze, na zijn overplaatsing, toch naar de Mis kon blijven gaan dankte ze aan de van hem gekregen kousen……

De Bezerra stelde na zijn onderzoek vast dat de vrouw zich schuldig maakte aan goddeloze schijnheiligheid, misbruik van het geloof en bijgelovige praktijken. En ze werd verdacht van toverij en samenwerking met de duivel.

Het bedrog werd door Anna Maria toegegeven. Maar, zei ze, het verdiende geld had ze aan de armen verdeeld. En dat ze boven de grond had gezweefd, daarvan waren getuigen die het zelf gezien hadden. Toverij ontkende ze. En excessen, die lagen niet aan haar, maar aan de duivel……...
En daar ging het in het proces nu steeds meer om: Was Anna Maria zelf verantwoordelijk, of was zij een werktuig van de duivel ?

Op 12 december 1735 werd ze overgebracht naar de “Bakkerstoren”, een gevangenis in Antwerpen. Toen begon een juridische strijd tussen Gheenkens, namens het bisdom en Van Essen, verdediger van Anna Maria.

Van Essen stelde dat Anna Maria het slachtoffer was van de duivel. De duivel kan, met Gods toestemming, mensen bedriegen met valse illussies. Hij wees ook op vreemd gedrag van Anna M., zoals rollende ogen en scherpe voorwerpen die uit haar lichaam kwamen. Hij stelde vast dat Anna M. niet toerekeningsvatbaar was.

Maar volgens de aanklager ging het om een aartsbedriegster. De uitspraak van bisschop Carolus d’Espinoza van Antwerpen kwam op 24 maart 1736. Volgens de bisschop had Anna M. het volk jaren lang bedrogen met schijnheilige praktijken. Over toverij en duivelse invloed werd niet gesproken.

Wegens de openbaarheid van Anna Maria’s daden moest een publieke strafvoltrekking plaats vinden. Anna Maria moest dezelfde dag nog, in een wit hemd, en met een kaars in de hand, blootsvoets, staande op een kar, een rondgang maken langs de kathedraal van O.L. Vrouw, de kerken van Sint Jacob en Sint Joris en het bisschoppelijk paleis.

Op al deze plaatsen moest ze knielen en hardop vergiffenis vragen. En in de cel moest ze twee dagen per week, op woensdag en op zaterdag, vasten op water en brood. En die gevangenschap zou duren “tot dat Wij anders sullen hebben geordonneert”, waarna Anna Maria uit het bisdom verbannen zou worden.

En hier houdt de informatie over Anna Maria op. Hoe het verder gegaan is en met de verbanning is verlopen, weten we niet. Het recht zal zeker zijn loop hebben gehad. Maar Anna Maria heeft de heilige wind niet meegehad, zoals wel het geval was met de in het verhaal vermelde lotgenoten, zoals Lidwina van Schiedam en Thérèse Neumann.


Anton van de Wiel


De afbeeldingen: 1. In Tilburg. 2. Boek van Brugman over de H. Lidwina. 3. De gestigmatiseerde Thérèse Neumann.


Media