Doodstil op straat

  • Datering van de gebeurtenis: 1920 tot circa 1970

Doodse stilte

Geen mens op straat. Kinderen op school, vaders aan het werk. Een doordeweekse ochtend in een gewone straat. Huismoeders thuis aan het werk. Wassen en voorbereiden van de warme maaltijd. Als pa en de schoolkinderen rond twaalf uur thuis komen, moet het eten klaar zijn. Stilte op straat, die plotseling verbroken wordt door hoefgetrappel in de verte. Langzaam wordt het geluid sterker. Klik-klak-klik-klak. Steeds dichterbij.

Dan hoor je de zilveren belletjes tinkelen aan het paardenhoofdstel. Een zwarte koets in aantocht, twee koetsiers in zwart pak met hoge hoed op de bok. Rouwkleden over de paarden. Zijn ze op weg naar de kerk ? In sommige huizen wordt het gordijn opzij geschoven. Even kijken, kennen we de familie ? Met de nodige eerbied, maar toch nieuwsgierig ... De paardenvijgen op straat worden door de mussen besnuffeld.

Achter de rouwkoets loopt een lange rij, allemaal in het zwart gekleed. Voorop de naaste familieleden. Zonen, vaders, neven, ooms, collega's en bekenden. Maar ... alleen mannen. De vrouwen wachten in de kerk. Met hun moeders, dochters, buurvrouwen. In het Tilburg van de jaren vijftig en zestig is een begrafenis buitenshuis vaak een mannenzaak. Binnenshuis wordt het verdriet én het werk bij het overlijden van een dierbare - meestal - wel gedeeld.

Ook in de kerk een scheiding. De banken rechts voor de mannen en jongens, links de vrouwen, meisjes en kleine jongetjes, die aan moeders rokken ‘hangen'. Stilte. De geur van kaarsen en wierook. Gerinkel van de belletjes van de misdienaars op het altaar. De stemmen, klanken van het orgel. Een requiemmis van Mozart of Fauré. Soms klinkt galmend de Missa Solemnis van Beethoven door de volle kerk. Het mannenkoor doet zijn uiterste best. Achterin de kerk wordt soms zachtjes mee gezongen. Voorin niet, daar overheerst het stille verdriet.

De kerk is in zwart of paars gedompeld. Rouw is niet alleen iets dat van binnen zit, ook het uiterlijk vertoon speelt een rol. Vaste rituelen, herdenken van de overledene, het melancholieke "In Paradiso" aan het einde van de kerkdienst. Tranentrekker bij uitstek. Zakdoeken. Gezongen door het kerkkoor hoog boven bij het orgel. Voor de pastoor in zijn donkere kazuifel - geassisteerd door kapelaans en misdienaars - is het een routinekwestie. Voor de familie niet.

De familie ? Kwam die uit de kleine rijke bovenlaag van de bevolking of uit de grote arme onderlaag ? Dat maakte in de begrafeniscultuur een groot verschil. Een middenklasse kende Tilburg toen amper. Die kwam pas na de omwentelingen in de jaren zeventig. "De afkalving van de textielindustrie viel zo'n beetje samen met de omslag in de kerk", wordt gezegd. Ook bij begrafenissen was klassenonderscheid te zien. Soms heel schrijnend voor arme families. "Van de burenhulp uit de eerste helft van de twintigste eeuw was geen sprake meer. Steeds meer moest de begrafenis door de familie zelf worden bekostigd. Mensen die geen uitvaart konden betalen, werden in alle vroegte naar het kerkhof gebracht en daar in een armengraf gelegd", vertelt een oudere Tilburger. "Zonder steen, anoniem, alsof ze nooit geleefd hadden".

Heel anders ging het bijvoorbeeld met caféhoudster Bet Kolen, toen zij in 1963 onverwachts overleed, 66 jaar oud. Vanuit haar café op de hoek Groenstraat/Broekhovenseweg werd ze in een zwarte rouwkoets naar de kerk begeleid door een zéér lange stoet van familieleden, buren, klanten en leden van vele verenigingen. Bijna allemaal mannen, ook bij haar.

Een fotograaf van het Nieuwsblad van het Zuiden legde alles vast in zwart-wit. Een fotoreportage, die door de kleinkinderen anno 2011 wordt gekoesterd. Eén foto in de krant met een uitgebreid verslag: "Bet Horrevorts-Kolen was een goede, lieve, zeer verstandige, milde en voorname vrouw die in haar café een thuis bood (...)". De overledene werd door leden van het voet- en kruisbooggilde Sint Joris naar haar laatste rustplaats op het kerkhof aan de Edisonlaan gedragen. Zij kreeg (wel) een mooie grafsteen.

Bronnen: o.a. Ach Lieve Tijd; Tilburg Bijzonder Gewoon; RAT beeldonine;
Nieuwsblad vh Zuiden.

Foto's: RAT

 

Foto 1: Rouwkoets in 1950 in de Stationsstraat (voor pand nr. 36)
Foto 2: Begrafenisstoet op de Oude Markt van juffrouw Van Odijk op 27 april 1936. Deze onderwijzeres was bij een verkeersongeluk om het leven gekomen. Zij wordt begeleid door welpen van de Akela Pro-groep, waaronder Barend-Jan van Spaendonck (junior).
Foto 3: Begrafenisstoet in 1966 op de Broekhovenseweg van Bet Horrevorts-Kolen (caféhoudster in die straat), op weg naar het Kerkhof Edisonlaan.
Foto 4: Begrafenisstoet in 1949 van Cor van de Sande (1920-1949), op weg naar de kerk aan de Trouwlaan.
Foto 5: Begrafenisstoet van een onbekende met alleen mannen achter de rouwkoets in de Leenherenstraat.

Media