Waterstroompjes Udenhout

  • Datering van het verhaal: 22-11-2010

De kaart van Brabant leert ons dat de meeste beken en rivieren naar het noord-westen stromen om uiteindelijk uit te komen in de grote rivieren zoals de Maas. De Dintel, de Donge, Dommel en Aa volgen dat patroon. Anders ligt het met de stroompjes boven Tilburg. Zoals de Zandleij, die vanaf Tilburg-Noord komt, en de Loonsehoekloop die ontspringt bij Loon op Zand. Die beken stuiten immers op de hoge dekzandrug (de Loonse en Drunense Duinen) van Loon op Zand tot aan Cromvoirt. De watermassa's zoeken dus een uitweg richting het oosten om met een enorme omweg rechtsom de duinen uit te komen in het Drongelskanaal. Dat is tenminste de huidige situatie. Vroeger, voordat het kanaal was aangelegd, stroomde de Zandleij via de Nieuwe Bossche Sloot naar de Maas.

De Zandleij wordt in het westelijke deel van De Brand vertakt in twee delen: de Zandkantse Leij die voor de Loonse en Drunense duinen loopt, en de Zandleij die dwars door het hart van De Brand gaat. Die laatste tak is aangelegd in de jaren zestig/zeventig van de vorige eeuw en is dus allesbehalve een natuurlijke loop. Sterker nog: dat kanaaltje staat volledig haaks op de originele oude beekdalen, trekt zich niets aan van het oeroude reliëf van het gebied en is zelfs door hogere zandruggen gegraven. De Zandleij moest vanwege landbouwbelangen het water versneld afvoeren.

Die hogere ruggen en beekdalen in deze regio zijn op zich ook nog niet eens zo oud. In de laatste ijstijd (Laat-Weichselien tot 10.000 jaar geleden) was het grootste gedeelte van Brabant nog één grote poolwoestijn met onbegroeide zandvlaktes. De wind had vrij spel. De poolwind blies het zand uit de droogliggende rivierbeddingen (en de droogliggende Noordzee!!) op tot hogere zandruggen. Toen het ijs zich terugtrok en de plantengroei terugkwam, baanden de beekjes zich weer een weg door de lagere gebieden. Op de hogere zandruggen vestigden zich mensen zodat daar de eerste nederzettingen ontstonden. In Udenhout ligt het dorpshart en de Groenstraat tot aan ‘t Gommelen op zo'n hogere gelegen rug die loopt van Berkel-Enschot over Udenhout naar de Gommelsestraat. Het is deze rug die vroeger de twee stroomstelsels (van enerzijds de Roomleij en anderzijds de Zandleij) gescheiden hield. Slechts bij zeer hoge waterstanden boven 7.5 meter NAP overstroomde het gebied bij het laagste punt nabij de brug aan de Zandkantseweg . Er was dus ooit geen sprake van een stromend waterstelsel zoals nu wel het geval is. Waren het aanvankelijk natuurlijke waterlopen, gewoonlijk ‘aa' genoemd, in de loop der tijd gingen de bewoners steeds vaker over tot het vergraven van de loop van deze beken. Deze vergraven waterlopen of beken duidde men dan aan met de naam ‘lei', een vorm van ‘leid-aa', geleide waterlopen dus.

Die historie heeft ook de grond- en bodemsoorten bepaald. Het gaat om veld- en laarpodzolgronden, beek- en enk (enk=akker) eerdgronden. Podzolen zijn zandgronden, waarbij de humus uit de bovenlaag is uitgespoeld en neergeslagen is in een dieper gelegen laag. Dit proces is gaande sinds de laatste ijstijd en hangt samen met groei van vegetatie en dus humusvorming. Een verticale beweging dus De naam is ook van Russische oorsprong: ‘pod' betekent ‘onder' en ‘zola' betekent ‘as'. De naam is afgeleid van de grijze (en dus askleurige) uitspoelingslaag die in veel podzolgronden goed zichtbaar is. Een podzolbodemprofiel is herkenbaar door een toplaag van humusrijke grond, waaronder een bleekgrijze uitspoelingslaag. Daaronder een donkere inspoelingslaag en geheel nderop de oorspronkelijke bodem. In ons gebied hebben we het dan over leemlagen die waarschijnlijk zijn ontstaan door smeltwaterstromen in de laatste ijstijd.