Frater Pancratius naar Curaçao (2)

  • Datering van de gebeurtenis: 1887

In deze bijdrage het eerste vervolg van het reisverslag van frater Pancratius over zijn zeereis naar Curaçao in 1887, zoals weergegeven in de Tilburgsche Courant van 21 juli 1887. Frater Pancratius was dus, zoals gezegd, de eerste frater-onderwijzer van de Fraters van Tilburg op Curaçao.

Het jaar daarvoor, in 1886 dus, waren evenwel al de allereerste fraters in Curaçao aangekomen, te weten de fraters Mauritius, Ludgerus en Patricius. Zie ze op bijgaand fotootje, vlak voor hun vertrek uit Tilburg op 16 oktober 1886.

Zij kwamen, na een stormachtige reis al op 13 november 1886 in Curaçao aan, vergezeld van nog een timmerman en een kok, alsmede nog drie zusters voor het hospitaal. Zij waren gehuisvest in klooster "Huize Fuego", een huis kort daarvoor aangekocht door Mgr Kieckens, tesamen met een stuk grond waarop in 1887 het internaat, het "Colegio Santo Tomás" werd gebouwd.

Zij fungeerden al als surveillances voor jongens van zeven tot negen jaar, waaraan Mgr Kieckens godsdienstles gaf, alsmede voor en na de overige lessen die zij ontvingen van schoolmeester heer Huycke. O.m. dank aan het RAT voor deze informatie.

Dan hierna het vervolg van het reisverslag door frater Pancratius, over de woelige baren van de Atlantische oceaan enzovoorts, wederom in de oorspronkelijke stijl en spelling.

Maandag 16 Mei.

Dezen morgen hebben we weder de H. Mis kunnen hooren. De hemel was zoo donker, alsof wij den geheelen dag regen zouden krijgen; nochtans klaarde het na een uur of wat weder op en de dag was verder prachtig. Na den middag ontmoetten wij eene Engelsche boot, die door het hijschen der roode vlag salueerde. Hetzelfde geschiedde van onzen kant met de vaderlandsche driekleur.

Tegen den avond weder eene stoomboot, doch te ver om te onderscheiden. 43 gr. 53 min. Noorderbreedte, 14 gr. 54 min. Westerlengte. We hebben sedert gisteren 61 mijlen afgelegd.

Laat mij toe, U vandaag eens kennis te doen maken met ons reisgezelschap. Vooreerst doe ik U opmerken, dat het hier niet toegaat als in een spoortrein, waarin niemand zich met een ander behoeft te bemoeien.

Integendeel men kan ons beschouwen als leden van één huishouden, waarin men met elkaar verkeert op zeer vriendschappelijken voet. Wij zjjn met 17 passagiers, allen in de eerste klas, zijnde de Eerw. Pater van Coll met zijne zes compagnons; een Surinaamsche planter, Mr. Bray met echtgenoote en kind, een koopman Hordijk uit Rotterdam, die zijn broer, een opzichter op de plantage van den heer Bray, gaat bezoeken.

Verder een militair apotheker Dr. Epp (Duitscher van afkomst), die negen jaar op Curacao heeft doorgebracht en nu zijne bediening gaat uitoefenen in Suriname. Hij heeft zijne vrouw en twee kinderen bij zich.

Eindelijk wordt het gezelschap voltallig gemaakt door een Hernhutter Dominé met zijn vrouwtje. De gezagvoerder der boot, kapitein Rademaker, is een zeer vertrouwelijk man, dien men zou kunnen beschouwen als vader des huisgezins. Hij komt dikwijls met de passagiers praten en vertelt dan van zijne vroegere reizen het een en ander.

 

Dinsdag 17 Mei.

Dezen morgen H. Mis en Communie, 't Is prachtig weer. Tegen den avond zien we heele troepen tonijnen, (dolfijnen, bruinvisschen,) die door de matrozen heel eigenaardig genoemd worden: "den boer met zijn varkens". Inderdaad men kan die beesten met hun zwaar lijf en spitsen snuit heel goed met varkens vergelijken. 't Is prettig om te zien, hoe snel die beesten voortzwemmen vóór en naast en achter de boot. De kapitein zegt, dat men niet zoo snel kan varen of ze houden de boot bij. Nu en dan springen ze een half el boven het water uit, wat aan Broeder Leo, een vroolijken gast, heel veel pret veroorzaakt.

De dag eindigt met een heerlijken zonsondergang. Dezen middag waren we op 41 gr. 26 min. Noorderbreedte en 19 gr. 17 min. Westerlengte. 61 mijlen afgelegd.

 

Woensdag 18 Mei.

H. Mis, mooi weer. In den namiddag zien we een schip aan den horizon. De tweede stuurman, die het bestek opgemaakt heeft, voorspelt, dat we in den avond om 9 uur de Azorische eilanden zullen zien. We zijn in de buurt geweest van een walvisch. We konden het dier zelf niet zien maar wel den fermen waterstraal, dien het omhoog spoot. Vandaag zijn we ook voor den eersten keer met het geheel gezelschap aan het diner geweest. Zuster Claudia is bijna genezen.

38 gr. 53 min. Noorderbreedte en 23 gr. 9 min. Westerlengte. 58 mijl afgelegd.

 

Donderdag 19 Mei, Onzes Heeren Hemelvaart.

Gisterenavond op klokslag 9 gaf de wacht drie stooten met den horen ten teeken dat de vuurtoren op het eiland St. Michel in 't gezicht was. We bleven allen op om nog het een of ander van die eilanden, die naar men verzekert prachtig móeten zijn, te kunnen zien. 't Was echter te donker om veel te kunnen onderscheiden en ik ben dus maar naar bed gegaan. Die later opgebleven zijn, verzekeren, dat ze de omtrekken van de eilanden hebben kunnen onderscheiden.

We bevonden ons 2 uren van St. Michel en aan den anderen kant hadden we het eiland St. Marie. Frater Pantaleon vertelt, dat hij dezen morgen om 5 uur nog twee bergen heeft gezien. Vandaag hebben we een schildpad voorbij zien drijven van anderhalven voet lengte ongeveer. Heel in de verte zien we weer de fontein van een walvisch.

Dezen middag waren we op 36 gr. 15 min, Noorderbreedte en 26 gr. 52 min. Westerlengte.

 

Vrijdag 20 Mei.

Vanmorgen H. Mis. Na een ferme regenbui hadden wij verder schoon weer en veel lucht en water. Het middagbestek meldt, dat we ons bevinden op 33 gr. 51 min. Noorderbr. en 30 gr. 25 min. Westerlengte en dat we in 2 etmalen 120 mijlen hebben afgelegd. Gisteren stond er 56 mijlen, maar dat was maar gegist volgens de aanwijzing van de log, de zon was gisteren voor den middag niet te zien geweest.

 

Zaterdag 21 Mei.

Wij zien den geheelen dag niets dan water en lucht. Tegen den avond hevige wind. 59 mijlen afgelegd; 30 gr. 51 min. Noorderbreedte, 33 gr. 50 min. Westerlengte.

 

Wordt vervolgd.

Louis Sparidans, Grave