Pioniers introduceren de jazzmuziek

  • Datering van de gebeurtenis: Hoe de razzeldazzelmuziek in Tilburg wortel schoot

Het dorp Tilburg was aan het begin van de negentiende eeuw slechts een verzameling kleine en armoedige huizen, een plek op de heide tussen 's-Hertogenbosch en Breda. De inwoners waren veelal thuiswevers en boeren, die hun bedrijf niet alleen aan de randen van het dorp, maar ook in het centrum hadden. Op zo'n plek kun je niet verwachten dat er ruimte is waar kunst kan groeien.
Neem nou muziek. De inwoners van Tilburg kwamen er slechts mee in aanraking als zij de hoogmis in de kerk bezochten of als het gilde langs trok. Muziek als ontspanningsmogelijkheid kenden ze niet, want die werd gezocht op straat, in de cafés en eenmaal per jaar op de kermis. Geld voor muziek was er niet. Door de hiërarchisch gevormde samenleving was hieraan een structureel gebrek.
Toen koning Lodewijk Napoleon Tilburg in 1809 stadsrechten verleende, deed hij dat aan slechts 9.400 inwoners. Een dikke 9.300 leefden in bittere armoede; 108 in weelde omdat zij geld en productiemiddelen in handen hadden. Het waren de ‘fabrikaante', die van Tilburg dé plek in Nederland maakten voor het vervaardigen van wollen- en lakense stoffen.

Commune
Deze elite leefde als in een commune. Er was slechts onderling contact tussen de textielbaronnen, handelaren, bierbrouwers en leerlooiers. Niet alleen zakelijk, maar ook in de privésfeer. Er ontstonden sociëteiten, die op de dag van vandaag nog altijd bestaan. In 1840 werd de Philharmonie geopend, in 1843 de Nieuwe Koninklijke Harmonie en in 1846 Liedertafel Souvenir des Montagnards. Het betekende de geboorte van een muziekleven in Tilburg, dat aanvankelijk alleen op klassieke muziek was gestoeld.
Eind negentiende- begin twintigste eeuw waren huisconcerten bij de gegoede burgerij bijzonder populair. Twee van de families waar volop werd gemusiceerd waren die van Janssens en Verbunt. Josephine Janssens (de Horion de Corby) was getrouwd met Wijnand Goijarts. Zij kregen drie kinderen, onder wie in 1907 de zonen Max en Michel. Max maakte al in zijn kleuterjaren kennis met de huisconcerten in het landhuis in de Oude Warande, waarbij de orkestleden allen leden van de Goijartsfamilie waren. Zij speelden naast klassieke muziek ook de nog prille New-Orleansjazz.
Max Goijarts had echter al eerder kennis gemaakt met de allereerste jazzmuziek. Daarvoor zorgde zijn peetoom Alphons Janssens (afb. 2), die vanaf 1900 pastoor was in het broeinest van de jazz, New Orleans in Amerika. Als hij op familiebezoek naar Nederland kwam, bracht hij voor kleuter Max altijd wasrollen met jazzmuziek en later grammofoonplaten mee. Ook vertelde hij veel over die eerste ontwikkelingen na de gospelmuziek, waarbij Max ademloos toeluisterde.

Nikkelen Nelis
Logisch dat Max al op 12-jarige leeftijd zélf die o zo interessante jazzmuziek wilde spelen. Als Nikkelen Nelis bezocht hij vanaf 1919 de burgerlijke families, waar hij tegen betaling van tien cent jazznummers speelde. Daarbij maakte hij gebruik van trompet, klarinet, saxofoon, gitaar en slagwerk. De jonge Max was er een van aanpakken, waardoor uit zijn ferme eenmanspogingen al snel het eerst jazzorkest van Tilburg ontstond: Max Goijarts and his Music. De musici waren amateurs, uiteraard geronseld uit de gegoede Tilburgse burgerij.
Tussen de twee wereldoorlogen in konden ook gewone Tilburgers naar uitgaansevenementen. Die werden georganiseerd door de RK Werkliedenvereniging. Tot die evenementen behoorden grootse dansavonden. Ze werden georganiseerd in zalen als die van dansschool A. van Kruisselberge in de Willem II-straat, ´t Wit Paardje, Lido en Moulin Rouge. Maar vooral in de Scala in de Tuinstraat, die in augustus 1928 werd geopend.
Elk weekeinde trokken zo´n drieduizend jongeren naar deze nieuwe uitgaansgelegenheden. De kerkelijke overheid zag het met lede ogen aan. Jazz werd als wellustprikkelend en onzedig weggezet. De rooms-katholieke leiders zagen jazz als bedreiging voor het gezinsleven. Zij typeerden jazzmuziek als ‘muziek van de duivel'. Maar dat gebeurde in Amerika, het land van herkomst ook. Daar heette in sommige kringen jazz Hottentot-razzle-dazzlemuziek. Razzle duidt op herrie, dazzle op verbijsteren. In Tilburg werd de term verbasterd tot ‘rasseldasselmuziek'.
Het waren niet alleen de dansavonden, die de werkende klasse in aanraking brachten met muziek. Precies zoals dat eerder bij de gegoede burgerij ook gebeurde, ontstond bij de arbeiders het verlangen zelf muziek te maken. Dat was niet zo eenvoudig, want instrumenten zijn niet te betalen als je van 400 gulden per jaar een gezin moet onderhouden.

Muziekschool
In 1869 ging de eerste stedelijke muziekschool van start. Directeur en muziekmeester was Jacobus Johannes (Koos) Krever en de eerste gesubsidieerde - 150 gulden had het gemeentebestuur er voor over - muziekschool (‘waar jongelieden onderwijs en opleiding in de toonkunst kunnen bekomen') op de Heuvel was een feit: de Bijzondere Muziekschool Tilburg. Het duurde tot 1908 toen met de Tilburgsche Muziekschool de stap werd gemaakt naar een professionele aanpak van muziekonderwijs.
Aan dit zelfde begin van de twintigste eeuw - Tilburg telde toen 40.000 inwoners - kwam vanuit onverwachte hoek versterking voor het onderricht van muziek. De Fraters van Tilburg gingen er zich mee bemoeien waarbij zij zich voornamelijk bezig hielden met zang- en harmonie-onderwijs. Juist bij de fraters kregen arbeiderskinderen de kans zich muzikaal te scholen (afb. 1).
Dat de lijnen van muziekonderwijs, fraters en jazz in elkaar overlopen is zeker. Veel latere Tilburgse jazzmusici kwamen via harmonieën en het onderricht van de fraters in hun favoriete muziekstijl terecht. Maar ook langs een andere omweg. Muziekliefhebbers-in-spe uit de arbeidersklasse kozen voor een opleiding bij de vele harmonieën die de stad kende.
Andere mensen die daadwerkelijk met muziek in aanraking wilden komen maar uit de gegoede burgerij voortkwamen, kozen voor salonorkesten die in de jaren dertig en veertig razend populair waren. Salonorkesten zijn van grote betekenis geweest voor de groei van jazzmuziek in Tilburg. Al in 1904 was er sprake van het Tilburgs Dames Salonorkest, dat optrad tijdens de Kermesse d'Été van Sociëteit Philharmonie, georganiseerd voor het Groot Concours voor Harmonie- en Fanfaregezelschappen. De veel latere Tilburgse Operette Vereniging (TOV) werd opgericht op 26 januari 1938 op de basis van het salonorkest van Kees Schalken (afb. 3).

Kessels Muziekinstrumenten
Een verdere basis voor doorgroei van de jazz in Tilburg is zeker ook te danken aan de komst van de muziekinstrumentenfabriek van de gebroeders Jos en Mathieu Kessels. In een klein pand aan plein de Veldhoven (nu het Wilhelminapark) begon Mathieu in 1886 met enkele vaklieden uit het buitenland een muziekinstrumentenfabriek. Veel Tilburgse jazzmusici speelden op instrumenten uit de Koninklijke Nederlandse Fabriek van Muziekinstrumenten M.J.H. Kessels. Evenals talloze anderen overal op de wereld, want tot op heden zijn de toeters en ander speeltuig uit de Tilburgse fabriek van topklasse.

De komende weken verschijnen op Het Geheugen van Tilburg regelmatig hoofdstukken uit het nieuwe boek ´Jazz in Tilburg, honderd jaar avontuurlijke muziek´.

Media